woensdag 30 januari 2012
Het land staat in rep en roer, want “we” krijgen een nieuwe koning. We krijgen in werkelijkheid natuurlijk helemaal niks, de kosten die oude koningin en nieuwe koning plus het inwisselen van de één door de ander met zich meebrengen – van beveiliging tot… ahum, beveiliging – komen uit belastinggeld, oftewel uit onze portemonnee. Het is een onfrisse sigaar, onvrijwillig uit eigen doos gehaald, die hele troonswisselingstoestand. Natuurlijk zijn er mensen die wel iets krijgen: hoteleigenaars in Amsterdam bijvoorbeeld: er is in het centrum van die stad nu al geen hotelkamer meer te krijgen in het weekend waarin de femme fatale in een danse macabre plaatsmaakt voor de homme nouveau.
Intussen is het niet de bedoeling, ik herhaal, NIET de bedoeling, dat mensen het gaan hebben over het voor en tegen van de monarchie. Correctie: het is de bedoeling dat we hameren op de voors, en niet over de tegens. Dat is de strekking van een Trouw-commentaar: “Terugtreden van Beatrix is geen aanleiding voor discussie over monarchie”. Waarom niet? Omdat wij, Trouw-redactie dat zeggen! O ja, en ook nog omdat “Nederland geen behoefte (heeft) aan een ceremoniële lintenknipper, maar aan een staatshoofd, net zoals zijn moeder, betekenisvol inhoudt geeft aan zijn ambt.” Haha. Trouw wil dus geen discussie over de monarchie, maar neemt in die non-discussie vervolgens wel nadrukkelijk een monarchistisch standpunt in. We mogen blij zijn dat Trouw zich niet kan bedienen van dezelfde gewapende back-up als SANA, het Syrische staatspersbureau.
Overigens legt Trouw ook niet uit waarom alleen een via erfelijkheid aangewezen, en niet een gekozen functionaris “betekenisvol inhoud aan het ambt” zou kunnen geven. Het pro-monarchistische commentaar geeft dus eigenlijk geen enkel argument vóór de monarchie, maar alleen voor een competent staatshoofd. Daar zullen monarchisten én gewone republikeinen het wel mee eens zijn. Ik overigens niet, want ik ben weliswaar anti-monarchist, maar geenszins voorstander van de republiek in gangbare zin. Ik hoef geen competente autoriteiten. Mij kunnen staatshoofden en andere autoriteiten niet incompetent genoeg zijn. Dat maakt ze immers tot zwakkere vijanden, en maakt het iets gemakkelijker om van ze af te komen, zónder ze te vervangen.
Koddig zijn intussen wel veel argumenten die voorstanders van de monarchie naar voren brengen. Heel vaak komen die neer op: “Beatrix dééd het toch zo goed?” Interessant is de vraag, wát Beatrix dan wel zo goed deed. “Waar Juliana de mevrouw was, was Beatrix de manager”, aldus de hoofdredacteur van Vorsten Royale. De NRC haalt Der Spiegel aan: “Ze wordt ook wel spottend, maar ook bewonderend, de CEO van de firma Nederland genoemd.” Beatrix als efficiënte deskundige manager, het is iets wat je steeds tegenkomt. Het roept echter twee tegenwerpingen op. Hebben de managerskwaliteiten iets te maken met de monarchie als instituut? Welk topbedrijf wijst zijn top-CEO aan op basis van erfopvolging? Bedrijven waarbij de leiding te lang in familiehanden blijft, hebben de neiging om achterop te raken omdat familieband nu eenmaal geen alertheid en manager-kwaliteiten garanderen.
Het tweede punt: willen we een maatschappij die als BV gerund wordt, door een professioneel management? Ik niet. Ik neem geen genoegen met een BV Nederland. Ik ben een mens, en dat is iets anders dan een personeelslid, klant of toeschouwer van wat een bedrijf presteert. Ik wil niet door een management – professioneel of anderszins – bestuurd, pardon , ‘aangestuurd’, worden. Wat Beatrix aan managerskwaliteit toegedicht wordt – terecht of niet, dat maakt me hier niet uit – is precies iets wat ik niet boven me duld, ongeacht hoe ze aan haar managersbaan is gekomen. Want zo goed als haar managersrol geen argument is voor een monarchie, is ook mijn verzet tegen die managersrol een argument tegen alléén maar de monarchie. Een republikeinse staat, geleid door een gekozen staatsmanager Beatrix, blief ik ook niet. Ober, neemt u het maar weer mee, ik kook samen met mijn kameraden wel iets lekkerders.
Andere pro-monarchistische argumenten zijn minstens zo lachwekkend. Ik zeg: “doek die peperdure onzinmonarchie toch op.” Een monarchist antwoordt: “zo’n Amerikaans of Frans presidentschap, wil je dat dan liever? Dat is nauwelijks meer dan een gekozen dictator”. Inderdaad. Maar wat een vertoon van onvermogen als je dát als argument nodig hebt! Er zijn allerlei vormen van niet-monarchistisch staatsbestuur denkbaar, en lang niet allemaal hebben ze zo’n machtig gekozen staatshoofd. In Zwitserland rouleert de rol van staatshoofd – inderdaad, lintenknippen, plus af en toe ene toespraakje – in de ministerraad. No big deal verder. In Duitsland wijst het parlement een president aan, die toespraken over het belaste verleden mag houden een een rol speelt in de kabinetsformatie. Niet zo veel anders dus dan Beatrix, alleen niet door erfopvolging aangewezen. In Italië en Portugal is van een soortgelijke toestand sprake. Aan parlementaire meerderheden gebonden regeringen doen het bestuur, presidenten spelen een symbolische, en hooguit een beperkt aansturende rol. Het angstbeeld dat we bij de val van Oranje de Nederlandse versie van George Bush krijgen, is precies dat: een angstbeeld.
