Met het oog op Nuit Debout Tilburg: terugblik op Occupy


donderdag 14 april

In Frankrijk rommelt het van revolte. Nuit Debout: avond na avond actievoerders op stadspleinen, actievoerders die bijeenkomen, beraadslagen over wat er mis is met deze neoliberale maatschappij, politiek bestel, antisociaal beleid… en hoe dat volgens deelnemers veranderd dient te worden. Mensen nemen publieke ruimte in, en gebruiken die voor hun publieke taak: zich hun wereld toeëigenen, uit handen van hogerhand, in handen van mensen zelf. Ik sprak al eerder van “vleugjes revolutie”.  Die vleugjes verspreiden zich, en vonkjes springen intussen over naar Nederland. Die vonkjes mogen wat mij betreft vlammetjes worden waardoor de gevestigde orde wordt verzwolgen. In Amsterdam  wordt een aftrap gegeven. Momenteel leggen we voorzichtig beginnetjes in Tilburg…

De beweging heeft voorgangers/ soortgenoten. De Indignados in Spanje, die in mei 2011 (1) begonnen met grootschalige pleinbezettingen en daarbij het gezag trotseerden met omvangrijke burgerlijke ongehoorzaamheid. Occupy in de VS en elders, actiekampen als kritiek op een maatschappij die banken redt en mensen laat barsten zodat het grote geld kan zegevieren. Beiden namen pleinen in, als plaatsen om samen te komen, kritiek te formuleren en iets van een alternatief tastbaar te maken in de praktijk. Die beide elementen, maatschappijkritiek en de zoektocht naar een alternatief, zien we wederom in Nuit Debout.

Wel en wee rond Occupy

Van voorgangers kunnen we leren. Occupy heeft wat dat betreft lessen te bieden. In het onderstaande zal ik wat ervaringen delen die ik als deelnemer van Occupy, eventjes in Den Haag en langdurig in Tilburg, heb opgedaan. Niet alle verhalen zijn even vrolijk, maar juist ook de minder aangename episodes zijn leerzaam.

In september 2011 raakte ik via internet betrokken bij Occupy Den Haag. Overleg, felle discussie, en uiteindelijk op 15 oktober de aftrap op het Malieveld. Daar was een soort van toestemming voor van gemeentezijde, in de hoop dat we ons ook daaraan hielden. Gelukkig trokken veel mensen zich daar weinig van aan, en al snel zaten een paar honderd mensen op het Plein in de Binnenstad.

Pogingen van een dele van de organisatoren om dat te beletten, liepen gelukkig op niets uit. Ik had in die organisatie ook een rolletje, aanspreekpunt voor de pers als ik het me goed herinner, maar in het vanwege die organisatie tegenhouden van mensen die actief hun eigen plan trokken zag ik niets. Dat eigen plan was een stuk dynamischer bovendien. Les één voor mede-organisatoren: ongeacht bureaucratische afspreken, de actie, het eigen initiatief van deelnemers, is belangrijker. De rol van interne politieagent dient tot iedere prijs te worden vermeden. Het gevoel dat je Belangrijk bent, want je zit immers in de Organisatie en draagt daar een Verantwoordelijkheid, is verraderlijk vergif. Actie is van alle deelnemers, en ordehandhavingsproblemen zijn niet onze problemen

Ik had aan medestanders duidelijk gemaakt dat ik één dag in Den Haag mee zou doen, en vervolgens mijn best zou doen om in Tilburg iets op gang te helpen krijgen. Ik was daar gelukkig niet de enige, er kwam een groep, Occupy Tilburg, tot stand, ondersteund vanuit plaatselijke activisten gebundeld in Georganiseerde Weldaad waarvan mensen binnen Occupy actief waren.  De eerste openluchtbijeenkomst, op 5 november, leidde nog niet tot een kamp, wel tot volgende stappen. Vijftig mensen waren bijeen op het Willemsplein. Initiatiefnemers legden daar het idee van consensus uit, inclusief de bijbehorende handgebaren die we ook in Nuit Debuit weer zien. De gang van zaken was wel op het autoritaire randje , bedacht ik vooral naderhand. De vraag of mensen al dan niet via dit besluitvormingsmodel wilden werken, werd helemaal niet voorgelegd, mensen stonden vrijwel voor een voldongen feit. Er kwam ook niet echt kritiek op: aanwezigen verwachtten dat organisatoren vertelden ‘hoe het moest’, zo’n Occupy-actie. Alsof initiatiefnemers dat echt wisten, die deden dit in feite ook voor het eerst. Toch belandden we een beetje in de rol van actie-experts. Een riskante rol die haaks staat op het zelf-doen-ethos dat Occupy, en nu ook Nuit Debout, zo typeert en zo aanstekelijk maakt.

