vrijdag 2 augustus 2013
Evolutie, zo luidt het nog steeds veel te gangbare beeld, selecteert de sterkste concurrenten in de strijd om overleving. Het selecteert ook die trekken, die eigenschappen die helpen om de concurrentieslag te winnen. Het is het Darwiniaanse beeld van ‘Survival of the fittest’, dat door de navolgers van Darwin, die zelf veel subtieler redeneerde, hoog wordt gehouden. Agressie, klauwen en slagtanden, benen omn hard mee te rennen, sluwheid en sl schutkleur, stekels op je weke lijf, zijn de trucs die je als dier ‘nodig’ hebt om de wedloop met rivalen en vijanden te winnen en nog een prooi te scoren ook. Concurrentie domineert het beeld. Het beeld klopt echter niet. Dat legde de anarchist Kropotkin in 1902 al uit, zijn versie krijgt ondersteuning uit de meest uiteenlopende hoek. Ook vandaag de dag.
Het mag duidelijk zijn dat het gangbare beeld van evolutie als strijd en rivaliteit vrij naadloos past bij een keihard liberalisme waarin de meeste effectieve ondernemers de race winnen van de rest, die daarmee als zwakkelingen en slachtoffers krijgen wat we verdienen, namelijk een plek opzij, achteraan of onderaan. Winner takes all, het recht van de sterkte, hey, geen reden tot klagen, het is immers zoals de evolutie werkt? Zo kan ‘wetenschappelijk’ worden ‘bewezen’ dat degenen die in het kapitalisme bovenaan staan, die plek terecht hebben verworden: ze hebben alleen maar gedaan wat ze, evolutionair gezien, verondersteld werden te doen.
Maar Darwin schetste een subtiel neergezet mechanisme van selectie waarin sóórten zich ontwikkelen via genetisch overgeërfde, en door bruikbaarheid geselecteerde, eigenschappen. De economische Darwinisten en neodarwinisten zetten dat mechanisme van een selectie tussen eigenschappen van soorten om in een platte wedloop van individuen en bedrijven. Ze zetten biologie om in platte economie, van een beroerd soort bovendien. Dat gaat zomaar niet. Wat eventueel wel kan – als je voorzichtig bent – is een parallel trekken tussen hoe bepaalde soorten dieren via bepaalde eigenschappen zich staande houden in de evolutie, en hoe menselijke gemeenschappen, via bepaalde gedeelde waarden en sociale praktijken, zich weten te handhaven.
Het beeld dat het zelfs bij de natuurlijke selectie waar Darwin het over had, gaat om rivaliteit en agressie, winnen ten koste van de ander, werd ook al vrijwel meteen aangevochten. Iemand die er heel anders over dacht was bijvoorbeeld de geograaf en anarchist Petr Kropotkin. Hij zag de fameuze survival of the fittest niet als overleving van de sterkste, maar als wat het woord ook letterlijk zegt: survival of the fittest, oftewel de meest geschikten. Wie het meest geschikt is kan echter van veel meer afhangen dan van kracht, behendigheid en effectiviteit als rivaal. Kropotkin wees op samenwerking als eigenschap die tot evolutionair voordeel kan strekken. Hij onderbouwde dat in een anarchistische klassieker, “Mutual Aid: A Factor of Evolution” geheten. Wederkerige hulp dus, als een factor in de evolutie.
Hij komt aan het eind van hoofdstuk één over “Mutual Aid Among Animals”, onder meer tot de volgende conclusie: “de oorlog van allen tegen allen is niet de wet der natuur. Wederkerige hulp is net zo goed een natuurwet als onderlinge strijd.” In hoofdstuk twee – eveneens over de niet-menselijke dierenwereld – gaat hij nog wat verder: “ ‘Concurreer niet! – concurrentie is altijd schadelijk voor de soort, en je hebt hulpbronnen genoeg om het te vermijden.’ Dat is de tendens van de natuur, niet altijd volledig verwezenlijkt, maar altijd aanwezig. Dat is het wachtwoord dat tot u ons komt, uit het struikgewas, het bos, de rivier, de oceaan. ‘Daarom: bundel je – beoefen wederkerige hulp! Dat is de meest zekere manier om aan elk en iedereen de grootste veiligheid, de beste garantie voor bestaan en vooruitgang, lichamelijk, intellectueel, en moreel.’ Dat is wat de Natuur ons leert”…
Vervolgens komt hij toe aan menselijke gemeenschappen, en wijst ook daar in allerlei vormen op het belang van wederkerigheid als factor in de ontwikkeling van menselijk samenleven en morele noties. “In de praktijk van wederkerige hulp, die we kunnen traceren naar het vroegste begin van de evolutie, vinden we zodoende de positieve en onbetwijfelde oorsprong van onze ethische concepties; en we kunnen bevestigen dat in de ethische vooruitgang van de mens, wederkerige ondersteuning, niet onderlinge strijd, het leidende aandeel heeft gehad.” Dat zijn bijvoorbeeld zinnen uit de conclusie. Het is onderbouwd met een veelheid van materiaal uit de dierenwereld, en uit wat we vandaag de dag wellicht cultureel antropologische gegevens zouden noemen, plus een boel historisch materiaal. Over sommige onderwerpen zijn speciaal Appendixen aangelegd: Appendix 1 gaart over zwermen bij vlinders en dergelijke; Appendix 7 over de familie.
