Egypte toen en nu: protest, staatsgreep, repressie, prijsverhoging…


maandag 7 juli 2014

Meer dan een jaar geleden verdreef het Egyptische leger de gekozen, maar al snel intens impopulaire president Morsi, tot grote opluchting en vreugde van een groot deel van de bevolking die in enorme aantallen tegen die president hadden gedemonstreerd. Vandaag de dag is Egypte een militaire dictatuur met generaal Sisi die zich inmiddels tot president heeft laten kiezen. Het is een dictatuur die zelfs mensen die de staatsgreep het voordeel van de twijfel gaven, onderdrukt. Het is een dictatuur die, net als haar repressieve voorgangers, militaire steun krijgt van de VS. Het is een tragische maar zeer voorlopige uitkomst van de sociale strijd in het land zoals die zich rond en na de val van Mubarak heeft voltrokken.

De staatsgreep van vorige zomer had een zeer bedrieglijke aanloop. In het voorjaar van 2013 ontvouwde zich een grote protestbeweging rond de actiegroep Tamarod. Die lanceerde in april van dat jaar een petitie tegen Morsi, wegens de repressie, de armoede waar de president geen adequaat antwoord op had, de om zich heen grijpende onveiligheid en zo meer. Voor iedereen een leus. Voor wie verlangde naar radicale sociale verandering en Morsi als obstakel zag, was er iets in te vinden, voor mensen die terug verlangden naar militair afgedwongen orde en gezag echter ook. Revolutionair gezinden, contrarevolutionair gezinden, vrijwel iedereen kon zich wel achter een stuk van de oproep scharen. Dat die zeer wijde bijval kreeg, was dus niet gek. Hoe groot die bijval was? “Binnen twee maanden beweerden de organisatoren 22,1 miljoen ondertekeningen te hebben”, schreef Dilip Hiro in een achtergrondstuk over de staatsgreep en de aanloop ernaar toe. Hij voegde er wel aan toe: “Waar die miljoenen individueel getekende petities bewaard werden was nooit bekendgemaakt, en geen enjkele onafhankelijke organisatie hun bestaan of aantallen geverifieerd.” Er was iets verdachts aan de hele protestcampagne van die tijd. Ze kreeg opvallend veel steun uit militaire kringen, en uitde hoek van supporters van het oude regime.

De protesten culmineerden op 30 juni in een dag van gigantische demonstraties. Hoe gigantisch? Veertien miljoen, of zelfs zeventien miljoen, zo luidde het. De cijfers hadden echter een merkwaardige bron: klaarblijkelijk het Egyptische leger! Ik vroeg het vorige zomer al: zouden we dit zelfde leger hebben geloofd als ze 20.000 als aantal had genoemd? Het leger, of minstens krachten in dat leger, wilden kennelijk een beeld verspreiden van enorme onvrede en protest tegen Morsi. Dat zegt iets over het leger, dat van Morsi af wilde. Over de omvang van de demonstraties zegt het echter al weer een stuk minder.

Het neemt niet weg dat het protest omvangrijk was, en ook radicale vormen aan nam. Hier en daar waren acties van burgerlijke ongehoorzaamheid, bezetting van plaatselijke bestuursgebouwen. Vakbonden deden mee, stelden kantoren beschikbaar voor de Tamarod-petitie, en een vakbondsfederatie riep tot een algemene staking op. Radicalen, socialisten en anarchisten deden aan de protesten mee. Het sloeg ergens op om in de beweging op straat een nieuwe ronde van de Egyptische revolutie te zien. Toch was de realiteit veel dubbelzinniger. Dat uitgerekend het leger hoge aantallen demonstranten wereldkundig maakte, stond namelijk niet op zich zelf.

Al meteen was bekend dat het ministerie van binnenlandse zaken agenten opdracht had gegeven om drinken uit de delen aan demonstranten op de protesten tegen Morsi. Al snel werd ook openbaar dat “activisten toegaven dat gepensioneerde generaals hen gevraagd hadden geen leuzen te roepen tegen het leger en de politie; en het duurde niet lang of uit artikelen in bijvoorbeeld de Guardian en Reuters, allebei op 5 juli, waaruit bleek dat de militaire in de week vóór het grote protest Morsi al de wacht had aangezegd: ween bredere regering vomen en nieuwe verkiezingen aankondigen, of anders… De legerleiding was zich al voor de protesten hun hoogtepunt bereikten op een staatsgreep aan het voorbereiden. Op 3 juli viel het doek en werd Morsi afgezet.

