Zwarte Piet en zwart verdriet


zondag 13 oktober 2013

We beleven momenteel een heuse Zwarte Piet-discussie. Ja, dat gebeurde eerdere jaren ook wel. Maar dit jaar reikt de discussie tot diep in de maatschappelijke en publicitaire hoofdstroom. Het standpunt dat de rol van Zwarte Pieten in het Sinterklaasfeest racistische beeldvorming betekent en bevestigt op basis van aan slavernij ontleende rolverdeling tussen witte baas en zwarte knecht, wint terrein, of wordt op zijn minst in veel bredere kring vernomen. Mooi zo.

Je ziet hier en daar ook bereidheid om die rol ter discussie te stellen, er iets anders van te maken. Zodat zwarte mensen – zelf vaak nazaten van slaven – zich niet meer beledigd, vernederd en gekwetst hoeven te voelen. En zodat witte mensen er geen bevestiging meer in vinden voor het racistische idee dat zwarte mensen in het gunstige geval schattig maar dom, maar vaak ook angstaanjagend – wie stopte de stoute kindertjes in de zak? – zijn. Die kant moet het op, want degenen die uit antiracistisch oogpunt van Zwarte Piet in het Sinterklaasfeest af willen, hebben gelijk.

De rolverdeling is immers duidelijk: een witte bisschop met een legioen van zwarte knechten die het werk doen en opdrachten uitvoeren. De witte bisschop is welwillend en wijs. De zwarte knechten zijn speels, kinderlijk, niet al te slim alhoewel weer wel behendig. Werkkrachten dus, ondergeschikten, en kennelijk de donkere huidskleur erbij want er is geen zwarte bisschop en evenmin een witte knecht te zien. Wie zwart en wit zo uitbeeldt, beeldt een racistische verhouding uit, een erfenis van de slavernij. Wie dat als vanzelfsprekend laat zien, laat racistische verhoudingen als vanzelfsprekend zien. Dat is één.

Nu kun je zeggen – zoals ik nog niet zo lang geleden deed – : dat mag zo zijn, maar kan het nu echt kwaad? Ja, dat kan het. Elk jaar hoor of lees je nieuwe verhalen over zwarte kinderen – of volwassenen die zich hun kindertijd herinneren – die nare opmerkingen, neerbuigende vergelijkingen met zwarte piet, oerwoudgeluiden als sint en piet de klas binnen komen en dergelijke – te verduren krijgen. Openlijk racistische uitingen, die houvast vinden aan de racistische Sint-en-Piet-beeldvorming in de laatste maanden van het jaar. Wat voor veel witte mensen een onschuldig kinderfeest is, dat is voor veel zwarte mensen en kinderen een tijd van méér discriminatie, méér racistische beledigingen. Toen ik me dáár rekenschap van gaf, was ik om. Dit is geen onschuldige traditie, dit is een traditie waardoor mensen leed wordt toegebracht omdat zio ij dezelfde huidskleur hebben als de knechten uit het verhaal. Mensen die dat weglachen, of met nieuwe beledigingen weghonen, bewijzen precies dat racisme.

Asha ten Broeke zegt het goed: “Ik vrees dit: dat het oké is om iemand die laat weten dat hij door jou gekwetst is uit te lachen of dood te wensen. Dat de bezwaren van de zwarte minderheid ondergeschikt zijn aan de feestelijkheden van de witte meerderheid. Dat zwarte pijn minder waard is dan wit plezier. En dát, lieve mensen, is onversneden racisme.” Inderdaad. Dus past het ook witte antiracisten om die zwarte pijn te erkennen en het toebrengen ervan tegen te helpen gaan. Dat betekent dat de zwarte-piet-traditie gewoon voor de bijl moet.

Tegenargumenten houden geen stand. Matthijs van der Sande demonteert – of deconstrueert? – ze vakkundig in een prachtig betoog op de website van Doorbraak. Traditie? Ja. “Maar tradities veranderen nu eenmaal.” Immers, “We vieren toch ook carnaval zonder nog te vasten? Of Kerst zonder naar de kerk te gaan?” Blanke vla en Jodenkoek? Niet ter zake. “Het probleem is immers niet dat Zwarte Piet verwijst naar een kleur of afkomst op zich maar om de relatie tussen Zwarte Piet en zijn witte baas.” Die negerzoen – ook zo ‘n tegenwerping – deed dat indirect wel, en heet nu terecht anders.. “Is de negerzoen echt slechter gaan smaken nu hij “chocoladezoen” of simpelweg “zoen” heet?” Matthijs wijst ook op de felle, vaak “onverholen racistische oprispingen” waarmee degenen die Zwarte Piet ter discussie stellen onder vuur genomen worden. Het “laat eens te meer zien dat onze samenleving nog altijd niet van dat diepgewortelde ( en vaak onderhuidse) racisme is gevrijwaard.”