Nee, dit is geen gemakkelijk pamfletje, al is veel van het specifieke feitenmateriaal aan bijstelling en aanvulling vatbaar. Dat laatste is natuurlijk voor een werk dat in 1902 verscheen, niet zo bijzonder: er is gewoon veel meer bekend. Evengoed is dit een serieus te nemen, wetenschappelijk onderbouwd, maar geen onpartijdig werk. De conclusies ondersteunen zijn visie dat zowel het kapitalisme met haar rivaliteit en winstbejag, als de gecentraliseerde opgelegde staatsmacht, overbodig en schadelijk zijn, en dat wederkerigheid in menselijke betrekkingen beiden kan vervangen enn als grondslag voor een maatschappij van vrijheid in verbondenheid kan dienen.
Natuurlijk is zo ‘n werkstuk vatbaar voor het verwijt dat er naar de vooropgestelde conclusie zal zijn geredeneerd, en dat de bijeengebrachte gegevens eerder een omstandige illustratie dan sluitend bewijs voor de visie van Kropotkin zijn. Hoe dat ook zij, het is opvallend hoe goed zijn stelling het vandaag de dag overeind blijft. Hij krijgt bewuste of onbewuste bijval, juist ook uit wetenschappelijke hoek. Zo is er de evolutiebioloog Stephen Jay Gould die in 1997 een artikel schreef voor Natural History, met de titel “Kropotkin Was No Crackpot” . Die Kropotkin was volgens Gould zo gek nog niet, al noemt hij ook wel wel met kritiek. Maar hij is tegelijk duidelijk: “In feite houd ik het fundamentele argument van Kropotkin voor correct.”
Gould was dus bekend met Kropotkin, en respecteert zijn analyse. Maar ook mensen die van de hele Kropotkin wellicht nog nooit gehoord hebben, komen met conclusies die zijn standpunt aannemelijk helpen maken. Vandaag, op de BBC-website: “De evolutie begunstigt zelfzuchtige mensen niet, volgens nieuw onderzoek. Dit daagt een eerdere theorie uit die stelt dat de voorkeur verdient om jezelf op de eerste plaats te zetten. In plaats daarvan loont het om coöperatief te zijn.” In dit geval wordt deze conclusie op basis van speltheorie getrokken. Dat is weer iets anders dan evolutiebiologie. Maar de conclusie zou Kropotkin niet hebben verbaasd. De oude anarchist krijgt, honderd en één jaar na de verschijning van Mutual Aid, gewoon weer eens een welverdiend gelijk.
Peter Storm
#1 by Y on 2013/08/13 - 21:24
(Sorry als dit tekstje al eens verscheen, maar de reactie leek door een technisch probleem nooit te worden aanvaard.)
Misschien toch opmerken bij dat artikel van Nelissen dat hij de ‘oermens’ erg karikaturiseert en de ethnologische gegevens van vele voor-kapitalistische maatschappijvormen volledig negeert. Zo is gekend dat de Australische ‘Aboriginal’-stammen, waarvan hun maatschappijvorm waarschijnlijk het dichtste ligt bij een nog oudere toestand, elkaar zeker niet de kop inslaan bij elke ontmoeting, al bestaan er bepaalde regels bij ontmoetingen. En wat te denken van de vreedzame en gastvrije houding van de Arawak-indianen die Columbus bij aankomst op het strand begroeten?
Verder wil ik ook nog meegeven dat Frans De Waal, wereldberoemde apen-specialist uit Nederland, ook Kropotkin vermeld en respecteert als wetenschapper (bijv. in zijn boek “De aap en de filosoof”). De Waal schreef verschillende boeken over de biologische oorsprong van moraal. Mijn indruk is wel dat hij nogal naïef uitgaat van een natuurlijke ‘goedheid’, terwijl er wel degelijk ook ‘boosheid’ is. Dat lijkt me nogal een idealistische/religieuze benadering. Maar misschien heeft hij een meer wetenschappelijke verklaring die ik niet ken.