De staatsgreep kan dus niet alleen maar gezien worden als een improvisatie, bedoeld om Morsi snel te verdrijven voordat een opstandige bevolking dat eigenhandig zou gaan doen. Ja, generaal Sisi en zijn maten wilden van Morsi af om de staat en haar stabiliteit te redden van de steen des aanstoots die de im in middels alom gehate president was geworden. Maar ze wilden ook van Morsi af omdat ze hem zagen als een gevaarlijke rivaal in de top van de Egyptische maatschappij. Morsi benoemde politieke vrienden op hoge posities, en duwde daarmee traditionele machthebbers – vaak met militaire connecties, vaak seculier-nationalistisch en niet islamistisch, vast vaak ook mensen die machtig waren in de tijd van Mubarak en het machtsverlies uit de revolutietijd vanaf 11 februari 2011 wilden terugdraaien – opzij. Morsi was in h ogen niet één van hen, maar ene upstart die de traditionele machten bedreigde.

Het ging hier overigens niet om fundamentele verschillen van inzicht. Morsi regeerde met harde hand, stuurde politie en militairen af op demonstranten om hun protesten te preken, en hanteerde een neoliberaal economisch beleid. De militaire machthebbers voor en na hem deden niet wezenlijk iets anders. Het kan zijn dat ze Morsi te aarzelend vonden op economisch gebied, een aarzeling die kan zijn ingegeven door de wetenschap dat neoliberale bezuinigingen het straatarme deel van Morsi’s Broederschap-aanhang zouden treffen. Het drastisch verhogen van de brandstofprijzen, zoals de huidige regering dat 6 juli aankondigde, is het soort maatregel waar Morsi voor terugdeinsde. Misschien moest Morsi ook wel weg omdat de generaals een harder neoliberalisme voor ogen stond dan Morsi kon of wilde leveren. Voor veel van de demonstranten die om het aftreden van Morsie de straat op gingen, moest hij weg omdat hij de revolutie dwarsboomde, tegenwerkte en soms gewapenderhand bestreed. Voor de stukken elite waarvan Sisi de uitvoerder werd, moest Morsi juist weg omdat hij als bedreiging van hun machtsposities werd ervaren. En het was niet alleen de top van de elite. Er waren ook de feloul, de mensen die pro-Mubarak waren gebleven en ook aan de protesten deelnamen. Zij wilden van Morsi af omdat ze van dehele revolutie af wilden. De roep om militair ingrijpen was niet alleen naïviteit van sommige mensen die het leger als bondgenoot tegen Morsi zagen. Het was bij vele anderen ook een uiting van bewust contrarevolutionaire verlangens.

Veel hiervan was al vlak na de staatsgreep duidelijk. Maar aanvankelijk kon je die staatsgreep nog zien als een manier waarop de militaire top en in zichzelf legitiem protest kaapte, om het escaleren ervan voor te zijn en er intussen de eigen ambities mee te helpen vervullen. Uit onder meer het stuk van Dilip Hiri blijkt dat het nog anders zat. De protestbeweging zelf was al v in een vroeg stadium ingepast van de planning van de staatsgreep, of minstens van militaire en convservatieve campagne tegen Morsi die in de staatsgreep zou uitmonden. Weliswaar was de petitiebeweging Tamarod “eind april gesticht door leden van de Egyptische Beweging voor Verandering – beter bekend als Kefaya ( ‘Genoeg’) – die pushten voor politieke hervormingen in Egypte onder president Hosni Moebarak in 2004 en 2005”, aldus de BBC op 1 juli 2013. Daarmee was Tamarod een voortzetting van de protestbeweging die eerder Moebarak hielp verjagen. Maar Tamarod hield de militairen en feloul niet bepaald op grote afstand. Hiro rept bijvoorbeeld over infiltratie door de geheime dienst, en financiering door bondgenoten van van Moebarak. Heel typisch was ook het opvallend veel uitvallen van de stroom in de laatste dagen voordat Morsi viel. Zodra de staatsgreep echter een feit was, waren de onderbrekingen in de stroomtoevoer verleden tijd. Het had veel weg van het aanjagen van chaos en onvrede, om de coupplegers vervolgens te doen verschijnen als redders in de nood.

