dinsdag 23 juli 2013
De recente protestgolf in Turkije is goeddeels uit de media-aandacht verdwenen. Het is dan ook alweer enige tijd terug dat vele tienduizenden demonstranten zich teweer stelden tegen de oproerpolitie- rond het Taksim-plein in Istanbul, in Ankara en elders. Toch is er reden om aandacht aan ontwikkelingen in Turkije te blijven besteden. Eén, omdat de opstand doorgaat, weliswaar op kleinere schaal, maar toch. Twee omdat de opstand effect heeft gehad. En drie omdat er op andere fronten ook strijd wordt gevoerd.
Vandaag begon bijvoorbeeld een flinke metaalstaking bij twee bedrijven om een CAO los te krijgen. In één bedrijf staken 5000 van de 5300 arbeiders. “Gezinnen van arbeiders laten hun steun blijken door zich vioor de fabriek bijeen te komen.” In een ander bedrijf zijn 1800 werkers in staking. Naar zeggen van de vakbond gaat het om werkzekerheid en fatsoenlijk loon. Staken is in Turkije aan strenge wettelijke inperkingen onderhevig, en een staking van bijna 7000 metaalarbeiders is sowieso niet helemaal niks.
Intussen is de eerdere demonstratiegolf dus wat geluwd. Inzet van die strijd was aanvankelijk het Gezi-park, dat bedreigd werd. Dit park bood nog wat groen in de snel uitbreidende miljoenenstad Istanbul. Autoriteiten wilden er een grootschalig bouwproject neerzetten met winkelcentrum en alles. Actievoerders probeerden dit te verhinderen, politie greep grof in en veegden een actiekamp schoon, demonstranten keerden terug in steeds grotere aantallen. De strijd om een park groeide uit tot een uitbarsting van woede, tegen politiegeweld en tegen de regering van premier Erdogan. Die gedroeg zich alsof de herhaalde verkiezingswinst die hem aan de regering bracht en hield, hem ook het recht geeft om te doen wat hij wil. Oprukkend autoritair conservatisme, in dienst van neoliberale stadsontwikkeling en afgedwongen door grote aantallen agenten met ladingen traangas waar je een heel front vol loopgraven mee zou kunnen vullen… daartegen richtte zich een wekenlange protestgolf.
De politie slaagde erin het Taksim-plein te ontruimen, en in straatgevechten die enkele nachten aanhielden, iets van haar rust en orde weer op te leggen. Maar de protesten zijn niet weg. Veel actievoerders richtten zich op het meedoen aan assemblees in tal van buurten. Daar beraadslagen mensen over de situatie, en improviseren ze een soort rechtstreekse democratie, zo karakteristiek voor recente strijdgolven zoals de hoogtijdagen van de Arabische Lente en de Occupy-beweging in 2011, de studentenopstand in Quebec in 2012 en dergelijke. Even karakteristiek was het internationalisme van de beweging. Dat bleek toen later in juni in Brazilië een tamelijk gelijksoortige protestgolf uitbrak duizenden kilometers verderop, in Brazilië. Wat in Turkije de bedreiging van het Gezi-park uitlokte, werd in Brazilië op gang gebracht door een busprijsverhoging: fel en aanhoudend straatprotest. De solidariteitsbetuigingen volgen al snel over en weer via internet. De vergelijking en verwantschap in de protesten wordt een beetje uitgewerkt in een artikel op Jadaliyya: “Emerging Markets, Emerging Riots” Waar de economie langs neoliberale weg stel en ontwrichtend groeit, daar is weerstand. Maar waar de Braziliaanse regering vooral probeerde het protest via concessies in te pakken, daar reageerde Erdogans regering vooral met confrontatie.
Een andere vorm waarin internationalisme in de Turkse protesten zichtbaar werd, was de inhoud zelf. Onder demonstranten was een seculier nationalisme prominent. Dat zet zich af tegen het Islamisme van Erdogans partij. Het ziet echter tegelijk het leger als bondgenoot, als garantiemacht voor het seculiere karakter van de staat – een opgelegd secularisme dat net zo min vrijheidslievend is als het Islamisme waar het zich tegen afzet. En het verklaart de eenheid en het Turkse karakter van T de staat heilig, waarmee het de rechten van miljoenen Koerden in het land miskent en hun onderdrukking rechtvaardigt. Voor zover de protesten een Kemalistische inslag hadden, beperkten ze dan ook hun bevrijdende kracht. Die inslag blokkeert immers Koerdische deelname op gelijkwaardige basis. Bovendien hield de regering van Erdogan er een ‘vredesproces’ met Koerdisch verzet op na, waardoor Koerden reden hadden om het die regering niet ál te moeilijk te maken. Maar juist rond de Koerdische zaak zag je grenzen doorbroken worden. Turken die merkten hoe de regering loog en grof geweld tegen hen inzetten, begonnen te zien dat ze misschien ook over Koerden waren voorgelogen. En ze begonnen oog te krijgen voor de repressie waar Koerden door de jaren heen werden bestookt. En toen op 28 juni Turkse troepen demonstranten beschoot die protesteerden tegen militaire bouw in de Koerdische plaats Lice, keerden Turkse actievoerders zich tegen die onderdrukking. In Istanbul scandeerden Turken Koerdische leuzen. De strijd tegen Turks staatsgeweld had een bres helpen slaan tussen Turkse en Koerdische mensen in verzet.
De strijd rond het Gezi-park is weliswaar veel kleinschaliger geworden, maar ze is niet voorbij. Het project waar het aanvankelijk om ging is intussen door een rechtbank geblokkeerd, dus helemaal verloren hebben de demontranten sowieso al niet. Betogers gaan nog regelmatig de straat op, de oproerpolitie valt ze nog steeds regelmatig aan. Op 13 juli betoogden 1000 mensen in Istanbul, 100 in de hoofdstad Ankara. Het regende weer rubberkogels van politiezijde. Op 12 juli demonstreerden 1000 journalisten tegen het politiegeweld, en tegen de vertekende berichtgeving van de protesten door de media, en “protesteerden in feite tegen hun eigen bazen”. De politie versperde hun route, waarna de demonstratie een sit-in werd. En in klassieke Make Love, Not War’-hippie-traditie, hielden twee mensen zaterdag 20 juli een trouwpartij in het Gezi-park. “Het bruidspaar had elkaar tijdens de massale demonstraties rond het Gezi-park leren kennen en vond dit een goede lokatie voor hun huwelijksfeest. De bruid was in het wit gekleed en voorzien van een gasmasker en een met bloemen versierde helm.” Dat gasmasker kwam ongetwijfeld van pas, want de politie vond het helemaal geen “goede lokatie”. Die viel aan, en gebruikte rubberkogels, waterkanonnen en, jawel, traangas.
Met al dat politiegeweld heeft Erdogan weliswaar weten te bereiken dat de protesten ergens halverwege op weg naar een volksopstand werden teruggedrongen tot de huidige omvang. Maar haar oorspronkelijke plan met het Gezi-park is al kapot. En de grote steun waar Erdogan steeds naar verwees, zijn heilige democratische legitimatie terwijl hij zich als dictator gedroeg, kalft inmiddels klaarblijkelijk af. “Volgens een opiniepeiling zou zijn regeringspartij AKP nu nog op 44 procent van de stemmen kunnen rekenen als er nu verkiezingen zouden zijn. Vorig jaar februari was dat nog ruim 53 procent.” De positie van de regering is door het hardnekkige protest wel degelijk verzwakt. Strijd loont.
Peter Storm