donderdag 16 april 2015
Niet alleen het hoger onderwijs kun je uitstekend versjteren met toegepast rendementsdenken. Met musea gaat dat ook uitstekend. Dat is te zien in een reeks zeer leerzame gebeurtenissen in Rotterdam. Bezuinigen, marktwerking en een management waar je als politicus vervolgens leuk de schuld aan kunt geven, alles zit in deze episode.
De zaak betreft het Wereldmuseum in Rotterdam. Dit museum is in grote geldnood geraakt. De directeur “richtte zich voornamelijk op de vercommercialisering van het museudonderdag 16 april 2015m, onder andere met een restaurant en verhuur van zalen.” Daar heb je musea voor, nietwaar? “Maar dat heeft geen winst opgeleverd, integendeel. Ook de bezoekersaantallen daalden.”
Hoe zou dat nu toch komen? Nou, misschien heeft het te maken met een besluit van diezelfde directeur. Hij “ontsloeg al het wetenschappelijk personeel (met onderbezetting als gevolg).” De man raakte een beetje in opspraak vanwege “zijn plan om de Afrika-collectie te verkopen.” Je doet je mooie spullen weg, je stuurt je deskundige staf de laan uit, je houdt een veredeld horeca-bedrijf over en – surprise! – bezoekers blijven weg. Ziedaar een prachtige ironie: juist door het rendement na te jagen boven alles is ook het rendement zelf naar de bliksem gegaan.
En er was gewaarschuwd dat die verkoop niet goed was, maar tevergeefs. “Toen andere volkenkundige musea daartegen protesteerden, stapte het Wereldmuseum uit het samenwerkingsverband. Er gingen al geruime tijd geruchten dat handelaren bij de verkoop betrokken waren.” En nu zit het museum met geldnood, zonder dat de gemeente rechtstreeks veel kan uitrichten. Want “het museum is verzelfstandigd.” Een Raad van Toezicht was er een tijdlang niet eens. De gemeente heeft trouwens met de geschoktheid nu een rapport de toestand heeft blootgelegd, wel boter op haar hoofd. Citaat uit het rapport: “Het beleid had in aanleg de steun van de gemeenteraad. De ambitie om te komen tot een (in Nederland) nieuw model van museum als ‘dynamische onderneming’ dat veel minder afhankelijk is van subsidies, was aantrekkelijk en prijzenswaardig.” Aantrekkelijk? Vast wel, als je wilt bezuinigen. Maar prijzenswaardig?!
Het waren “forse bezuinigingen van de gemeente op de subsidie aan het museum” die ook “niet hebben bijgedragen” zo omschrijft de NRC waar ik het verhaal grotendeels uit put nog een conclusie uit het onderzoeksrapport. Ik geloof het meteen. Een museum onder druk zetten door de geldkraan af te knijpen, is precies het soort druk waardoor directies zich genoodzaakt zien om zich als ondernemer te gaan gedragen. Waar de bestuurshand op de knip gaat, daar viert het ‘rendementsdenken’ al gauw hoogtij. Zo gaat het aan de Universiteit van Amsterdam. Zo gaat het rond het Wereldmuseum in Rotterdam kennelijk ook.
Dat de directeur van het museum ook nog eens een ondernemer is die mis gokt,een soort arty durfkapitalist, maakt het verhaal nog wat fraaier en wranger. De man mag overigens vooralsnog blijven, zo is vandaag onder meer in de Volkskrant te lezen. Dat er dingen niet pluis waren in het museum, wist men bij de gemeente al langer. Op 1 april – het zal toch geen grap zijn geweest? – bleek dat de verantwoordelijke wethouder een boze brief aan de directeur had gestuurd. “Volgens de wethouder wordt er zowel in het depot (…) als in het museum zelf niet goed zorggedragen voor een aantal collectiestukken, waardoor die schade kunnen oplopen.” De spullen zijn grotendeels gemeentelijk eigendom, en via de brief stelt de wethouder de directeur “persoonlijk aansprakelijk.”