De protestbeweging die Morsi hiel verdrijven was deels een authentieke episode in de Egyptische revolutie. De protestbeweging werd echter tegelijk, niet volledig maar wel in grotere mate dan ik vorig jaar inschatte, ook een onderdeel van de staatsgreep. Wat een Tweede Revolutie moest worden volgend veel mensen, bleek aldus onderdeel van de contrarevolutie in opmars. En hoe een opmarcherende contrarevolutie er uit ziet, hebben we intussen al een vol jaar kunnen aanschouwen.

Eerst sloegen de militairen met zeer grof geweld protesten van de Moslim Broederschap tegen de staatsgreep neer. Daarbij brachten veiligheidstroepen vele honderden mensen om, deels ongetwijfeld gewapende activisten van de Broederschap, maar deels ook ongewapende demonstranten. Minstens 1000 mensen werden gedood toen veiligheidskrachten afgelopen augustus pro-Morsi sit-ins en andere protesten verspreidde”, aldus Amnesty. Dat ‘verspreiden’ gebeurde door het vuur op betogers te openen. Ook brachten de nieuwe machthebbers arrestatiegolven op gang, van activisten van de Broederschap die al vrij snel verboden werd en tot ‘terroristische organisatie’ verklaard. Honderden van deze opgepakte mensen kregen de doodstraf, al is die nog niet daadwerkelijk uitgevoerd. Volgens Amnesty zijn er “minstens 16.000 mensen (…) vastgezet gedurende het afgelopen jaar”. Het aantal mensen dat in gevangenschap overleed, bedraagt zeker 80, en marteling, willekeurige en gewelddadige arrestaties komen veel voor.

Omdat de Broederschap zich bij brede lagen van de bevolking gehaat had gemaakt, mede dankzij Morsis rampzalige beleid, was nu van sympathie voor de nu vervolgde organisatie weinig te merken. Dat was triest. De afkeer die veel mensen jegens de Broederschap voelden was terecht, maar een weigering om op te komen tegen de repressie die haar trof, was erg onverstandig. Het bleef niet bij repressie tegen Morsis achterban De staat verbood ook de 6 April Beweging, een groepering die prominent was in de strijd tegen Mubarak en tot de ruggengraat van de opstandsbeweging in 2011 behoorde. Machthebbers lieten hiermee zien dat ze niet aal alleen een rivaal in de elite weg wilde werken, maar tevens bewegingen neersloeg die de revolutie van januari en februari 2011 wilden verdedigen. Degenen die vorige zomer de militaire staatsgreep het voordeel van de twijfel gaven tegen een gehate vijand, zetten daarmee de deuren wijder open voor een onderdrukking die ook henzelf trof.

Iets soortgelijks gold voor de Koptische gemeenschap. Die had redenen om Morsi en de Broederschap te vrezen en te wantrouwen, en dat ze een staatsgreep tegen hen met opluchting begroetten, wekt geen verbazing. Maar intussen ervaren ook Kopten weer repressie. Zo is ook een Koptische activist opgesloten en veroordeeld tot zes jaar cel. Hij had namelijk een plaatje van de profeet Mohammed op zijn Facebook gezet, voorzien van beledigende tekst. Dat was het verhaal. Zes mensen kwamen stenen gooien naar zijn huis. De politie pakte hem op, en arresteerde ook de zes aanvallers. Die werden echter vrijgelaten,, terwijl de aangevallen man dus een proces kreeg. Er loopt een hoger beroep. Een Koptische docente had al eerder drie jaar cel gekregen. Ze zou gezegd hebben dat de Koptische paus beter was dan de profeet Mohammed, en in de klas reclame gemaakt hebben voor haar geloof. Vandaar dus. De Broederschap is weliswaar onttroond, maar bij gevestigde politie en rechtbanken is de vervolging van niet-Moslims klaarblijkelijk evengoed in goede handen.

