Compliment en lachspiegel – over de zoveelste ‘weerlegging’ van het anarchisme (deel 2)


vrijdag 13 mei 2016

Deel twee van een serie naar aanleiding van het artikel “Anarchisme gaat de revolutie niet redden”.

Het in deze reeks besproken artikel vervolgt met een alinea waarin anarchisten complimentjes krijgen omdat we de politie wantrouwen, de wet niet zaligmakend zien, en de confrontatie aangaan. De complimentjes worden meteen onderuitgehaald door een klacht over de horizontale organisatievormen die we hanteren, en die volgens de auteur – JW, zo weet ik intussen zeker, en het blijkt OK dat ik hem noem – niet effectief zijn. Daarop volgt dan een kernkritiek. Het probleem is “inherent aan datgene wat anarchisme specifiek maakt en zich onderscheid van zo ‘n beetje alle andere ideologieën: het afwijzen van formele hiërarchie en van alle vormen van officiële macht”. De vetgedrukte woorden waren in het origineel gecursiveerd, in een verder platte tekst, en ze wijzen op fatale misvattingen.

Het anarchisme verwerpt namelijk niet enkel de formele vormen van hiërarchie. Het verwerpt ten principale alle hïerarchie, formeel zowel als informeel. Het anarchisme verdraagt geen bestuursmacht van bovenaf, geen staat, geen directie, geen generale staf en geen partijbestuur. Het anarchisme is echter ook in strijd met de macht van de grootste bek en van de handigste netwerker of de behendigste vakvrouw/ vakman. Anarchisten erkennen vaak wel expertise, maar wijzen experts hun plek omdat expert maar al te makkelijk informele machthebbers worden. Waar mogelijk zorgen we dat de expertise gedeeld wordt, en dat iedereen ergens wel enigszins ‘expert’ in is, zodat we elkaar nodig hebben op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Anarchisten onderkennen het verschijnsel ‘privilege’ – wit privilege, mannelijk privilege – als probleem, als een vorm van hiërarchie, vaak juist heel informeel en daardoor extra gevaarlijk – en zijn zich bewust hoe dat doorwerkt ook binnen actiegroepen, kraakgemeenschappen en wat al niet.

Doen anarchisten dat altijd goed? Natuurlijk niet: we zijn opgegroeid in een van hiërarchie doordrenkte maatschappij, de bijbehorende gedragspatronen hebben we ons eigen gemaakt, die zijn er niet meteen uit op het moment dat we voor het eerst een A met een cirkel op onze jas hebben getekend. Maar het anarchistische idee wijst juist ook de informele hiërarchie principieel af, ook waar het ons niet goed lukt om er ook daadwerkelijk mee af te rekenen.

Dan die andere anarchistische eigenschap: “het afwijzen van (…) alle vormen van formele macht.” Alweer: het is niet het formele karakter van een verschijnsel dat we afwijzen; het is het verschijnsel zelf. Maar zelfs dan is de bewering onjuist. Het is niet waar dat anarchisten “alle vormen van macht” afwijzen. Wat we afwijzen is opgelegde autoriteit, doorgaans maar niet altijd verankerd in instituties als staat, kapitaal/ management, witte overheersing, patriarchaat. Het gaat, als je het woord ‘macht’ hier perse wil hanteren, om macht-van-bovenaf. De macht om te commanderen, in de verwachting dat de commando ‘s worden uitgevoerd, in een context dat die uitvoering ook afgedwongen kan worden. Díe macht verwerpen wij. Met formeel versus informeel heeft dat niets te maken. Met een verwerping van alle macht trouwens evenmin, want de macht om vorm te geven aan onze eigen levens, en het juk af te werpen dat ons van hogerhand wordt opgelegd, díé macht zoeken we, streven we na, en helpen we vorm te geven waar we maar kunnen.

