Egyptische revolutie: volgende ronde in zicht (1)


vrijdag 11 april 2014

Vorig jaar leek het er op dat de Egyptische revolutie verslagen werd door de staatsgreep van generaal Sissi. En inderdaad, die militaire machtsgreep en de erop volgende repressie vormden een zware tegenslag. Maar voor het bijzetten van de Egyptische revolutie in de lange reeks van nederlagen die de Arabische Lente inmiddels heeft moeten incasseren, is het veel te vroeg. Er hangt een nieuwe ronde in de lucht. Dat is te merken, niet zozeer op straat als wel in allerlei bedrijven en instellingen. Stakingen zijn daar intussen aan de orde van de dag.

De nederlaag van vorige zomer zette de radicale bewegingen op het verkeerde been, en werd oor misvattingen in die bewegingen ook zwaarder dan anders noodzakelijk was geweest. Wat was maar weer de gang van zaken? In januari 2011 escaleerde straatprotest tegen president Moebarak binnen de kortste keren en mondde uit in een volksopstand tegen diens regime. Betogers bezetten het Tahrir-plein. Gewapende tegenaanvallen op de demonstranten werden teruggeslagen. Terwijl demonstraties doorgingen, begonnen groepen arbeiders te staken voor hun eigen eisen.. Op 11 februari, toen betogers waren opgetrokken naar het presidentieel paleis, schoof de militaire top Moebarak opzij, en had de revolutie een overwinning geboekt.

Er volgde een periode van militair gezag dat probeerde zoveel mogelijk van de gevestigde orde intact te houden, terwijl revolutionaire straatprotesten de macht van dat gezag aanvochten. Het protest bleek sterk genoeg om een puur militair bewind te blokkeren, er kwamen verkiezingen. Die werden gewonnen door de Moslim Broederschap, wiens kandidaat Mohammed Morsi in 2012 president werd.

Hij probeerde feitelijk hetzelfde als het militair gezag, maar dan met een stevige religieus-politieke inslag. Veiligheidstroepen werden gebruikt tegen straatprotesten, terwijl de Broederschap de staat naar haar hand probeerde te zetten. Het was deze Morsi die inlichtingenchef Sisi tot minister van defensie benoemde, zoals ooit eerder in Chili de progressieve president Allende generaal Pinochet tot minister van defensie benoemde, kort voordat die in september 1973 tweede zijn beruchte staatsgreep pleegde tegen Allende ‘s regering. Aanvankelijk werkten Broederschap en militairen zij aan zij in repressief beleid. Maar delen van het oude militaire machtsapparaat en van machthebberskliek onder Moebarak voelden zich weggeduwd door de oprukkende macht van de Broederschap. Zij benutten de groeiende onvrede onder de bevolking voor een tegenaanval.

Die onvrede werd gevoed door repressie en voortdurende economische malaise. In de zomer van 2013 begon een petitie voor het aftreden van Morsi, en die werd kracht bijgezet met nieuwe demonstraties. Op 30 juni demonstreerden miljoenen mensen in Egyptische steden. Burgerlijke ongehoorzaamheid trof bestuursinstellingen. Het leek een nieuwe revolutie, en inderdaad waren bij de gangmakers van het protest actievoerders uit de strijd tegen Moebarak. Maar ze waren niet te enigen. Op demonstraties waren aanzienlijke aantallen feloul, oftewel krachten die verlangden naar het Moebarak-regime. Militairen en politie waren opvallend vriendelijk voor betogers, het ministerie van binnenlandse zaken regelde dat agenten vruchtensap aan demonstranten uitdeelden. Wat een verschil met januari 2011 toen betogers onthaald werden op waterkanonnen en kogels.

Veel demonstranten waren ook opvallend vriendelijk voor het leger, veel mensen riepen het leger op om Morsi af te zetten. Die roep kwam van feloul en dergelijke, maar ongetwijfeld ook van veel betogers die het leger zagen als hun eigen leger, en dachten dat met het afzetten van de president de vrijheid een stap vooruit zou maken. Er waren “activisten” die “toegaven dat gepensioneerde generaals hen gevraagd hadden geen spreekkoren tegen het leger aan te heffen. Er was veel vriendelijkheid tussen leger en demonstranten – vriendelijkheid die voor de revolutie rampzalig uitpakte. Ten onrechte zagen veel mensen het machtige militaire apparaat – militairen beheersten tussen een kwart en veertig procent van de economie – als bondgenoot van de revolutie.