Een week later, na een best pittige demonstraie, kwam er dan daadwerkelijk een Occupy-kamp. Dat ging overigens in overleg met de gemeente, met wie tot overeenstemming werd gekomen dat Stadhuisplein de plek zou worden, en dat er wekelijks overleg met de gemeente was. Ik was contactpersoon van Occupy met de gemeente, en bewaar aan die rol hoogst gemengde gevoelens.

De ironie kon en kan ik er wel van in zien, een anarchist die het contact met het bevoelgde gezag onderhoudt. Maar je wordt door zo ‘n taak gezogen in de rol van vakbondsbestuurder die ‘gesprekspartner’met de ondernemer wordt. Die rol is niet gezond, want het trekt je een beetje los van je mede-activisten, en dit soort posities is voor een anarchist niet goed. Ik heb er wel voor gezorgd dat overleg tussen de openbare orde-functionaris en mij gewoon op het kamp, in de openbare ruimte en met anderen erbij, plaats vonden, zodat mensen konden horen en zien wat er gebeurde. Maar het blijft een vervelend, en tegelijk gevaarlijk egostrelend, baantje. Maar beter dat iemand dit doet die deze rol haat, dan dat iemand het doet die deze rol ambieert. Want zo ‘n iemand is echt een politicus in de dop.

Het kamp zelf had heel utieenlopende bewoners/ deelnemers, in totaal enkele tientallen waren vooral in het begin op min of meer permanente basis betrokken. Gemotiveerde mensen voor wie de kritiek op het systeem centraal stond. Andere gemotiveerde mensen vor wie het kamp een soort commune, een vrijplaats was buiten de kapitalistische wereld. Ook een enkeling die dacht dat we tegenover de almachtige Illuminati stonden, maar dat de Ommekeer nabij was. Maar er waren ook mensen die het kamp vooral beleefden als toevluchtsoord. Nogal wat mensen hadden serieuze persoonlijke problemen, en spanningen bleven niet uit.

Al snel werd ook duidelijk hoe onveilig het allemaal was: vooral in de weekenden kwamen er ‘s nachts groepjes uitgaansjongeren met flink wat alcohol op, langs en door het kamp om te jennen, te provoceren en soms erger. Gelukkig is n iemand ernstig gerwond geraakt maar het scheelde soms niet veel. Al snel voelden we ons mede afhankelijk van… de politie die een extra oogje in het zeil hield. Ook niet helemaal gezond, die afhankelijkheid.

Omdat mensen zoveel energie in nachtelijke veiligheid moesten steken, was er nauwelijks energie om overdag voorbijgangers en belangstellenden te woord te staan en het idee wuit te dragen van waar Occupy voor probeerde te staan. Het actiekamp als middel werd voor velen doel op zich. Maar voorzover dat doel radicale zin had – een stukje betere wereld bouwen – ging dat ook nog eens grotendeels teloor aan de onderlinge sores van mensen, en aan die nachtelijke dreiging.

We werden als kamp al snel een soort gammele daklozen- en crisisopvang, zonder dat we daar echt de bekwaamheid en faciliteiten voor konden bieden. We kwamen voor lastige dilemmas’s. Op een avond kwam er een meisje en een jongen, veertien of vijftien jaar, op de bijeenkomst van deelnemers: of ze zich aan mochten sluiten. Al snel bleek dat ouders van niets wisten, dat de twee dus van huis waren weggelopen. Gastvrijheid bieden, en riskeren dat ouders plus poltie Occupy konden aanvallen als club die kinderen uit handen van hun ouders hielden? Te riskant, vonden we al snel. De twee werd dus, na verhit en ruzie-achtig onderling overleg, verteld dat ze beter thuis konden vragen of het okay was dat ze kwamen kamperen, en dan een volgende dag terug konden komen. Ze dropen af en we hebben ze niet meer teruggezien.

Dat voelde niet goed, maar het alternatief voelde ook erg onverstandig, dat vond ik destijds ook. Precies op basis van dit soort dingen kan het gezag een actiekamp immers oprollen, met verwijzing naar ‘onverantwordelijke actievoerders’en ‘ernstige wantoestandenń’ waardoor zelfs ‘kinderen in gevaar gebracht werden’. Zoiets in de kaart spelen, dat voelde niet erg wijs. Maar de opstelling die we kozen, de rol die we daardoor speelden, zo ń beetje als indirect verlengstuk van het ouderlijk gezag, bevalt me hoe langer hoe minder naarmate ik er langer op terugkijk.