Het is waar dat niet iedere anarchist deze druk-van-onderaf ‘macht’ noemt. Sommigen van ons hebben, uit weerzin tegen die alomtegenwordige opgelegde macht-van-bovenaf een weerzin tegen het hele wóórd ontwikkeld. Maar het verschijnsel dat ik er hier mee aanduid – een vermogen om iets voor elkaar te krijgen, van onderop in gang gezet – is iets dat anarchisten wel degelijk zoeken. Kijk maar hoe ook anarchisten het woord ’empowerment’ soms gebruiken, als verwijzend naar iets positiefs. Daar zit het woordje ‘power’ in. Macht, van het soort dat we willen, van het soort dat ons in staat stelt om als vrije mensen te leven, en die van dat leven-in-vrijheid ook een uitdrukking is.

De hele definitie die de auteur van het hier geanalyseerde stuk geeft van het anarchisme, klopt gewoon niet, zoals we in het vorige stuk in deze reeks al zagen. Maar JW heeft deze definitie nodig voor zijn vervolg, waarin geschets wordt wat er gebeurt als enkel de formele hiërarchie wordt verworpen. Dan duiken er informele hiërarchieën op, hetgeen geen serieuze anarchist ernstig zal verbazen. Je werpt de hiërarchie immers niet omver door enkel de formele versie ervan in de ban te doen. Dat is half werk, hooguit. Geen anarchist die zoiets bepleit. Het zou net zoiets merkwaardigs zijn als dat je alleen geüniformeerde agenten verwerpt, maar agenten-in-burger tolereert. Het zijn allemaal immers agenten, alleen is de tweede soort geniepiger, moeilijker waarneembaar. Zo is het met informele hiërarchie ook. Informele hiërarchieën zijn de stillen van de opgelegde autoriteit.

De voorbeelden die JW aandraagt, van wat er gebeurt als we formele macht overboord gooien en informele hiërarchie de ruimte geven, gaan dan ook aan de anarchistische aanpak voorbij. We krijgen een verhandeling over “omarmen van consensus”, het idee dat “niemand jou kan vertegenwoordigen behalve jouzelf”, en de gevolgtrekking dat “jij aanwezig moet zijn op de algemene vergadering, het centrale orgaan in het consensusmodel.” Schrikbeeld: eindeloze vergaderingen, waar de volhouders met zeeën van tijd de discussie ‘winnen’, niet op inhoud maar op uithoudingsvermogen, dit alles met een vergadering in het Maagdenhuis die acht uur voortsleepte, als voorbeeldbeeld.

Tja, dat Maagdenhuis van vorig voorjaar. Ik heb die verhalen meer gehoord, ik ga er van uit dat ze juist zijn. Ze zeggen iets over onervarenheid, over het hanteren van organisatiemodellen op een manier die niet zo goed heeft uitgepakt en waar in de haast misschien ook niet erg diep is nagedacht. Improvisatie is echter een symptoom van authentieke ‘massastrijd’, om maar even in het favoriete jargon van de auteur van het alhier besproken stuk te blijven. De verhalen zeggen daarmee alleen nog niets over het anarchisme. Het idee dat de anarchistische organisatieleer samengevat kan worden in de formule ‘alle macht aan de algemene vergaderingen + besluitvorming volgens consensus = een anarchistische samenleving’ doet aan het anarchisme bepaald geen recht.

Grote algemene vergaderingen zijn monsterlijke dingen als je ze dag na dag doet en met bestuurlijke macht uitrust. Ze zijn ook helemaal nergens voor nodig, tenzij je vast zit in het idee dat je pas iets mag doen als daar eerst een officieel besluit over is genomen. Ze zijn onnodig, tenzij je vastzit aan het idee dat één centraal orgaan de dienst dient uit te maken, in dit geval een centraal orgaan waar we in principe allemaal lid van zijn. Dan hanteer je dus de assemblee als een direct-democratisch georganiseerde opgelegde bestuursstructuur, ergo als een staat, zij het een hele ‘platte’. Horizontaal georganiseerde staatsmacht is nog steeds staatsmacht, en dus voorwerp van anarchistische kritiek. Anarchisten organiseren weliswaar horizontaal, maar daarmee is nog niet elke horizontale organisatievorm ook meteen anarchistisch.

