De tweede dood van Thatcher


vrijdag 12 april 2013

Het afgelopen dag afgesloten sociaal akkoord tussen ondernemers, vakbeweging en regering heeft opvallende implicaties. Het akkoord laat dingen zien over de strategie van kabinet en kapitaal – dingen die aarzeling, geen overmatig zelfvertrouwen, aan die kant suggereren. Het akkoord is ook een indirect signaal dat er iets broeit in de klassenverhoudingen, dat alle drie de ‘sociale partners’ zich daarvan bewust zijn, en dat ze samen dat ‘gevaar’ te lijf willen gaan. Dat ‘gevaar’ heet: onbeheersbare onvrede, maar ook: somberheid waardoor mensen niet kopen, bedrijven niet verkopen en dus weinig investeren. De ‘oplossing’: vertrouwen. O ja, en draagvlak.

Het akkoord zelf verandert wel iets aan de richting van het kabinet, maar niets wezenlijks. Dingen als het rommelen met de ontslagbescherming en inkorten van de WW-duur blijven op de rails. Dat versterkt de positie van ondernemers. Maar er is wel een lager tempo en hier en daar een verzachting afgesproken. Flexwerk blijft ruimte krijgen, maar wordt aan de extreme randen wat ingeperkt. Zelfde neoliberalisme, maar in een iets lagere versnelling.

Op een enkel punt krijgen ondernemers meer dan ze aanvankelijk in het vooruitzicht hadden. Het verplichte quotum van arbeidsgehandicapten die bedrijven in dienst moeten nemen vervalt voorlopig, al worden die bedrijven wel geacht hun best te doen om grote aantallen arbeidsgehandicapten in dienst te nemen, met een wettelijke verplichting als dreigement voor later.

Hier en daar wordt een bezuiniging geschrapt. Opvallend is dat daardoor de nullijn van lonen voor zorg en ambtenaren wordt losgelaten. Wat er nu uitkomt zal van de CAO-gevechten afhangen. Let wel: ook een krappe loonstijging van 1 of 2 procent komt nog altijd neer o koopkrachtdaling. Die nullijn zou die daling alleen wel aanzienlijk forser hebben gemaakt. En let wel: alle kans dat overheid en zorgsector tegenover beperkte loonstijging maar al te gauw personeelsreductie en slechtere dienstverlening zullen eisen. Geen nullijn betekent dus niet hetzelfde als geen aantasting van arbeidsvoorwaarden, zorg en dienstverlening. Misschien werkt die nullijn extra aanslagen om met name dienstverlening en banen wel in de hand. Geen reden dus om de vlag te hijsen.

Maar over het algemeen vermoed ik dat vakbondsbestuurders niet heel ontevreden zullen zijn met het akkoord. Van te voren had de NV-achterban hun leiding op pad gestuurd met de instructie dat verkorting van WW van 3 naar 2 jaar onaanvaardbaar was. Welnu, die verkorting komt er wel, maar verkapt: voor het laatste jaar mogen ‘werkgevers’ en ‘werknemers’ onderling iets afspreken. Vakbondsbestuurders kunnen dit wel slijten als een gunstig compromis. Dat geldt nog sterker voor het loslaten van n de genoemde nullijnen in zorg en ambtenarensector. “Vakbonden spreken van een succes” , lees ik al op de NRC terwijl ik dit stuk schrijf. Ik ben niet verbaasd, wie fooien vraagt is blij als de fooi een keer wat groter uitvalt.

Hoe is deze relatief vakbondsvriendelijke uitkomst te verklaren? Er is allereerst een puur partijpolitieke reden. Het kabinet heeft een meerderheid in de Tweede Kamer maar niet in de Eerste. Smal draagvlak dus. Met een sociaal akkoord in de achterzak kan het kabinet echter zeggen: maar in de maatschappij is ons draagvlak breed, werknemers, werkgevers, iedereen doet mee? Dat van de ‘werknemers’ slechts een minderheid vakbondslid is, en dat die leden zeer indirect invloed op bureaucratisch functionerende bondsstructuren en -besturen hebben – dat een handtekening van de FNV dus niet hetzelfde is als steun van miljoenen arbeiders – maakt voor deze beeldvorming niet uit. De sociale partners zijn aan boord, en daar gaat het om. Als oppositieparttijen dwars liggen torpederen ze niet alleen het kabinet, maar ook ondernemers en vakbeweging. Dat is een troefkaart van Rutte II. Daarom wil dat kabinet zo graag een akkoord. Zó graag in feite, dat ze bereid zijn om vakbondsbestuurders een aardig eindje tegemoet te komen.

Meer in het bijzonder maakt een sociaal akkoord het lastig voor twee oppositiepartijen om al te moeilijk te doen. Allereerst het CDA, weliswaar heilzaam geslonken maar no steeds nodig om het kabinet ene Eerste-Kamer-meerderheid te geven. Die partij gelóóft in de polder, in sociaal partnerschap, in de overlegeconomie, en dus in een sociaal akkoord als zodanig, niet eens zozeer vanwege de specifieke inhoud maar vanwege het pure feit dat het overleg resultaat had. Als de ‘sociale partners’ overeen zouden zijn gekomen dat Noord-Korea raketten mocht plaatsen in Almere, zou Buma Haarsma waarschijnlijk zeggen: we vinden het niet heel plezierig, maar het is nu eenmaal wat de partners hebben afgesproken.