Matthijs van der Zande schreef zijn stuk voor Doorbraak. Dat is een organisatie die al langer op dit punt stelling neemt. Opvallend is dat de discussie nu ook diep in gevestigd medialand doordringt. Schrijver Robert Vuijsje zag het probleem eerst ook niet. Tot zijn vrouw Lynn, Surinaams van herkomst, haar ervaringen deelde. “Dat het ongemakkelijk voelde en verwarrend. Waarom praatte Zwarte Piet met een Surinaams accent terwijl hij zogenaamd uit Spanje kwam? Zwarte Piet was, iets anders kon je er echt niet van maken, de knecht van Sinterklaas. Hij was geschminkt in dezelfde kleur als Lynn, betekende dit dat haar witte klasgenoten haar ook als knecht zouden zien?” Een gesprekje met een vriend van de schrijver bevestigde de nare gevoelens waar de witte schrijver geen oog voor had gehad. “Arnie vertelde dat Zwarte Piet ieder jaar onze klas in kwam en oerwoudgeluiden maakte. Hij had dezelfde eenzaamheid gevoeld als Lynn. Ik kon me helemaal niets herinneren van oerwoudgeluiden.” Dat zegt iets, niet alleen over het racisme dat het Zwarte Piet-gebeuren meebracht, maar ook over de vanzelfsprekendheid ervan die zó groot was dat het witte mensen amper opviel. Die onzichtbaarheid en vanzelfsprekendheid van dit racisme wordt nu gelukkig doorbroken, en dat geluid bereikt nu snel grotere groepen mensen.

Quincy Gario, die al langer probeert de zaak aan de kaak te stellen, was al in Paul en Witteman, waar hij zo ongeveer beschimpt werd door Henk Westbroek. Dat degenen die de traditie onverkort willen handhaven, zo agressief reageren en racistisch menen te moeten reageren is typerend. Joop.nl liet een paar van de hatelijke Tweets zien na afloop van die uitzending. Uiterst rechts begint zich intussen schrap te zetten om voor de Zwarte Piet-traditie op te komen. Het laat zien hoeveel terrein de antiracistische afwijzing van de Zwarte-Piet-rol al heeft gewonnen. Wie niet geharnast racist is en toch Zwarte Pit wil handhaven, komt amper verder dan iets als ‘de critici hebben op zich een punt, maar is het doorzetten ervan niet een beetje flauw of overdreven?’

Zelfs iemand als Elma Drayer, die de klacht dat het hier om racistische koloniale beeldvorming gaat nogal overdreven vindt voegt er aan toe: “Geen misverstand: dat Quinsy Gario na zijn optreden bij Pauw & Witteman’ werd overladen met racistische bagger op Twitter was ronduit schandalig”. Maar racistische bagger is nog maar de enige consistente verdedigingslinie die consequente voorstanders van de Zwarte Piet-traditie tot hun beschikking hebben. Een serieus antiracisme betekent: degenen die Zwarte Piet uit het Sinterklaasfeest willen verwijderen, met kracht en overtuiging bijvallen.

***

Er is discussie mogelijk over hoe je dat het beste doet. Ik geef toe dat ik sceptisch was toen ik hoorde dat Quinsy Gario aandringt op een verbod van de Sinterklaasintocht in Amsterdam. Ik hou niet van verboden van staatswege, ook niet aan verboden die uitingen treffen waar ik tegen ben. De staat is de sterke arm van de vijand, pijler van precies het establishment dat omver moet. Wie sociale verandering wil, wie ook racisme wil doorbreken en wegvagen, kan zic maar beter niet verlaten op die pijler. Bovendien kan een door de overheid bevolen afbraak van een stuk traditie – hoe verwerpelijk dat stuk traditie ook is – bij die voorstanders precies een gevoel van rebelse verongelijktheid versterken dat extreemrechts in de kaart speelt. Het zijn het soort bezwaren dat ik had en nog steeds heb tegen de strafvervolging van Geert Wilders, enkele jaren terug.

Maar ik geloof inmiddels dat deze bezwaren in dit specifieke geval niet doorslaggevend zijn. Integendeel. Er zijn twee redenen om dit bezwaarschrift te verwelkomen en wél te ondersteunen, bijvoorbeeld op de hoorzitting op 17 oktober waar ook Doorbraak aandacht voor vraagt. De eerste is tactisch. Juist het bezwaarschrift heeft de discussie op scherp gezet en de reikwijdte ervan enorm vergroot. Dat de gemeente zich erover moet uitspreken heeft extra publiciteit meegebracht. Ongeacht de afloop, dát is al een reuzenstap vooruit. Heel veel mensen wéten nu dat Zwarte Piet ter discussie staat – en dat is in hoge mate aan Quinsy Gario en zijn bezwaarschrift te danken.

De tweede reden is principieel. Nee, ik ben niet voor staatsverboden van optochten. Maar ik ben ook niet voor het door de staat mede organiseren van optochten met een racistische strekking. Precies van dat laatste is bij een Sinterklaasintocht met Zwarte Pieten in de knechtenrol sprake. Waarom zou de gemeente Amsterdam zoiets moeten faciliteren, ondersteunen, van politiebegeleiding en andere support voorzien en er belastinggeld aan uitgeven? Waarom moeten er publieke middelen ingezet worden om racisme te helpen bevestigen, en daarmee mensen te kwetsen en te schofferen en te beledigen? Daar komt het immers – zoals Matthijs van der Zande, Robert Vuijsje en Asha ten Broeke duidelijk hebben gemaakt – op neer.

Ik vind een formulering als ‘De intocht moet verboden worden’ nog steeds ongelukkig en verkeerd. Maar ik vind tegelijk dat die intocht in de gangbare vorm inderdaad niet moet plaatsvinden, dat de gemeente daar niet aan mee moet werken. Zwarte Piet als knecht van Sinterklaas dient als onderdeel van het Sinterklaasfeest te worden opgedoekt, hoorzitting en bezwaarschrift zijn in die strijd een stap de goeie kant op.

Peter Storm

, ,

Comments are closed.