Een assemblee van tweehonderd bezettende studenten kan een goede plek zijn om voorstellen te doen, ervaringen te delen, elkaar te motiveren. Maar als bestuurslichaam is het een bureaucratisch onding. Laten mensen vooral gewoon hun ding doen, medestanders ervoor vinden en aan de slag gaan. Je hebt geen toestemming van een algemene vergadering nodig om een demonstratie vanuit een bezet gebouw te lanceren. Je meldt het aan de assemblee, je vraagt wie zin heeft mee te doen, je komt met medestanders bijeen en gaat aan de slag. Na afloop breng je verslag uit in de assemblee. Zo wordt de vergadering een plek om dingen te delen met elkaar, zonder dat je eindeloos aan besluitvorming op de vierkante millimeter te hoeven doen. De algemene vergadering gáát maar beter niet over alle activiteiten van alle bezetters. De vergadering gaat primair over de vraag: gaat de bezetting door, hoe houden we de bezetting in stand, wanneer en onder welke voorwaarden heffen we de bezetting op? Dát moet je samen beslissen, en verder eigenlijk weinig tot niets.

In Spanje, in 2011, raakte de beweging van de Indignados met hun pleinbezettingen en grootschalige algemene vergaderingen al snel verlamd omdat die assemblee, die vergaderingen, precies zo ‘n bestuurlijke macht claimden en zo log werden dat al gauw achter de schermen vaak een stuurcomité de dienst uit maakte. Juist uit anarchistische hoek kwam daarop kritiek en werden alternatieven ontwikkeld. Peter Gelderloos heeft daar, vanuit anarchistisch gezichtspunt en op basis van ervaring ter plekke, nuttige dingen over opgeschreven, onder meer in “Reflections for the US Occupy Movement” . Dit verscheen in oktober 2011, toen Occupy net op gang was en de Indignados-acties nog vers. De kern: anarchisme is geen directe democratie plus consensus. Anarchisme is vrije associatie, waarbij het woordje ‘vrije’ net zo belangrijk is als het woordje ‘associatie’.

De auteur maakt ook een denkfout waar uit “niemand kan (jou) vertegenwoordigen” geconcludeerd wordt dat je dus “aanwezig moet zijn bij de algemene vergadering”. Inderdaad, anarchisten wijzen vertegenwoordiging af als iets onbestaanbaars: je kunt je persoon niet ‘verhuizen’ in een ander, ook niet tijdelijk. Het is een fictie, bedacht door rechtgeleerden en politieke filosofen om de liberale staatsvorm te theoretiseren.Je laten vertegenwoordigen is ergens altijd afstand doen van jezelf. Anarchisten hebben wel een alternatief hoe kleinere groepen onderling zaken kunnen coördineren: delegatie en federatie. Niemand kan zich mijn persoon toeëigenen en gaan doen alsof hij of zij ‘namens mij’ kan spreken. Maar ik kan wel mensen aanwijzen die iets door kunnen geven aan een overleggroep. Dat is dan delegatie, waar de zeggenschap bij mezelf blijft, geen vertegenwoordiging waar die zeggenschap naar boven verdwijnt.

Delegatie: kleine groepen (waarbinnen consensus prima kan werken, zoals de auteur overigens impliciet erkent) wijzen iemand aan, oftewel ze delegeren iemand; ze sturen deze iemand, de gedelegeerde dus, naar een samenkomst waar ook gedelegeerden vanuit andere kleine groepen naartoe komen. Die bespreken wat er gezamenlijk te doen is, hebben daarvoor van de groep waaruit se komen een bepaalde instructie en wat speelruimte meegekregen, oftewel hun mandaat. De uitkomst van dat overleg van gedelegeerden wordt vervolgens weer aan de groepen voorgelegd die er ja of nee tegen kunnen zeggen. Ten allen tijde kunnen de groepen hun gedelegeerde instrueren, op het matje roepen, terugfluiten en vervangen. Zo is het dus niet nodig dat jij zelf bij centraal overleg aanwezig bent, terwijl je toch mede de touwtjes in handen houdt. Hopla, weg grote logge bestuurlijke assemblee, coördinatie van onderop vanuit werkbare basiseenheden komt er voor in de plaats.