De SP is een iets ander verhaal. Die geloven als ouderwetse, wat robuuste sociaaldemocraten niet in partnerschap tot elke prijs. Maar ze geloven wel in ene flinke plek voor de vakbonden, die dan ook iets voor huh hun leden binnen moeten kunnen halen. Een sociaal akkoord dat in tegenstelling tot eerdere voornemens, nullijnen loslaat en de WW-duur minder aanpakt dan eerst voorzien, zal ook daar minder weerstand oproepen dan wat eerst ter tafel lag. Dat gevoel zal niet eens zo heel anders zijn dat wat er binnen regeringspartij PvdA gezegd zal worden. En noch CDA, noch SP hoeven in het parlement met het hele akkoord in te stemmen. Als de verzachting van beleid echter betekent dat die twee partijen tenminste sommige eruit voortvloeiende maatregelen niet dwarsbomen, dan heeft het sluiten van het akkoord voor het kabinet al iets opgeleverd: politiek speelruimte via sociaal draagvlak. Zo bezien is het sociaal akkoord dus een redelijk slimme zet van Rutte, en kun je de bescheiden tegemoetkomingen naar vakbonden toe zien als kosten die gemaakt moeten worden om draagvlak en speelruimte voor de hoofdlijnen van – nogmaals, nog steeds neoliberaal – beleid overeind te houden.

Maar er is meer an de hand. Rutte gaf al commentaar. Wat hem betreft gaat het om ‘vertrouwen’. “Laten we wél die auto kopen, laten we wél dat huis kopen, we moeten een beetje risico nemen en vertrouwen hebben.” Dat mensen voor huis noch auto geld hebben is pech, wie niet waagt die niet wint, en consumenten moeten het geld laten rollen zodat de economie aantrekt. Misschien daarom toch iets minder bezuinigen? Anderen geven een andere hint: “De sociale partners hebben met hun akkoord gekozen voor rust in een periode van economische crisis. Werkgeversvoorman Wientjes zei dat bij de presentatie van het sociaal akkoord.” Het staat er niet letterlijk, maart het klinkt als: tijdens een recessie moet je niet te grof hakken, want dan geven mensen helemaal niets meer uit. Zie ik daar Keynes knipogen vanuit zijn graf? En zie ik daar Margaret Thatcher een tweede keer doodgaan? Het hele officiële verhaal dat hard bezuinigen nodig is om de crisis te lijf gegaan wordt heel subtiel veranderd in: bezuinigingen? Ja, maar nu eventjes niet want het is crisis…

Nu had het bezuinigingsbeleid sowieso andere doelen dan het bestrijden van de recessie. Het ging om het verhogen van de winstgevendheid van bedrijven door loonkosten te helpen drukken, belastingdruk terug te dringen en daartoe overheidsuitgaven in te dammen, schulden aan financiële instellingen af te betalen en via het ontwrichtende effect van bezuinigingen ook nog eens de solidariteit die mensen nodig hebben om zich te verweren, kapot te scheuren. Mar crisisbestrijding was altijd wel deel van de smoesjes voor het beleid. Precies die smoes is de laatste maanden omstreden geraakt, waar zelfs IMF waarschuwde dat teveel bezuinigen de economie kapot zou kunnen maken. Waarom? Mensen die weinig hebben geven weinig uit, zodat bedrijven weinig afzet maken. Kwestie van vertrouwen, precies het sleutelwoord waar Wientjes en Rutte mee schermen.

De architectuur van het bezuinigingsbeleid – strategische noodzaak voor kapitaal en bijbehorende staat – blijft overeind staan. Dit akkoord moet daarvoor draagvlak – naast vertrouwen het andere sleutelwoord van het moment – helpen scheppen. Dat laatste is al genoeg reden om het hele sociale akkoord te verwerpen, want draagvlak is wel het laatste dat we dit beleid moeten gunnen. Maar de tempoverlaging en de mild-Keynesiaanse inkleding die het sociaal akkoord typeert, is wel typisch. Misschien beginnen ze te snappen dat de kletspraat die ze verkopen over bezuinigingen als crisisbeleid inderdaad kletspraat is. Misschien beginnen ze vooral ook te merken dat steeds meer mensen intussen hardop zeggen dat het kletspraat is. Het feit dat ze deze draai maken, is vermoedelijk dan ook geen blijk van enorm neoliberaal zelfvertrouwen. Die tweede dood van Thatcher is wat dat betreft al even welkom als de eerste.

Peter Storm

, ,

  1. #1 by Pim Smit on 2013/04/12 - 11:24

    Integraal overgenomen uitgaande van je toestemming. Dank.

Comments are closed.