Na twee weken ben ik gaan pleiten voor opheffing van het kamp, om weer ruimte en energie te herwinnen voor het maatschappijkritische verhaal waar we voor proberen te staan, De permanente crisissfeer, het vorotdurend bezig moeten zijn met veiligheid en interne strubbelingem stond dat in de weg, en een kamp in de binnenstad waar voorbijgangers overdag alleen maar tenten met slapende mensen aantroffen, schoot het doel voorbij. Dát die mensen sliepen was logisch, want die waren dus ‘s nachts vaak uit de slaap gehouden door dronken voorbijgangers. Overdag kwamen enkele mensen die niet op het kamp sliepen maar wel nauw betrokken, achter de infostand zitten, Daar was ik er één van. Maar genoeg om het Occupy-kamp echt uitstraling te geven, was het allemaal niet.

Een tweede demonstratie vanuit het kamp was kleiner dan de optocht die aan de oprichting van het kamp voorafging. Een derde demonstratie bliezen we af toen bleek dat de totale oopkomst ervoor rond de tien mensen was. Wel ghielden we enkele keren een aardige muziekavond, en hadden we éénmaalgezorgd voor een maaltijd om aan voorbijgangers uit te delen. Daar hielpemn enkele SP-ers met de spreekwoordelijke tomatensoep. Een hele aardige actie is me ook nog bij gebleven. Eéén van de actievoerders had choclade muntgeld meegenoemen en deelde dat uit aan voorbijgangers:’heeft u uw bonus voor dit jaar al binnen?’, of woorden van diens strekking…

Dat het kamp intussen in een impasse raakte, dat zag ook de gemeente. Die maakte gaandeweg duidelijk dat de toestemming niet onbeperkt was, wees ons er fijntjes op dat de steun, het fameze ‘draagvlak’onder de bevolking beperkt was, en veiligujeid een permanent probleem. Het was duidelijk: zij zouden ons de wacht aan zeggen, ze zochten al naar excuses. Mij leek het tactisch handiger als we het moment van vertrek in eigen hand zoude houden. Dart gebeurde gelukkig ook. In de week voor kerst braken we, na lange en soms erg pijnlijke onderlinge discussies. Extra pijnlijk was dat enkele mensen in het kamp geen ander onderdak hadden op dat moment en min of meer van de anderenredding leken te verwachten.Maar het was in de praktijk niet erg mogelijk om voor hen dit kamp overeind te houden. Tijdig waarschuwen en meedenken over wat nu, veel meer zat er niet in. Goed voelde het destijds al niet, en achteraf nog veel minder.

Die rigoureuze scheiding die we hier impliciet hanteerden, tussen ‘echte actievoerders’ enerzijds, en mensen die gewoon hulp nodig hebben anderzijds, klopt trouwens ook niet. Elkaar ondersteunen is óók echt actievoeren. Anarchisten zien juist die onderlinge wederkerige ondersteuning terecht als pijler van hun maatschappijbeschouwing. Daar kun je die klassieke anarchist Kropotkin en diens “Wederzijdse hulp, een factor in de evolutie”  met vrucht op nalezen. Leerzaam zijn juist dit soort processen – het samen gaande houden van een stukje samenleving op micro-niveau – echter wel. Achteraf denk ik dat ik het extraverte aspect van het kamp, het informeren van mensen en dergelijke, wel erg eenzijdig centraal heb gesteld, en het aspect van het kampleven zelf daaraan ondergeschikt maakte. Precies in dat laatste aspect ligt echter iets prefiguratiefs dat ik als anarchist steeds meer ben gaan waarderen: een stukje nieuwe wereld bouwen in het hier en nu.

Het wil echter allemaal niet zeggen dat we onder de gegeven omstandigheden heel veel speelruimte hadden om dingen wezenlijk anders te doen. Precies die omstandigheden – een klein kamp getolereerd door en feitelijk afhankelijk van de gemeente, bewoond door mennsen vol kwetsbaarheid en misère – stonden in de weg. Juist daarom vond ik dat het Occupy-kamp moest sterven zodat occupy als sociaal-kritisch verschijnsel kon overleven. Het einde ervan, nadrukkelijk wekenlang door mij bepleit, kwam als soort van opluchting.

Het kamp eindigde dan wel weer amusant, maar ook niet zonder frictie. Plaatselijke krakers namen kort voor kerst 2011 een naburig pand, vlakbij het kamp, in en stelden dat aan de Occupy-groep ter beschikking. Daar hebben we nog enkele samenkomsten gehouden. Al heel snel stuurde de gemeente op ontruiming aan, van dit pand maar ook van andere panden die met de Occupy-actie niets te maken hadden. Bewoners van die panden werden feitlijk de dupe van een gezagsreactie die de Occupy-kraak had opgeroepen; dat was niet goed gecommuniceerd, en zette begrijpelijkerwijs kwaad bloed. Ook daarin ligt een les verborgen, maar die hoef ik hier verder niet te formuleren.