Federatie: de bundeling van zulke basisgroepen is een voorbeeld van wat anarchisten een federatie noemen. Basisgroepen – collectieven op de werkplek, woongemeenschappen, actiegroepen, sociale centra – die een federatie vormen, via delegatie gezamenlijk besluiten nemen maar waarin de mensen in de basisgroepen het laatste word hebben: dát is wat je in anarchistische theorievorming keer op keer terugvindt. Noch Bakoenin, noch Kropotkin, noch Malatesta noch Emma Goldman had in de flauwekul van de eindeloze grootschalige assemblees een serieuze vertaling van een anarchistisch streven gezien. Dat bewijst op zich niet dat ze daar gelijk in hadden. Maar het laat wel zien hoe hachelijk het is om een onvruchtbaar werkend consensusmodel gehanteerd in een onwerkbare assemblee, als bewijsstuk op te voeren tegen ‘het anarchisme’.

In revoluties waar anarchisten een grote rol speelden, zie je het fenomeen ook nauwelijks: niet in Spanje 1936-1937, niet in Oekraïne 1918-1921. Ook dat zegt niet alles: je gelukkig kunt niet uitsluiten dat er daarna nieuwe praktijken worden gehanteerd, ook door anarchisten. Maar die moeten dan wel bij anarchistische kernideeën passen, en grote overkoepelende assemblees met bindende bevoegdheden doen dat niet. Anarchisten verkiezen juist verregaande decentralisatie, in functionele eenheden. Daar waar de activiteit daadwerkelijk wordt verricht, dáár kom je samen om de activiteit te bespreken en op poten te zetten.  Wel zijn dit soort grootschalige assembleepraktijken een poging tot zelforganisatie, waarbij anti-autoritaire, anarchistische impulsen en opvattingen vermengd zijn met allerlei andere gedragspatronen en ideeën, deel van een onvermijdelijk leerproces, iets wat je ook zag in Occupy en zoals we al zagen, ook in de Indignados-acties. Maar de poging was dus vaak niet zo heel erg geslaagd. Assemblees-annex-consensus werkt in kleine groepen. Op grotere schaal kun je beter een andere werkwijze kiezen.

Maar door die assemblee-ellende één op één in verband te brengen met het anarchisme, kan een criticus als JW natuurlijk wel makkelijk zeggen of impliceren: dat anarchisme werkt niet, probeer het met een doodgewone gekozen leiding met ruime bevoegdheden. Een leninist zegt na slechte ervaring met beklemmend pseudo-zelfbestuur: weg met het zelfbestuur. Een anarchist zegt dan eerder: op zoek naar authentiek, werkelijk anti-autoritair zelfbestuur, in plaats van de consensuskarikatuur met als assemblees vermomde parlementen. En die anarchist vindt dan in de eigen traditie en theorie de aanknopingspunten in die zoektocht.

(wordt vervolgd)

Peter Storm

, ,

  1. #1 by Conan on 2016/05/18 - 14:11

    Daarnaast beste Hadrian

    Anarchisme is ook nog steeds een egoïsme. geen kapitalistisch liberaal egoïsme, waar het geld over de mens regeert, maar een egoïsme van de 99 procent. Het is niet, wat is het beste voor de wereld, waarmee gaan we de nieuwe wereld van de zalige arbeiders introduceren. De gezonde, maoïstische, doorvoede, in werkersuniformen en in overvloed wadende, arbeiders, die ineens een leven van geluk tegemoet gaan, sinds hun leider zijn wijsheid heeft verspreid. Een soort rood teletubieland, waar al het leed van het leven weg gevaagd is. CTRL ALT DELETE.

    Zoals Stirner het zegt is anarchisme een verbond van egoïsten. Egoïsten die elkaar nodig hebben, maar hun eigen belang niet boven het belang van een spook stellen. Als acties dus niet de utopie faciliteren, dan kunnen ze nog wel het individuele belang faciliteren. Kraak een huis en je voorziet in je eigen behoefte, misschien niet in de behoefte van Stalin, of de arbeiders utopie, maar wel in jou belang en wat is er nou belangrijker ? Kies je voor je materiele realiteit, of kies je voor het ideële spook van een nieuwe wereld ? Wie is hier nu de materialist en wie is de idealist ?