Nadat de Broederschap ondergrond was gejaagd met terreur en de repressie om zich heen greep, was het tijd voor een exercitie in democratie. Egyptenaren mochten hun president kiezen. Belangrijkste kandidaat: putschist generaal Sisi himself. Hij won van Hamdi Sabahi, linkige nationalistische kandidaat, die puur met zijn deelname het hele circus enige schijn van democratische legitimiteit hielp geven, en daarmee dus eerder deel van het probleem dan van de oplossing was. Sisi kreeg 96,91 procent van de mensen die gingen stemmen. Maar slechts “47 procent van de 45 miljoen stemgerechtigden ging naar de stembus” ondanks de extra vrije dag die mensen kennelijk kregen om een al te lage opkomst te helpen voorkomen. Waarom zou je ook gaan stemmen als de uitslag al vast staat en de belangrijkste oppositiepartij van de straten is geschoten en met massa-arrestaties van haar slagkracht beroofd?

Dat mensen niet de moeite namen om voor Sisi te gaan stemmen, neemt echter niet weg dat hij populair is. Propaganda en een heuse personencultus verklaren dat deels: als je niets anders meer hoort, ziet of leest dan ‘Sisi is geweldig dan heeft dat effect. Daarnaast kot de opluchting dat de terecht verafschuwde Morsi verdreven is, de nieuwe machthebbers ten goede. Sisi is een dictator, daar veranderen die verkiezingen niets wezenlijks aan. Maar hij is helaas een nogal populaire dictator.

Maar de populariteit van Sisi is net zo min onkwetsbaar als zijn macht. Hij heeft zijn rivaal Morsi en diens organisatie met terreur teruggeslagen. Critici uit allerlei hoeken voelen de repressie. Er is weinig voor nodig om langdurig achter slot en grendel te worden gegooid, zoals ook enkele journalisten van Aljazeera ervoeren: jarenlange celstraffen “omdat ze met de Moslimbroederschap hebben samengewerkt en Egypte hebben zwartgemaakt”.Twee van hen kregen zeven jaar, een derde zelfs tien: die zou zich ook nog aan verboden wapenbezit hebben schuldig gemaakt. De anderen werden vooral beschuldigd van het doen van “foutieve nieuwsverslagen over de situatie in Egypte”. Van serieus bewijs is weinig te merken, het hele proces heeft alle trekken van een poging om enigszins kritische journalisten het zwijgen op te leggen. Sisi heeft intussen aangegeven dat hij zich met de uitspraak ging bemoeien. Onafhankelijke rechtspraak, nietwaar? Zeer recent maakt hijn trouwens wel duidelijk dat hij de veroordeling niet fijn vindt: slechte PR. Hij had de journalisten liever gewoon het land uitgegooid zien worden.

Maar verraadt deze repressie zelfverzekerde arrogantie, ook toch ook angst? Niet alle oppositiekrachten zijn totaal verslagen. Arbeiders bijvoorbeeld niet. Stakingen vormden deel van de aanloop naar de val van Moebarak. Arbeidersprotesten laaiden ook na diens aftreden keer op keer op. Een stakingsoproep van ETIF, één van de vakbondsfederaties, maakte deel uit van het protest tegen Morsi vorig jaar; overigens kreeg die oproep weinig navolging. De ETIF– president deed vlak na de staatsgreep een steunverklaring voor de nieuwe machthebbers het licht zien en werd zelfs een tijdje Minister van Arbeid in de rond die tijd gevormde regering – onder de nieuwe militaire machthebbers dus. Ook de nieuwe vakbeweging schippert tussen haar leden en de machte hebbers oud en nieuw.

Maar stakingen sit-ins en demonstraties van arbeiders – voor lonen, voor vaste banen, tegen corrupte managers en dergelijke – zijn intussen dus al jarenlang deel van de sociale strijd. Hieruit kwamen ook enkele van de staat meer onafhankelijke vakbondsfederaties voort, ETIF en EDLC, naast de officiële vakbondskoepel ETUF die overigens nog steeds het grootste ledental heeft: naar eigen zeggen 3,8 miljoen. De cijfers voor de andere twee: 2,4 miljoen voor ETIF en 120.000 voor EDLC.