Nadat Occupy zich in 2012 ook uit dat kraakpand had moeten terugtrekken, zijn er nog een aantal informatieve en soms aardig bezochte discussiebijeenkomsten gehouden, onder meer over het basisinkomen.  In het voorjaar gingen Occupyers mee met een antikapitalistische demonstratie in Utrecht. Daar was ook een Occupy-bijeenkomst aan voorafgegaan die over kapitalisme en antikapitalisme ging. .Ook is er in het najaar van 2012 een benefiet met dans en muziek gehouden, voor proceskosten vanwege die ontruiming van het Occupy-kraakpand. Het jaar erop, na nog enkele bijeenkomsten, bleek de vaart er uit en droegen interne conflicten die dan juist extra iopspelen, bij aan het in de mottenballen leggen van Occupy Tilburg.

Wat we meenemen, en wat beter kan

Zo op een rij gezet leest het verhaal van Occupy Tilburg als een snelle opkomst, gevolgd door een langdurige, frustrerende en demoraliserende neergang. Deels klopt dat. Aan de hele episode bewaar ik heel gemengde herinneringen. Maar er is een erfenis die de balans positief doet uitslaan. Enkele van de mensen die actief waren rond Occupy, zijn dat in andere verbanden nog steeds. Dat er nu al voor het vierde opeenvolgende jaar 1 mei wordt gevierd, deze keer op en vanaf de Heuvel in Tilburg , is mede aan mensen te danken die in het kielzog van Occupy met elkaar zijn gaan samenwerken. Occupy was voor hen, en ook voor mij wel degelijk een hele waardevolle schakel in het ontwikkelen van netwerken van radicale actieve mensen. Alleen al daarom zeg ik: dit was bepaald niet voor niets.

Welk stuk van de Occupy-erfenis neem ik graag mee naar Nuit Debout? Allereerst die mensen die ik toen heb leren kennen als fijn en goed om mee samen te werken! Verder ook de starthouding van destijds: we gaan dit gewoon dóén! Dát is de houding die sociale verandering mogelijk maakt, en die koester ik tegen alle demoralisatie en negatieve feedback in. Ik ben trots dat ik van Occupy destijds een actief deeltje heb kunnen uitmaken.

Maar als Nuit Debout een Occupy 2.0 gaat worden, dan hoop ik toch vooral ook op een heel ander type Occupy: meer in de aanval, minder statisch. Permanent kamperen in de binnenstad, getolereerd door een neerbuigende gemeente, en verder blootgesteld aan elementen en agressieve uitgaansjeugd, lijkt me een rampscenario. Gelukkig doet Nuit Debout dat zelf in Frankrijk ook niet. Elke avond samenkomen op een plein, zoals Nuit Debout al vanaf 31 maart doet,  zonder er een permanent kamp van te maken, biedt meer perspectief, meer mogelijkheden om contact te zoeken, de beweging open te gooien naar steeds nieuwe medestanders. Occupy werd al gauw heel defensief omdat we een kamp overeind meenden te moeten houden en aan andere dingen steeds minder toe kwamen. Dat is met kleine groepen niet direct voor herhaling vatbaar.

Ja, waar duizenden mensen bewegen, daar kun je doen wat mensen op het Tahrir-plein in Caïro deden in februari 2011, en je aanwezigheid echt permanent maken. Daar kun je naar toewerken, maar het kan maar beter niet het startpunt zijn. Het beste startpunt is: samenkomen. En dan terugkomen. Keer op keer, hopelijk met steeds meer. Nuit Debout, ook in Tilburg!

Peter Storm

(1) Noot (aangebracht 14 april, 12.08 uur): en niet in 2015, zoals er aanvankelijk stond. Dank, Eric, voor de oplettendheid 😉 

,

  1. #1 by peter on 2016/04/15 - 00:13

    Nu wel, probeer maar 😉 Groep is Closed, dus alleen voor leden. Iemand (ń vreemde gast, met gitaar en blog) heeft je lid gemaakt.

  2. #2 by Ivon Versnel on 2016/04/15 - 00:08

    Hoi Peet, ik zie op Fb dat er n groep Nuit Debout Tilburg is maar vreemd genoeg kom ik niet op de pagina. Witte gij t ? groetjes !

  3. #3 by Els Raven. on 2016/04/14 - 17:00

    Ik, Vond DE: OCCUPY-Dordrecht, Enoge Jaren: Geleden al weer, toch Echt NIET zo: Slecht hoor!!!! En Kwam en Was Daar dan ook: VAAK: AANWEZIG!!!! 😉 (Y)

  4. #4 by Eric on 2016/04/14 - 08:43

    Hoi Peter, tweede alinea: Indignado’s begonnen niet pas mei vorig jaar toch? 😉

  5. #5 by Hugo Endert on 2016/04/14 - 04:11

    Top reflectief verslag Peter!

Comments are closed.