    Misschien is anarchisme wel MIJN wereld verbeteren en niet DE wereld verbeteren

  2. #2 by Hadrian Ferran on 2016/05/17 - 16:55

    Ik zie dat JW nog steeds denkt dat anarchisten *hopen* dat anderen zich gaan organiseren. Dit impliceert dat JW denkt dat Anarchisten op de bank hangen en wachten tot de wereld hen links in haalt. JW zo beter moeten weten, aangezien hij ook anarchisten in actie heeft gezien. De hoeveelheid energie die anarchisten in acties, demonstraties, en dergelijken stoppen is worderbaarlijk. Organiseren is dus in ieder geval iets wat anarchisten zelf zeker wel doen.

    Het Maagdenhuis komt nog wel eens ter sprake. Dit was een bezetting waarbij anarchisten een grote invloed hadden. Een deel van de mensen die bij het Maagdenhuis actief werden zijn daarna doorgegaan met organiseren. Er is veel gereflecteerd en vergaderd over wat er fout is gegaan, wat er goed is gegaan, en wat er beter kan. Het was voor bijna iedereen een leerervaring en heeft dus die *hoop* waar JW het over heeft omgezet in realiteit op een kleine schaal.

    Tegelijkertijd zetten anarchisten zich vanouds wereldwijd al in om op verschillende manieren anderen zichzelf te laten organiseren. Verschillende anarchistische groepen spenderen dan ook tijd aan het schrijven over, en beschrijven van, organisatie op egalitair vlak. Zo zien we onder andere bij libcom: http://libcom.org/organise

    Anarchisten erkennen dat we mensen echter niet kunnen dwingen tot organiseren. We kunnen wel een fabriekspand inwandelen en daar mensen proberen te dwingen lid te worden van een vakbond — maar die vakbond zou niet anarchistisch zijn en de mensen zullen er weerzin tegen krijgen. We kunnen een arbeider dagenland proberen in te laten zien dat zijn baas een opdringerige dief is maar als die arbeider deze waarheid blijft weigeren kunnen we hem niet dwingen om toch te organiseren tegen zijn baas.

    Veel Anarchisten zijn rusteloos en snakken naar revolutionaire verandering maar erkennen ook dat die revolutionaire verandering alleen kan komen als mensen in het breed die opstand beginnen. De Bolshewieken konden ook pas grote groepen mensen mobiliseren toen de revolutie al een half jaar op gang was en de interim-regering de arbeiders bleef negeren. Als wij mensen verplichten om revolutie te gaan voeren en als wij mensen verplichten te gaan organiseren dan zijn wij de contra-revolutie.

    Ter conclusie: Anarchisten erkennen dus de noodzaak tot organiseren en proberen ook andere mensen aan te zetten tot organiseren op verschillende manieren. Dit rijkt van het voorbeeld geven en mensen betrekken, op gelijkwaardige basis, tot het publiceren van teksten over organiseren. Natuurlijk hopen we dat mensen dit gaan doen, want we kunnen ze niet dwingen. Wanneer JW dit als kritiek aangeeft geeft hij dus aan dat hij mensen wil dwingen om een revolutionaire geest te ontwikkelen. Dat is pure, gedestilleerde contra-revolutie.

  3. #3 by Conan on 2016/05/17 - 13:47

    JW

    Dat anarchisme zowel formele als informele macht afwijst, is alleen waar in theorie. In praktijk werkt het niet zo. In praktijk (in het groot en het klein) komt het er op neer dat alleen formele macht wordt afgewezen en informele machtsverhoudingen worden genegeerd.