In het aan de staatsgreep verbonden protest tegen Morsi was dus vakbondsdeelname merkbaar, en ook gevaarlijke illusies in de zich voltrekkende militaire machtswisseling. Een functionaris van één van de nieuwe vakbondskoepels werd zelfs enige tijd minister in de na de staatsgreep gevormde regering. Ook kwam uit die hoek taal die arbeiders maande om toch vooral hard te werken en even niet te gaan staken, uit het landsbelang. Het moet Sisi als muziek in de oren hebben geklonken. Want doel van zijn nieuwe bewind was – naast afrekenen met Morsi – vooral ook het beter op gang krijgen van een productieve, winstgevende economie. Dat belang was vrij rechtstreeks: het militaire apparaat heeft tientallen procenten van de Egyptische economie in handen, officieren zijn letterlijk kapitalisten.

Arbeiders voeren dus actie, ook onder het militaire regime dat met oproepen komt uit landsbelang vooral hard te werken. “Ibrahim Mehlib, de nieuwe premier, riep in een door nationale TV uitgezonden toespraak op 2 maart op tot een eind aan stakingen en andere arbeidsprotesten”. Maar het regime komt ook met dreigende taal, en soms met gerichte repressie tegen stakers. Veel arbeiders gaan trouwens op zichzelf wél mee met het hard-werken-en-samen-de-schouders-eronder-verhaal van het bewind. Grappig genoeg keren ze die retoriek soms ook tegen dat bewind: als we allemaal zo hard moeten werken, waarom dan die extra vrije dag vanwege die verkiezingen? Als productie zo centraal is volgens de regering, hoe zit het dan met die bedrijven die stil liggen omdat de regering er niet in investeert?

De houding van arbeiders zit dus vol tegenstrijdigheden. Maar waar arbeiders in het bewind niet altijd hun dodelijke vijand onderkennen, daar weet het bewind dat zij, uit kapitalistisch klassenbelang dat natuurlijk als nationaal belang is verpakt, zelfbewust voor hun rechten en verlangens strijdende arbeiders als vijand zal moeten behandelen. Dat gebeurt al, en dat wordt erger. De laatste dagen is de regering begonnen aan een offensief in de volle breedte tegen de levensstandaard van de bevolking. De grote stijging van de brandstofprijzen noemde ik al. Die hangt samen met het afschaffen van subsidies. “Die wegen zwaar op de begroting (13 procent van het bnp) en zijn heel inefficiënt”, schreef de NRC voor Sisis verkiezing. Wat er zo inefficiënt aan was, vertelde de krant er niet bij. Wel dit: “Maar Sisi heeft gezegd dat aan (sic) ze voorlopig gehandhaafd blijven.” Dat was op 26 mei. Nu is het juli, en ‘voorlopig’ is dus voorbij. Ook de accijnzen op genotsmiddelen gaan flink omhoog, om soortgelijke reden. Het gaat om bier, wijn en sigaretten, die daardoor zeer veel duurder worden. Volgens Sisi is dit beleid “vijftig jaar te laat”. Al die jaren is blijkbaar het levenspeil van de arme bevolking volgens hem dus nog te veel ontzien.

Het is een oorlogsverklaring van het bewind dat, na de Moslimbroederschap te hebben geslagen en de kritische journalistiek te hebben aangevallen, nu brede lagen van de bevolking rechtstreeks aangevallen worden in hun bestaan. Ik kan me zo voorstellend at dit protesten op gaat roepen, ook van mensen die gister nog voor de generaal juichten. Als er al een romance is geweest tussen generaal Sisi en heel veel Egyptenaren, dan is het maar te hopen dat die via hooguit een kortstondig misplaatst huwelijk op een vechtscheiding uitdraait.

Opmerking: ik heb bij dit stuk, vooral bij het bespreken van de staatsgreep en haar aanloop en het terugvinden van links, mijn eigen eerdere artikel, vrij kort na de staatsgreep, flink benut. Het gaat om Thinking about Egypt: between cynicism and wishful thinking” , verschenen op 19 augustus 2013.

Peter Storm

 

, ,

Comments are closed.