zondag 30 juni 2013
Momenteel protesteren honderdduizenden mensen in Egypte voor het vertrek van president Morsi. Betogers in Cairo raakten slaags met aanhangers van de president die eveneens de straat op zijn gegaan. Hun aantal is met 20.000 veel kleiner dan dat van de tegenstanders op het Tahrir-plein. Er is al sprake van twee doden en rond de 250 gewonden. Dat meldde eerder vanavond de Volkskrant. Tegenover de contrarevolutionaire macht van Morsi staat… ja, wat eigenlijk? De tweede revolutie? Zo eenvoudig is het helaas bepaald niet, al is dat ongetwijfeld wel de hoop van zeer velen van hen die momenteel betogen.
Morsi is vandaag precies een jaar geleden tot president gekozen, en heel veel mensen zijn hem goed zat. Daar zijn hele goede redenen voor: zijn partij vertegenwoordigt neoliberaal beleid, gecombineerd met religieus conservatisme en systematische uitbreiding van opgelegde islamistische invloed. De meest uiteenlopende groepen hebben al geprotesteerd tegen de autoritaire macht van Morsi’s bewind. Stakingen van de ene na de andere groep arbeiders botsen met bedrijven, maar ook met de staat die, bedrijfsvriendelijk als ze is, stakingen tracht te breken. Kunstenaars protesteren keer op keer tegen pogingen om het religieus conservatisme van de Broederschap op te leggen via bijvoorbeeld benoemingen van pro-Broederschap-functionarissen. De regering van Morsi is een regering voor de rijken, en een regering die zich inzet om de vrijheid – die kostbare verworvenheid van de omverwerping van Mubarak – in te perken. Protesteren tegen de regering en haar onmiddellijke vertrek eisen? Daar is alle reden voor, daar is niets mis mee, en daar ligt een fundamentele reden voor solidariteit met het huidige protest. Inderdaad, dat protest zet de revolutie voort die op 25 januari 2011 begon en op 11 februari van dat jaar tot het aftreden van Mubarak leidde.
Waar wel wat mis mee is, dat is aan de eisen van een deel van de protestbeweging. Die gaan te vaak richting staatsgreep. Waar ook wat mis mee is, dat is aan de samenstelling, het draagvlak, van het protest. Daarin vinden we niet alleen revolutionairen van het eerste uur die in Morsi steeds meer een soort nieuwe Mubarak zien. Daarin vinden we ook niet uitsluitend mensen die vanuit armoede en economische nood in opstand komnen tegen een regering die hen weinig tot niets heeft te bieden. We vinden daarin ook groepen die tot de dodelijke vijanden van de revolutie zélf behoren. “Morsi heeft zelfs welgestelde Egyptenaren boos gekregen” , lezen we in de NRC. De Gezira-club, “een privé-club met zwembaden, een tennisterrein”, een plek waar rijkere Egyptenaren zich vermaken en de toestand van het land bespreken. “Tijdens de revolutie bleven de meeste mensen hier pro-Mubarak”, zij het niet heel fanatiek: het aanvallen van demonstranten lieten ze aan anderen over. Sinds die tijd hoort dit slag mensen tot wat de “sofapartij” wordt genoemd: mensen die niet van hun luie stoel af kwamen terwijl op straat de confrontaties woedden. Nu is dat anders. “We gaan allemaal betogen”, zo tekent Gert van Langendonck uit de mond van een “zakenman die met twee vrienden bij het zwembad zit.” Een ander: “Dit is het moment waarop we de kakkerlakken terug op hun plaats zetten: in de gevangenis waar ze vandaan komen”. Degene die dit zegt wil blijkbaar terug naar de tijden van Mubarak, toen activisten van de Broederschap inderdaad in groten getale in de gevangenis waren gegooid – net als heel veel anderen.
Dit slag mensen verwijt Morsi en zijn regering geen tekort, maar een tevéél aan revolutie. En het is zorgwekkend dat het Nationaal Reddingsfront, waarin oppositie tegen Morsi zich heeft gebundeld, sinds kort leden van de NDP, partij van Mubarak, in haar gelederen toelaat. Daarmee staat de deur open voor zogeheten ‘feloul’, de resten van het Mubarak-bewind. Een protest van authentieke revolutionairen, grote groepen gedesillusioneerde mensen maar óók met een stevige inbreng van rechtstreekse contrarevolutionairen, rijke lui voor wie onder een stevige dictatuur het zakenleven prettiger leefde – zoiets kunnen we niet met goed fatsoen ‘een tweede revolutie’ noemen. Daarvoor zou minstens nodig zijn dat degenen die werkelijk de revolutie willen doorzetten, zich losmaken van de Mubarak-aanhangers en van de zakenelite die Morsi wil vervangen door een nieuwe dictator, en deze reactionaire krachten opzij schuiven in de strijd.
