woensdag 19 augustus 2015
De rampzalige explosies in Tianjin, en de ontluikende protesten tegen de houding van de autoriteiten, komen in een tamelijk gevoelige periode. Vergelijkbare ongelukken zijn er vaker: “Dit is het twaalfde incident waar chemicaliën bij betrokken zijn dit jaar”, aldus een Aljazeera-correspondent. Maar juist in een tijd dat de Chinese beurs net een crash achter zich heeft, de economische groei ernstig vertraagd is en sociale onvrede toch al op allerlei wijzen merkbaar is, kan de Chinese staatselite de ramp van Tianjin ongetwijfeld nog meer missen als kiespijn dan anders. De narigheid is echter dat dit soort rampen zo ongeveer ingebouwd zitten in de economische dynamiek van China.
De Chinese economie is een combinatie van bureaucratisch beheer en marktwerking. Staatsbedrijven, vestigingen van multinationale ondernemingen, bedrijven in particulier bezit of in handen van plaatselijke dan wel regionale overheden werken binnen een context waarin de staatselite de lijnen uitzet. Van die staatselite zijn leden zelf actief in dit bedrijfsleven, terwijl die elite tegelijk de ministeries en andere staatsinstanties bestuurt. Edie elite is gebundeld in een soort Rotary-vereniging die, met buitengewone geestigheid, de naam van Communistische Partij draagt. Die partij bestuurt het land, en doet dat met ijzeren vuist en onmiskenbaar kapitalistische logica en prioriteiten.
Kerndoel van de elite is economische groei, een stevige concurrentiepositie. Een sterke exportsector is de afgelopen decennia opgebouwd op basis van lage lonen, lange werktijden, beroerde arbeidsomstandigheden. Door aldus kosten te drukken en hoge opbrengsten uit arbeiders te pompen, kwam een fors surplus beschikbaar dat weliswaar deels opgesoupeerd werd in een riante levensstijl aan de top, maar vooral werd geïnvesteerd in steeds nieuwe bedrijven, fabrieken en dergelijke. Het drukken van kosten was slechts mogelijk door arbeiders desnoods gewelddadig er onder te houden. Als het personeel van de snelgroeiende industrie van China immers voldoende slagkracht zou weten op te bouwen om voor haar belangen op te komen, zou het met de superlage lonen snel gedaan zijn. Dit type economie kan dan ook niet zonder zware arbeidsrepressie.
Naast arbeidsvoorwaarden schiet er nog iets anders bij in door deze drijfjacht op winstgevendheid en exportgroei: veiligheid en milieu. Immers, milieunormen vergen handhaving en kosten geld. Milieuregels betekenen e tevens een inperking van de vrijheid van bedrijfsleidingen om te doen wat ze willen om de winstgevendheid hoog te houden. Milieuregels en dergelijke zijn dus, net als lonen en arbeidsvoorwaarden, een kostenpost. Kapitalisten houden niet van kostenposten, en dat geldt voor de bijbehorende staatselite ook. De politiestaat die China nog steeds is, zorgt er dan ook voor dat niet alleen loonstakingen maar ook protesten tegen vervuilende fabrieken de oproerpolitie tegenover zich krijgen. Het mag duidelijk zijn dat dit niet bepaald een sfeer is waarin bedrijfsveiligheid en leefbaarheid rondom vervuilende fabrieken veel prioriteit krijgt. In die zin was de ramp van Tianjin slechts schokkend wegens de uitzonderlijke omvang. Verder paste het in het gangbare patroon.
Maar precies de winstgevendheid van het Chinese kapitalisme vertoont haperingen. De beurzen zijn eerder deze zomer enkele keren stevig onderuit gegaan. Beurskoersen waren juist gestegen als deel van het groeiend belang van de binnenlandse markt in de Chinese economie. De nadruk op export is namelijk de afgelopen jaren wel minder geworden, binnenlandse bestedingen zijn een grotere rol gaan spelen, en aandelenhandel zijn daarvan een groteske uiting. Er groeide een zeepbel, die het lot onderging van elke soortgelijke zeepbel: páts, weg. “De stijging was mede te danken aan particulieren die zich op de beurs begaven”, aldus Nu.nl. “Sinds een aantal jaren drijft de Chinese economie minder op export en meer op binnenlandse consumptie. En er zijn tientallen miljoenen kleine investeerders die veel, veelal geleend geld te verliezen hebben door deze beursdaling”, zo legt Trouw uit. Het is (nog? ) geen crash op de schaal van de kredietcrisis van 2008 in de VS. Weliswaar zijn de koersdalingen vergelijkbaar van omvang. Het verschil zit in de veel kleinere betekenis van aandelenbeurzen in de Chinese economie in vergelijking met de Amerikaanse. Maar een gevoelige tik is het wel. En voor de Chinese leiding, wier prestige zo verbonden is met economisch succes, is het niet leuk.