Ook hier speelden bezuinigingen op de achtergrond. “Het Wereldmuseum huurt (…) ruimte voor de opslag van het deel van de collectie dat niet wordt tentoongesteld. Uit kostenoverwegingen – de gemeente Rotterdam heeft zwaar bezuinigd op het museum – wil directeur bremer deze depotcollectie verhuizen naar vrijgekomen kantoorruimte in zijn museum.” Ja, als je de wetenschappelijke staf naar huis stuurt, komt er vast kantoorruimte vrij, waar je de spullen dan kunt stallen. De wethouder zal vast gelijk hebben dat die opslag niet goed is voor de spullen. Maar bezuinigingen maken een betere opslag niety makkelijker, en het everbod op deze verhuizing van de spullen dat de wethouder vorig jaar uitvaardigde was dan ook, om in rendementsstijl te blijven, een tikje goedkoop.
Hoe gaat dit aflopen? De directeur blijft dus nog even, maar ik vermoed dat hij binnenkort wel een veilig (en goedbetaald) heenkomen zal zoeken. En ja, zijn handelswijze oogt als die van een tamelijk louche ondernemer. Maar zijn vertrek is slechts zinvol als het achterliggende beleid wordt losgelaten. Het weer aannemen van een wetenschappelijke staf, het adequaat onderbrengen van de collecties, het herstellen van de kwaliteit van het museum als kunstcollectie – niet als horecabedrijf annex zalenverhuur – die kant moet het op. Dat gaat geld kosten. De grap is: het gaat wellicht nog bezoekers opleveren ook, want dan is er daadwerkelijk weer een boel te bekijken. Maar hoe dan ook, wie fatsoenlijke kunstcollecties wil, en wie die toegankelijk wil maken voor publiek, kan het rendementsdenken en de bijbehorende praktijk maar beter de wacht aanzeggen. Bezuinigingen en commerciële verzelfstandiging zijn de vijand van de kunst, een museum runnen als commerciële onderneming is vragen om narigheid.
Dit zou een mooie afronding zijn,m maar er is een ander cultureel drama in aantocht, in hetzelfde Rotterdam maar rond een ander museum: het Boijmans van Beuningen en omgeving. Daar komt een “open depotgebouw”, waar dus ook bezoek mag komen. “In dit zogenaamde Collectiegebouw, waarin ook particulieren depotruimtes kunnen huren, wil de gemeente 35 miljoen investeren.” Precies: investeren. Geld stoppen in iets, om er geld uit te krijgen, direct of indirect. Alleen al aan de woordkeus zie je dat er iets mis is. In kunst ‘investeer’ je niet, als de kunst je ter harte gaat. In kunst steek je de noodzakelijke hulpbronnen om haar te bewaren, om mensen er kennis van te laten nemen en aan het vervaardigen ervan deel te hebben. Dat is niet hetzelfde.
Cultuurwethouder Adriaan Visser van D66: “Dit wordt een trekker van allure voor de Rotterdamse binnenstad.” Er zijn grote vraagtekens. Een Rotterdams cultureel adviesorgaan “sprak (…) de vrees uit dat het hoge bezoekersaantal dat Boijmans verwacht, rond de 100.000 per jaar, niet zal worden gehaald.” De wethouder wuift kritiek weg, en verwijst naar andere rapporten. “De financiële risico ‘s zijn goed in kaart gebracht.” Dat zal wel, maar in kaart is niet hetzelfde als aanvaardbaar. Maar je ziet de euro-tekens in wethoudersogen, je ziet ze glimmen van het vooruitzicht van weer een megaproject, iets dat “alles (heeft) om ook weer een icoon voor Rotterdam te worden”, aldus een andere betrokken wethouder, Ronald Schneider, van Leefbaar Rotterdam. Het gaat hier niet om kunst en cultuur. Grappig ook dat er voor het Wereldmuseum geen geld beschikbaar was om de geschetste narigheid af te wenden. Voor dit flitsende project zijn er blijkbaar doodleuk enkele tientallen miljoenen te vinden.