    Dit is deels waar. Laat ik het zo zeggen, waar mensen zijn, daar is macht. Daar waar mensen interacties aan gaan , daar zijn machtsverhoudingen. Er is alleen een verschil tussen geïnstitutionaliseerde macht en informele macht. Bureaucratische en kapitalistische macht en individuele macht. Als je een groep vrienden ziet, dan is misschien een de populairste en heeft daarmee een vorm van informele macht. Maar niet een macht die hij iedereen kan opleggen, waarmee hij tot diep in de levens van andere mens kan zitten. Het is een macht die andere hem geven, of ze distantiëren zich van hem/haar, of ze geven hem/haar die macht. Als een voorbeeld een populair programma op televisie, met hippe jonge Nederlanders die praten over seks en drugs etc. Zodra dit gesubsidieerd word, dan is er sprake van geinstitutioneerde macht, iedereen moet het namelijk bekostigen, of ze willen of niet. Als die op vrijwillige basis zou ontstaan, dan zouden de hippe mensen meer een vorm van informele macht hebben over zij die zich geïntimideerd voelen door hen. De schoenmaker heeft macht op het gebied van schoenen, maar niet een macht waarmee hij andere kan nekken. Wel een macht die hij kan gebruiken om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, of andere van schoenen te voorzien. De priester heeft macht die schadelijk is. Macht die menselijk leven niet ondersteund, maar macht die menselijk leven dirigeert en onmogelijk maakt. De macht van de subculturele elementen binnen het anarchisme zijn machten waar mensen aan kunnen toegeven, of die mensen kunnen negeren. Subculturele elementen kunnen groepsdruk uitoefenen over zij die daar gevoelig voor zijn, maar niemand kan je dwingen om je te conformeren aan subculturele elementen, zoals uiterlijk, gedrag etc. Macht tussen mensen kan niet verdwijnen, macht van gigantische instituten, instituten die menselijke interacties onmogelijk maakt, dat is meer het soort van macht waar anarchisme zijn peilen op richt. Wat mensen in de privé sfeer doen, dat is niet waar anarchisme zijn peilen op richt, dan zou het namelijk een sekte worden en niet een ideologie

    Het consensus model. Ik denk dat het hierbij een beetje ligt aan hoe groot de collectieven zijn, die het model toepassen. Als je met vijf mensen bent, dan is het anders dan wanneer je met 200 mensen bent. Hoe groter de verbanden, hoe moeilijker het model toe te passen. Misschien kan het wel alleen in kleine groep. Dan zouden mensen kunnen distancieren wanneer een groep ze niet bevalt en associëren wanneer ze in een consensus groep zitten, waar besluitvorming makkelijker tot gang komt, omdat de mensen elkaar beter liggen. Daarnaast zijn er inderdaad meerdere modellen. Je kan ook een andere soort van democratie toepassen, gewoon de meeste stemmen gelden en dan een sterke instroom en uitstroom toepassen, waardoor gelijkgestemde groepen eerder ontstaan en besluitvorming makkelijker gaat. Toch geef ik toe, aan dit model zitten vele haken en ogen. Bedenk alleen wel, als we onszelf organiseren buiten een kapitalisme en een staat om, werken we veel minder tijd voor dat kapitaal en hebben we dus veel meer tijd. Die tijd zou benut kunnen worden om consensus modellen toe te passen. Nu zijn we vakken aan het vullen voor de aandeelhouders van een grote, door de overheid gesubsidieerde corporatie. Die tijd zouden we allemaal in consensus politiek kunnen stoppen. Toch ben ik het met je eens dat dit model niet zaligmakend is.

    Wat je zegt over idealisme, ik snap hier wel je kritiek, maar het is niet waar anarchisme voor zou moeten staan. Anarchisten willen materiële condities verbeteren, in de hoop dat er meer vrije interacties tussen mensen zullen ontstaan. Er is geen plan van, dit plus dit, leid tot de nieuwe wereld. Het is meer een idee van, hoe faciliteert je materiële condities die het leven van de meeste mensen ondersteunen. Zodra het idealistische aannames gaat doen, zodra het gedragsregels gaat opleggen, zodra het een rigide strategie gaat opleggen, kortom zodra het sektarisch en idealistisch word, dat is het moment waarop het de plank flink mis slaat. Het moet de materiële wereld absoluut niet uit het oog verliezen, het moet de directe belangen en verlangens niet ondergeschikt stellen boven een toekomst die er nog niet is. Ook dit is iets waar we dieper op in zouden kunnen gaan.