#2 by Y on 2013/08/13 - 21:23
(Sorry als dit tekstje al eens verscheen, maar de reactie leek door een technisch probleem nooit te worden aanvaard.)
Misschien toch opmerken bij dat artikel van Nelissen dat hij de ‘oermens’ erg karikaturiseert en de ethnologische gegevens van vele voor-kapitalistische maatschappijvormen volledig negeert. Zo is gekend dat de Australische ‘Aboriginal’-stammen, waarvan hun maatschappijvorm waarschijnlijk het dichtste ligt bij een nog oudere toestand, elkaar zeker niet de kop inslaan bij elke ontmoeting, al bestaan er bepaalde regels bij ontmoetingen. En wat te denken van de vreedzame en gastvrije houding van de Arawak-indianen die Columbus bij aankomst op het strand begroeten?
Verder wil ik ook nog meegeven dat Frans De Waal, wereldberoemde apen-specialist uit Nederland, ook Kropotkin vermeld en respecteert als wetenschapper (bijv. in zijn boek “De aap en de filosoof”). De Waal schreef verschillende boeken over de biologische oorsprong van moraal. Mijn indruk is wel dat hij nogal naïef uitgaat van een natuurlijke ‘goedheid’, terwijl er wel degelijk ook ‘boosheid’ is. Dat lijkt me nogal een idealistische/religieuze benadering. Maar misschien heeft hij een meer wetenschappelijke verklaring die ik niet ken.
#3 by Y on 2013/08/08 - 21:30
Misschien toch opmerken bij dat artikel van Nelissen dat hij de ‘oermens’ erg karikaturiseert en de ethnologische gegevens van vele voor-kapitalistische maatschappijvormen volledig negeert. Zo is gekend dat de Australische ‘Aboriginal’-stammen, waarvan hun maatschappijvorm waarschijnlijk het dichtste ligt bij een nog oudere toestand, elkaar zeker niet de kop inslaan bij elke ontmoeting, al bestaan er bepaalde regels bij ontmoetingen. En wat te denken van de vreedzame en gastvrije houding van de Arawak-indianen die Columbus bij aankomst op het strand begroeten?
Verder wil ik ook nog meegeven dat Frans De Waal, wereldberoemde apen-specialist uit Nederland, ook Kropotkin vermeld en respecteert als wetenschapper (bijv. in zijn boek “De aap en de filosoof”). De Waal schreef verschillende boeken over de biologische oorsprong van moraal. Mijn indruk is wel dat hij nogal naïef uitgaat van een natuurlijke ‘goedheid’, terwijl er wel degelijk ook ‘boosheid’ is. Dat lijkt me nogal een idealistische/religieuze benadering. Maar misschien heeft hij een meer wetenschappelijke verklaring die ik niet ken.
#4 by Y on 2013/08/06 - 13:18
Interessant stuk.
Ik denk dat het thema biologische-culturele evolutie zeker meer aandacht verdient in het internationalistische milieu in Nederland en België. Het vraagstuk van de ethiek en dus de solidariteit, is cruciaal voor de revolutionaire beweging en vraagt om studie, of we dat nu leuk vinden of niet. Het werk van Kropotkin kan daarbij niet worden genegeerd, net als dat van Darwin zelf (zeker zijn boek “De afstamming van de mens”) en van Anton Pannekoek (“De anthropogenese, Darwinisme en marxisme). Er zijn natuurlijk meer moderne wetenschappelijke bijdragen gedaan over de biologische oorsprong van moraal en ethiek. Zelf vind ik het werk van Chris Knight en Camilla Power erg interessant:
http://www.chrisknight.co.uk
http://libcom.org/search/apachesolr_search/chris%20knight
Hij is Darwinist, maar verdedigt zeker geen platvloers sociaal-darwinisme, zoals bijv. Mark Nelissen, prof. te Antwerpen die al vaker een artikel publiceerde in De Standaard, waarvan ik steeds moet walgen:
http://books.google.be/books?id=QSYDAAAAQBAJ&pg=PT142&lpg=PT142&dq=mark+nelissen+racisme&source=bl&ots=MRrQLfUeoT&sig=3vDZFHRXH5c5ek16EWZa819eqzU&hl=de&sa=X&ei=HNcAUtfOIsrVtQb-l4CwAQ&ved=0CEkQ6AEwAw#v=onepage&q=mark%20nelissen%20racisme&f=false