Die ‘bondgenoot’ oefende intussen al druk op Morsi uit om koers te wijzigen. Ze zegden hem de wacht aan, al vóór de massademonstratie van 30 juni. Morsi wees er op dat hij gekozen was en bleef aan. Op 3 juli zette het leger hem af, in wat volgens veel mensen geen staatsgreep mocht heten maar het overduidelijk toch was. Protesten van de Moslim Broederschap werden vervolgens met keiharde hand en ten koste van vele honderden doden neergeslagen. Die Broederschap was natuurlijk niet het onschuldige slachtoffer van repressie zoals ze zich graag profileerde. Dat Morsi zo gehaat was, had hij aan zichzelf en zijn reactionaire, repressieve beleid te danken, dat de Broederschap deelde in die haat lag voor de hand. En te veel van de woede van Broederschap-activisten keerden zich niet tegen de militaire dictatuur die nu was gevestigd, maar tegen bijvoorbeeld Kopten en hun kerken. Het Broederschap-activisme was reactionair protest tegen een reactionair regime, het waren twee vormen van contrarevoluties die botsten. Dat neemt allemaal niet weg dat de militaire repressie die Sisi, de door Morsi benoemde minister die zich via de coup tot sterke man had gemaakt, totaal afgewezen dient te worden, ongeacht wie er door wordt getroffen. Strijd tegen de politieke invloed van de Broederschap is noodzakelijk, maar niet via de machtsmiddelen van de dictatuur.

Zo lijkt Egypte terug bij af. Sisi profileert zich als de redder des vaderlands, en wordt kandidaat in komende presidentsverkiezingen. De Broederschap wordt ondergrond gejaagd, met arrestaties, processen en extreem zware straffen. Haar aanhangers zijn immers ‘terroristen’ volgens het bewind. Maar de repressie treft niet alleen de Broederschap. Ze treft bijvoorbeeld ook de 6 April-beweging, een groepering van activisten tegen Moebarak die in 2008 is opgericht. Drie van haar aanvoerders zijn in december 3013 tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld. De straf is in hoger beroep bevestigd. Onder de drie waren twee van de oprichters waaronder Ahmed Maher. Er dreigt zelfs een algeheel verbod van de groepering. Er is intussen sowieso al strenge wetgeving tegen demonstraties waarvoor geen vergunning bij de politie is aangevraagd.

De hele treurige situatie toont de kracht van de oude orde, die door de revolutie van 2011 uit haar evenwicht was geslagen maar niet is ontmanteld. Militaire top, zakelijke en bureaucratische elites, ze hebben de afgelopen jaren gewoon aan de touwtjes getrokken in wisselende combinaties, en tijdelijk als democratie verpakt. Morsi werd getolereerd als boegbeeld maar toen zijn Broederschap teveel inbreng in de machtsstructuur dreigde te krijgen, kwam vanuit die elites tegendruk op gang. Onvrede bij de bevolking werd door deze elites behendig benut om een contrarevolutionaire ingreep mee te legitimeren.

Bij dit alles spelen illusies en miskleunen door revolutionairen een desoriënterende rol. Terecht bleven radicalen doorvechten in de maanden na de val van Moebarak. Ten onrechte echter verleenden velen van hen bedekte steun aan Morsi en de Broederschap in presidentsverkiezingen van 2012. Argument was dat de andere kandidaat frontman van de militaire top was en voor een rechtstreekse contrarevolutie stond. Ik snap het dilemma, maar contrarevoluties bestrijdt je nu eenmaal niet door de steun aan een andere vleugel van de contrarevolutie. Een volledig onafhankelijke opstelling tegenover zowel militairen als Broederschap was veel beter geweest. Nu wordt bijvoorbeeld de 6 April beweging nog om de oren geslagen met het verwijt dat ze destijds Morsi steunden. Ja, een jaar later speelde die beweging ook weer een rol in de strijd tegen Morsi, maar het is wel gezwabber.

Dat verwijt treft ook Revolutionaire Socialisten (RS), een trotskistische groep. Bedekte steun aan Morsi als presidentskandidaat in 2012; enthousiaste deelname aan het anti-Morsi-protest in 2013; omfloerste semi-steun voor de staatsgreep de eerste dagen na Morsi’s val. Die steun bestond eruit dat de omschrijving ‘staatsgreep’ heftig werd gerelativeerd: “Dit is niet het eind van de democratie, noch is het simpelweg een staatsgreep”. Nog op 6 juli riep de RS mensen op om de pleinen te verdedigen tegen een dreigende terugkeer van de Broederschap aan de macht – een terugkeer die blijkbaar als veel en veel groter gevaar werd gezien dan de consolidatie van een militair bewind dat intussen in volle gang was. Zo werd Sisi een onverdiend voordeel van twijfel gegund in die eerste fatale dagen. De RS draaide snel bij. Maar het kwaad was wel geschied.

De onderschatting onder revolutionairen van de volstrekt kwaadaardige rol van leger en bijbehorend veiligheidsestablishment heeft protestbewegingen in Egypte verzwakt. Hopelijk is de les voor wie het eerder nog niet wist of het even was vergeten: afwijzing van het leger als instituut en haar leiding als groep, in welke rol ook als bondgenoot tijdens revolutietijden, hoort tot het revolutionaire ABC. Het is niet slechts de default option, maar eigenlijk de enige serieuze optie.

(wordt vervolgd)

Peter Storm

, , ,

Comments are closed.