Nog minder leuk voor deze elite is het feit dat het niet enkel een beurskrachje is. Achter de aandelenmisère liggen lagere groei- en exportcijfers. “Bedrijvigheid Chinese industrie stagneert”, berichtte Nu.nl op 1 augustus. “Chinese export neemt weer af”, schreef de Volkskrant op 8 augustus. Kort erna besloot China tot het verlagen van de koers ven de yuan, de Chinese munteenheid. “De nieuwe koers is bedoeld om de export te bevorderen” , aldus de BBC. . Met een lagere koers zijn Chinese producten immers goedkoper op de internationale markt. Dat past echter bij een strategie waar ook lonen en dergelijke laag gehouden worden. Wat heb je als ondernemer immers aan relatief laaggeprijsde producten als de prijs ervan wegens loonkosten toch weer omhoog gaat? Een strategie die z bouwt op binnenlandse afzet is juist gebaat bij wat hogere lonen, zodat arbeiders ook wat van de spullen kunnen kopen die de Chinese fabrieken voortbrengen. Al wil de directie van elk van die fabrieken ongetwijfeld dat de lonen vooral bij de concurrent stijgen, niet in de eigen fabriek.
Dit is de crisis-achtige economische context van de ramp in Tianjin. Die context behelst ook verdeeldheid binnen te elite over de koers. Die verdeeldheid uit zich weer in machtsspelletjes, beschuldigingen van corruptie, soms zelfs strafzaken tegen hoge functionarissen en dergelijke. Vroegere sterke man Jiang, Zemin, aan wie nog flinke invloed achter de schermen wordt toegedicht, ligt naar verluidt onder vuur , zo bericht de Volkskrant. Dat zou blijken uit een uitval in het Volksdagblad tegen niet bij naam genoemde bejaarde ex-functionarissen die gemaand wordt de huidige leiding niet voor de voeten te lopen. Eén van de bedoelde functionarissen is, zo wordt vermoedt, Jang. Laat deze Jang nu ook goede connecties hebben met topfiguren die zo’n corruptieproces aan de broek hebben gekregen. Corruptieschandalen zijn feitelijk een methode waarmee de Chinese – en niet alleen de Chinese – partijtop haar onderlinge rivaliteiten uitvecht. ‘Jij bent corrupt’ is code voor ‘wij gaan jou wegzuiveren’. Dat de aangeklaagden werkelijk corrupt zijn, is daarmee niet weerlegd. Maar voor de lui die achter de aanklachten zitten, geldt dat hoogstwaarschijnlijk niet wezenlijk minder.
Intussen bouwt zich in de lagere regionen van de maatschappij druk op, van arbeiders die de lage lonen zat zijn, van dorps- en wijkbewoners die geen smerige fabriek achter hun woningen meer dulden. Zowel de stakingsstrijd als de milieuprotesten die hier de uiting van zijn, hebben de afgelopen jaren een opmerkelijke vaart en omvang gekregen. In 2014 vonden er volgens gegevens van het China Labour Bulletin dat dit soort zaken bijhoudt, 1.378 arbeidersprotesten – in de vorm van stakingen of anderszins – plaats. “Dat is bijna twee keer het aantal stakingen en protesten het jaar ervoor, en de toename is zelfs nog dramatischer in het vierde kwartaal dat minstens 569 protesten zag, meer dan drie keer zoveel als in dezelfde periode in 2013”, aldus geeft de website Quartz wat gegevens van genoemde bron weer.
De cijfers wijzen op een uitermate bemoedigende trend. De economische stagnatie zal de Chinese kapitalistenklasse en de ermee verbonden staatselite er vrijwel toe dwingen om lonen laag te houden en allerlei kostenbesparingen na te streven. De openlijke verdeeldheid van die staatselite zal het echter lastig maken om uitingen van protest met de vertrouwde stalinistische vastberadenheid te verpletteren. De bitterheid aan de onderkant wordt gevoed door permanente druk van bovenaf – een druk die echter minder effectief is dan voorheen. De kans dat die bitterheid explodeert in de vorm van verder escalerend sociaal verzet is niet gering.
De nog kleine protesten in Tianjin passen in het patroon van om zich heen grijpende sociale strijd in het land. Ze kunnen wel eens deel uitmaken van een smeulend lont dat na een chemische ontploffing een sociale explosie snel dichterbij kan helpen brengen. Zo ‘n explosie zou, mits goed en dus tegen de machtselite en haar stelsel gericht, bepaald geen ramp zijn.
Peter Storm