    Je analyse van het anarchisme als een afgesloten sekte gaat niet helemaal op, althans misschien gaat het op voor het huidige anarchisme en dat is dan zeker een pijnpunt waar ik vaker over gesproken heb met anarchisten. Bedenk wel dat anarchisme in de 1900 verre van een sekte was. Dit is iets wat we ons niet helemaal kunnen bedenken, maar in bijvoorbeeld de vrije zone van Oekraïne waren miljoenen mensen actief en het vrijwillige leger bestond uit honderden duizenden ruiters, dat is dan wel een grote sekte. Kortom, iets wat een maatschappelijke grootmacht was is gekrompen en vertoond in de 21ste eeuw misschien wat subculturele en sektarische trekjes en ja dat is inderdaad problematisch, maar zegt niets over de theorie zelf.

    Dan het laatste wat je zegt, een grootmacht moet kapitalisme, imperialisme en zelfs patriarchaat bestrijden. Hier zeg je iets paradoxaal. Een imperialisme en kapitalisme moet het kapitalisme en imperialisme verslaan….. en vervolgens zichzelf ineens opdoeken en dat is dan geen idealistische drogredenering ? Een grootmacht, een in de geschiedenis altijd masculiene grootmacht gebleken, moet het patriarchaat oplossen ? De sovjet mannen, met de hoge petten, de medailles en de maîtresses gaan het patriarchaat opheffen?, dat kan je niet menen. Patriarchaat ontmantelen is juist zo’n strijd die van binnen uit moet komen en niet opgelegd kan worden.

    Ik hoop dat je hier iets aan hebt

    je boy, Conan

  4. #4 by NetRadical on 2016/05/14 - 20:28

    Spelbreker is een faaltrol.

  5. #5 by jw on 2016/05/14 - 17:09

    (Dit had ik eerst geschreven als reactie op deel 2 van Peters serie, maar het is net zo goed toepasbaar op deel 3 (en waarschijnlijk ook deel 4 en 5): het idealistische*, het utopische, ‘hopen dat het goed komt’ als strategie, het jezelf voor de gek houden dat je iets bereikt terwijl je alleen maar terrein verliest… Ik ga niet specifiek in op de punten die Peter maakt in deel 3, omdat ik mezelf dan alleen maar zou herhalen. Eerlijk gezegd voel ik ook minder de noodzaak om dat te doen, omdat mijn grootste punt van kritiek – dat anarchisme de revolutie niet gaat brengen – niet eens wordt weersproken maar wordt beaamd.)

    Dat anarchisme zowel formele als informele macht afwijst, is alleen waar in theorie. In praktijk werkt het niet zo. In praktijk (in het groot en het klein) komt het er op neer dat alleen formele macht wordt afgewezen en informele machtsverhoudingen worden genegeerd.

    Je kunt het Maagdenhuis niet afdoen als een incident waar de deelnemers niet ervaren genoeg waren. Groepen die heel ervaren zijn met consensusvergaderen, bakken er al net zo weinig van. Neem het No Border camp in 2013, dat ik heb helpen organiseren. Elke ochtend hadden we een general assembly. Zo’n 200 tot 250 mensen waren er op het kamp. Vanaf dag 3 zat de helft van het kamp al niet meer bij de general assembly, omdat de vergaderingen eindeloos en vruchteloos waren. Volgens mij duurde het vijf dagen voordat we een besluit konden nemen over het wel of niet toelaten van media op het kamp. Het kamp was toen al bijna voorbij. De voorbereidingsgroep had naast de general assembly ook elke ochtend een vergadering om logistieke dingen te bespreken. Ondanks het feit dat de general assemblies al totaal niet werkten, kwam vanuit het kamp hevige kritiek dat deze subvergadering te veel macht in de voorbereidingsgroep legde, want alles moest besproken kunnen worden in de general assembly. Dit waren ervaren, doorgewinterde anarchisten. Er ging heel veel energie zitten in een nutteloos en krampachtig vasthouden aan een vaag idee van horizontaliteit, wat in praktijk niet kan bestaan. (Overigens, ik was destijds als toegewijd anarchist ook blind voor deze realiteit, dus ik weet hoe sterk een idee kan zijn terwijl de praktijk waar je middenin zit het idee allang heeft omver geworpen.) Jo Freeman bespreekt trouwens uitgebreid de problemen van horizontaal organiseren, dus dat ga ik hier niet doen. http://www.jofreeman.com/joreen/tyranny.htm