Een deel van de protestbeweging ziet dat helaas anders. Er wordt vrij openlijk geroepen om een ingreep van het leger, die Morsi opzij zou moeten schuiven. Er is zelfs een sit-in bij het ministerie van defensie die op zo’n staatsgreep vraagt. Gelukkig is er ook weer een demonstratie die én tegen Morsi’s partij, én tegen de feloul en het leger is. In oppositiekringen is met echter bepaald niet consistent afkerig van hoogst autoritaire ingrepen om van Morsi af te komen. “Oppositiefiguren hebben geflirt met de mogelijkheid van diverse soorten van coups tegen een incompetente, impopulaire – alhoewel democratisch gekozen – president”, aldus Shadi Hamid in The Atlantic. Dat loopt uiteen van militaire staatsgreep – bepleit door nota bene iemand van de 6 April beweging, één van de netwerken die gangmaker was in januari-februari 2011 – tot het roepen om ingrijpen door de rechterlijke macht, ook bepaald geen toonbeeld van transparante besluitvorming en revolutionaire idealen.
Dit soort ideeën zijn levensgevaarlijk en tekenen de illusies waar ook veel revolutionairen nog last van hebben. Want het zijn niet zozeer de feloul zelf die hier mee komen, niet de leden van de rijkeluisclub met die zwembaden. Het zijn mensen vanuit democratische oppositiebewegingen. Men heeft (nog) niet een alternatieve machtsstructuur op op te bouwen, een structuur van horizontaal georganiseerde netwerken en samenwerkingsverbanden aan de basis, die het bewind van Morsi terzijde kan schuiven. Een plein vol demonstranten – zelfs al zijn er er een miljoen, en zelfs al blijven ze wekenlang op dat plein – is een vingerwijzing naar zo’n revolutionaire structuur, maar niet méér dan dat. En zolang het niet meer is dan dat, zal het daadwerkelijk wegduwen van Morsi niet rechtstreeks door demonstranten zelf plaatsvinden, maar door een deel van de staatsmacht zelf: militaire en/of rechterlijke macht. Dat is nog geen ramp, als de protestbeweging maar de handen vrijhoudt om in één moeite door de machthebbers-na-Morsi maar net zo fel te bestrijden als ze nu met Morsi doen. De deur open zetten voor Mubarak-supporters, roepen om een staatsgreep, roepen om Morsi’s partij niet alleen uit de macht te verdrijven maar voorstanders ervan in de cel te gooien – zie de aangehaalde uitspraak over “kakkerlakken” – is echter van een andere orde. Al die oproepen zijn symptomen van een contrarevolutionair geluid dat helaas deel is van het huidige anti-regeringsprotest, en dat helaas door veel werkelijke radicalen en revolutionairen als bondgenoot wordt begroet.
Ik geloof overigens niet dat deze contrarevolutionaire vleugel domineert in het huidige protest. De dynamiek van zulk immens protest destabiliseert niet alleen de zittende regering, maar de staat zélf. Als miljoenenmenigten inderdaad Morsi ten val brengen – zelfs als daar een militair ingrijpen aan te pas komt – dan zullen heel veel mensen daaraan zelfbewustzijn en nieuw zelfvertrouwen aan ontlenen. Die mensen zullen het gevoel hebben dat hun acties ertoe doen. Zulke kracht van menigten is een factor die welke nieuwe machthebber dan ook voor problemen stelt waar zij de bevolking eronder probeert te houden. Maar hoe meer krediet zo ‘n militaire machtsgreep krijgt, hoe meer dat zelfbewustzijn onder de strijdende menigten al bij voorbaat wordt ondermijnd. Oproepen tot militair ingrijpen spelen dodelijke vijanden van een werkelijke revolutie in de kaart. Die vijanden van de revolutie zitten immers niet alleen in regeringsgebouwen, politiebureaus, militaire bases en directiekamers. Die vijanden maken eveneens deel uit van de protestbeweging tégen de bewoners van die regeringsgebouwen.
In Egypte vindt een driehoekgevecht plaats: aan de regeringskant een conservatief-religieuze contrarevolutie. Aan de straatkant een beweging waarin zowel revolutie áls contrarevolutie zich laten gelden. Het zal escalatie van het straatprotest – bijvoorbeeld ook naar bedrijfsprotest in de vorm van stakingen – vergen om de regerende contrarevolutie tot de aftocht te dwingen. De pure omvang van het straatprotest van het moment stemt daarin optimistisch, het leger spreekt volgens de Volkskrant zelfs van “enkele miljoenen” mensen die tegen de president protesteren. Het zal inhoudelijke scherpte, een vruchtbaar streven naar autonome strijd – onafhankelijk van de pro-Mubarak-, pro-leger- en pro-ondernemerskrachten in de oppositie – vergen om zelfs een een succesvolle strijd tegen Morsi ook werkelijk tot een stap vooruit richting werkelijke bevrijding te maken.
Peter Storm