Ik wil echter wel verder gaan dan dat. Ja, je kunt de monarchie vervangen door iets á la Zwitserland, je hoeft niet persé een sterk en dus gevaarlijk presidentschap binnen te halen. Ik wijs daarop om dit angstbeeld onderuit te kegelen, maar níét om de republikeinse staatsvorm als zodanig te bepleiten. Ik wil geen op basis van erfopvolging aangewezen manager van het staatsbestuur. Het idee dat macht over mij wordt uitgeoefend “bij de gratie Gods” acht ik verwerpelijk. De “gratie Gods” is de ultieme verwijzing naar de Autoriteit-Als-Principe, een principe dat verder niet ter discussie staat Dat het begrip ‘God’ in een andere context een andere lading heeft, is hier verder niet relevant; in staatsrechtelijke zin is God een bovennatuurlijk autoriteitsbeginsel waar geen verweer en geen beroep tegen mogelijk is. Dat is verwerpelijk, uit antiautoritair oogpunt sowieso (ik verwerp autoriteit oven me), maar ook alleen al uit gewoon democratisch oogpunt waarin elke acceptabel geachte autoriteit principieel haar legitimatie aan uitspraken van de bevolking ontleent waarover die autoriteit wordt uitgeoefend.
Maar ook dat gaat dus nog niet ver genoeg: óók die democratisch gelegitimeerde autoriteit verheft zich boven me en houdt me eronder. Ze heeft – in principe, ongeacht goede bedoelingen van autoriteitsdragers – de ingebouwde neiging mij voor eigen doelen te gebruiken, mij te onderwerpen en te kleineren. Waar in de machthebber kan kiezen, kan ik dus voornamelijk mijn baas, mijn onderdrukker, kiezen. Het democratische legitimiteitsprincipe biedt tegen die onderdrukking geen garantie, en is voor een voorstander van vrijheid en van solidariteit op basis van gelijkwaardigheid dan ook niet aanvaardbaar. Democratie als rechtstreekse zeggenschap van mensen samen, waarbij hooguit specifieke, nauw omschreven taken worden gedelegeerd aan mensen die deze taken onder onze controle en uiteindelijke zeggenschap uitvoeren, dat is de uiterste grens van bestuur die ik aanvaardbaar vind. Zulk bestuur is echter geen staatsbestuur, maar een onderdeel van zelfbestuur.
Ben ik dus geen republikein? Niet in de zin dat ik een republikeinse staatsvorm als zodanig nastreef. Ik vind élke vorm van staat onwenselijk, verwerpelijk, en legitiem doelwit van actieve omverwerping. Ik vind het opdoeken van de monarchie nuttig, omdat daarbij autoriteit-als-bovennatuurlijk principe een tik krijgt: de macht wordt er minder heilig door. Maar zolang de republiek nog altijd een staat is, is de republiek vijand van de vrijheid. Of Joke Kaviaar nu wegens opruiing veroordeeld wordt “uit naam der Koningin”, zoals nu, of “uit naam van het Volk van Nederland” , zoals in een republiek met verder dezelfde machtsstructuur zou kunnen, maakt voor het verachtelijke en ja, autoritaire karakter van dat vonnis niet uit.
Maar er is een andere manier om het word ‘republiek’ te duiden en te hanteren. Res Publica, de publieke zaak, de openbare zaak. Dat impliceert mensen die samenkomen, beraadslagen over wat er gedaan moet worden om gemeenschappelijke zaken in het volle licht der openbaarheid te regelen. Het impliceert niet perse een staat. Sterker: het impliceert -omdat het ónze gezamenlijke zaken zijn – jist géén staat. De assemblees waarmee Occupy en eerdere horizontalistische, antiautoritaire b bewegingen hun zaken regelden – iedereen kan meepraten, iedereen beslist mee, en we verdelen de onderlinge taken – zijn geen staatsvorm, maar in de kern juist het tegendeel van een staat. Ze zijn wel een bestuursvorm, een zélfbestuursvorm. En ze verwoorden een overduidelijk en in letterlijke zin publieke zaak, een res publika. Een bestuursvorm gebouwd op zulk rechtstreeks zelfbestuur – in feite hebben we het dan over georganiseerde anarchie – maar we kunnen het met goede argumenten ook omschrijven als een staatsloze republiek. Leve die staatloze republiek!
Peter Storm
#1 by Emil on 2013/01/30 - 15:28
Solide stukje Peter, zoals wel vaker 😉
De roep naar de democratische republiek gaat bij de arbeidersbeweging natuurlijk ook al een tijdje terug. Friedrich Engels hield al vol dat het de enige manier was van de “dictatuur van het proletariaat” (dit, natuurlijk, als tegenstelling op de “dictatuur van de bourgeoisie” waar we vandaag in leven, dus een wat andere betekenis van het woord “dictatuur”).
Jouw Res Publica is daar ook een mooie uitdrukking van, alhoewel een democratische republiek – in de context van een stervende klassensamenleving – nog steeds een staatsapparaat is, hetzij van een radicaal ander soort dan de kapitalistische, die immers gebaseerd is op minderheidsoverheersing over de meerderheid.
Maar linksom of rechtsom is het doel inderdaad de politieke hegemonie van de werkende klasse, een radicale democratie. In dat plaatje past inderdaad geen monarchie 🙂