    Het klopt dat anarchisme zich op andere manieren kan manifesteren dan alleen door het consensusmodel. Ik bekritiseer het anarchisme van hier en nu om het gebruik van dat model. Het is relevant om het te bespreken, omdat het een model is dat is voortgekomen uit anarchistische theorie. En zoals elk anarchistisch model is het niet in staat om dingen op grote schaal te organiseren. Anarchisten willen dit volgens Peter ook niet, dus voor hun is dat geen probleem. Voor de rest van de mensheid is dat wel een probleem want we gaan nog steeds gebukt onder het kapitalisme, imperialisme en het patriarchaat.

    Het zijn vaak anarchisten die een sectarische houding aannemen en zich van anderen isoleren. Dat is niet gek want hoe idealistischer* en utopischer je theorie, hoe groter de kans dat je in praktijk keer op keer teleurgesteld raakt dat de realiteit niet puur of perfect is en dat je je ervan moet afzonderen om je theorie te kunnen behouden. (Dit wordt ironisch genoeg zelfs vaak als ‘bewijs’ gebruikt dat de theorie klopt.) Ik ken geen enkele anarchist die in staat zou zijn om in het door Peter geschetste model te functioneren, omdat dat zou betekenen dat je moet erkennen dat je met macht te maken hebt. Oók macht in de zin dat je niet over alles iets te zeggen hebt als individu.

    Als theorie kan anarchisme alleen maar utopische plaatjes maken van hoe fantastisch de wereld zou zijn als… Dat is leuk, maar het maakt je compleet blind voor de realiteit die zich voor je neus afspeelt en het geeft je geen handvaten om die perfecte samenleving te maken. Anarchisme is, kortom, idealistisch*. De artikelen van Peter blinken hier ook in uit. De realiteit negerend (en vooral de vraag hoe de revolutie te bouwen), wordt een theorie opgelepeld die gewoon niet in praktijk kan worden gebracht, omdat we nog steeds leven in het totalitaire regime van het kapitalisme. Een regime dat niet omver wordt geworpen door een straat onder te plakken met stickers. Een regime dat niet omver wordt geworpen door te *hopen* dat mensen zichzelf gaan organiseren.

    *Idealisme bedoel ik als concept dat er van uit gaat dat ideeën primair zijn en de materiële wereld secundair; dat het eerste het laatste creëert. Dit filosofische uitgangspunt kan alleen maar theorieën produceren die los staan van de praktijk, omdat het niet erkent dat de ideeën in eerste instantie voortkomen uit de materiële wereld en dat er een dialectische relatie is tussen de twee.

  6. #6 by spelbreker on 2016/05/13 - 23:24

    beste peter, ik zal proberen wat aardiger tegen je te doen. Je lijkt me geen kwaaie knakker. Maar ik ben diverse malen afgewezen bij sollicitaties door linkse eikels. Nu snap je waarom ik een pesthekel heb aan anarchisten en hippies. Ook snap ik niet waarop je zwarte piet kwetsend vindt en de Pinksterlanddagen niet voor bijvoorbeeld de groep gelovigen, ook al is Pinksteren bedoeld voor de joden.

    Maar anarchisme is gebaseerd op de vrije wil en hier geloof ik niet in. Zo ja, bepaal dan ook je sterfdag en de plaats waar je ten onder gaat. Bepaal ook met terugwerkende kracht je geboortedag.

Comments are closed.