Het gaat om grootstedelijk prestige. Dat is, naast bezuinigingen en rendementsdenken en ermee verbonden, de ándere vijand van kunst en artistieke ruimte. En terwijl in Rotterdam stadsprestige en commercie een duur depot doorduwen, wil gemeente Den Haag de sloop van De Vloek, alternatief en dissident cultureel en sociaal bolwerk, om voor een zeilcentrum ruimte te maken. Andere variant, zelfde slopende prioriteiten. Stedelijk prestige + commercie = vandalisme.
Peter Storm
#1 by George Knight on 2015/04/17 - 14:25
In voorlaatste alinea: Verdubbelen ::: verjubelen
#2 by George Knight on 2015/04/17 - 14:20
Ok, over het Wereldmuseum. Mee eens. Daar is vooral veel misgegaan met het gemeentelijk toezicht op een in vele opzichten ondeskundige directeur. Volgende week komt het rapport van de Rekenkamer. Dat wordt verder smullen over gemaakte fouten.
Het beoogde Collectiegebouw van Boijmans is van een andere orde. Best om het er mee oneens te zijn. Zoals de plek in het Museumpark, de noodzaak voor een depotplus-optie of de kosten voor de gemeente. Laat kritiek maar klinken. Voorlopig is er geen raadsmeerderheid -Leefbaar zet aarzeling als wisselgeld in- zodat er nog heel wat stokken achter de deur staan voor aanpassingen in het gebouw via het democratische proces. Zo zien we het graag.
Politiek is het een bizarre gedachte om kunst anders te beschouwen dan andere beleidsterreinen. In dijken en havens, riolen, onderwijs, ICT, ziekenhuizen, voetbalstations, defensie, het spoornet en noem maar op wordt geïnvesteerd. De serie De Gouden Eeuw maakt duidelijk hoe dat 200 jaar geleden in zijn werk ging. En nu nog steeds.
In kunst dient ook te worden geïnvesteerd om de toekomst ervan veilig te stellen. Vaak voorwaardenscheppend, door talentontwikkeling in het kunstonderwijs, kunstacademies, schouwburgen en musea. Het is dwaas om voor kunst andere voorwaarden te scheppen dan voor bovengenoemde beleidsterreinen.
Kunst is meer dan het cliché van de armoedige kunstenaar op een zolderkamertje. Zie waarom de Duitsers in Berlijn investeren in hun Museuminsel. Zie waarom Golfstaten als een gek investeren in nieuwe musea. Doen ze dat voor de lol? Nee, dat doen ze om hun eigen omgeving aantrekkelijk te maken en te laten concurreren met Londen, Parijs of New York. In Rotterdam is het niet anders.
Fundamenteel verschil tussen Wereldmuseum en Collectiegebouw is dat bij het laatstgenoemde project een aanzienlijk deel van de financiering privaat is (tot 40%), mentaal en fysiek niet gebouwd wordt op het al bestaande en bekende, en door het verwachte volume het grootste deel van de kosten terugvloeit naar de gemeente Rotterdam via belastingen. Het Wereldmuseum had nooit een bedrijfsmodel dat verder ging dan het verdubbelen van een deel van de eigen collectie.
Door lef en doorzettingsvermogen worden nieuwe projecten tot stand gebracht. De risico’s moeten goed tegen het licht gehouden worden om geen luchtkasteel tot stand te brengen. Maar als zowel investerings- als de exploitatiekosten grotendeels afgedekt zijn dan is er geen beletsel zijn om te gaan bouwen. Om te investeren in de toekomst van de kunst, Pieter. Laat kunst maar een groeisector zijn na het afbraakbeleid van VVD en PVV. Voor sommigen is dat wennen.