Ontwikkelingshulp: twistappel tussen rechts en rechts


vrijdag 30 maart 2012

Het lijkt toch te lukken, het maken van afspraken tussen regeringspartijen VVD en CDA en gedoogpartij PVV. De onderhandelingen zijn, kennelijk kantje boord, toch niet gestrand. De contouren van een nieuwe reeks bezuinigingen, deels ‘hervormingen’ genoemd, worden geleidelijk duidelijk. Intussen rommelt het, vooral binnen het CDA, luid. Men is daar de PVV-houdgreep steeds meer zat. De redenen die daarvoor aangevoerd worden zijn echter niet minder reactionair dan die PVV zelf. Hopen dat het CDA, door te breken met de PVV, een progressiever beleid wil afdwingen is hopen dat Willem Holleeder aardiger beleid zal maken dan Willem Endstra, of andersom.

Dat is goed te zien aan de uitspraken van Ruud Lubbers, CDA-premier van 1982 tot 1994 en nog steeds een zogeheten ‘CDA-prominent’ (het CDA bestaat uit twee groeperingen, prominenten en dissidenten). Volgens hem levert de gedoogconstructie met de PVV “een rotnaam in Brussel” op voor Nederland. En die reputatieschade die dat meebrengt “kost (…) uiteindelijk geld , omdat de economische groei lager blijft.” Het schimpen op moslims, het openlijk aanmoedigen van ongelijke behandeling van bevolkingsgroepen, het bestrijden van immigratie en dus van immigranten – het is geen principiële reden om de PVV af te wijzen. Slechts de slechte PR in het buitenland is reden tot zorg. Als heel het buitenland door vergelijkbare kabinetten, gesteund door plaatselijke PVV-varianten, geregeerd zou worden, zou dit probleem logischerwijze zijn verholpen… Met een principieel nee tegen racisme en uitsluiting heeft Lubbers’ opstelling dan ook niets van doen. Het lijkt me eerder dat Lubbers denk dat zonder de PVV er een makkelijker het soort bezuinigingsbeleid doorgedrukt kan worden dat volgens lieden als hem noodzakelijk is voor de dynamische, competitieve – lees: lucratieve, winstgevende – economie. Fascistoïde rechts moet weg, niet omdat dit rechts onrechtvaardigheid pusht maar omdat het een blok aan het been is voor neoliberaal rechts waartoe ook het CDA zich allang heeft bekend.

Soortgelijke punten gelden voor het protest uit CDA-kring tegen dreigende bezuinigingen op ontwikkelingshulp. Die zijn een stokpaardje van de PVV; PVV-chef Wilders wil er het liefst 4 miljard afhalen. Van de 4,4 miljard die er nu voor uitgetrokken is zou dan maar een fooi overblijven. Van de VVD mag er trouwens 3 miljard van af, ook niet echt weinig. Het huidige bezuinigingspakket zou een bezuiniging van 1 miljard inhouden. CDA-ers moeten van deze koers niets hebben. Zo dook er vandaag een brief op die CDA-prominenten (ja, alweer), al voor het begin van de huidige onderhandelingen de onderhandelaars van hun partij vermaand over de schade die bezuinigingen in deze sector zouden aanrichten. En er gonst naast de brief nog meer. Een lid van het Strategisch beraad van het CDA, Janne Nijman, klaagt: “Een bezuiniging van een kwart staat haaks op de internationale solidariteit die zij zo belangrijk vinden.”

De brief van de CDA-prominenten – vooral ex-ministers van buitenlandse zaken, van den Broek, Kooijmans, Bot, en anderen als Deetman, Bukman en wederom Lubbers – verheldert veel over het soort ‘internationale solidariteit’ waar het veelal om gaat. De NOS vat samen: “Volgens hen zou onevenredig bezuinigen op het buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking betekenen dat we onszelf in de voet schieten. Ze vinden dat Nederland zijn sterke positie voor een belangrijk deel ter danken heeft aan zijn imago van internationale openheid en betrokkenheid.” Het ene land heeft kruisraketten, straaljagers, drones en kernwapens waar het een “sterke positie” aan ontleent. Het andere land heeft gas en olie. Nederland heeft een “imago van openheid en betrokkenheid”. Zo heeft ieder land wel wat.

Het gaat nog iets verder op deze toer: “onze inzet op ontwikkelingssamenwerking heeft stevig bijgedragen aan ons positieve imago in opkomende landen”, aldus de brief. En dan nog dit! “De ex-bewindslieden schrijven dat (…) ons land groot belang heeft bij de grondstoffenvoorziening vanuit ontwikkelingslanden. Ook zijn die landen van belang voor de toekomst van onze voedselvoorziening.” Omdat Nederland in de toekomst nog wel eens rijst uit India nodig kan hebben, omdat Nederland niet zonder olie uit het Midden-Oosten kan, omdat Nederland prijs stelt op sperzieboontjes uit Ethiopië, dáárom moet er flink wat geld naar ‘ontwikkelingssamenwerking’.

In dit pleidooi wordt ontwikkelingshulp verdedigd, niet als steun aan arme mensen als doel op zich, maar als PR, als instrument om de economische en strategische belangen. Het is een reactionair pleidooi, maar op een bepaalde manier ook wel weer een eerlijk pleidooi. Want inderdaad, gevestigde Nederlandse economische en strategische belangen zijn de hoofdreden waarom er zoiets is als ontwikkelingshulp. Via die hulp is de belastingbetaler inderdaad voornamelijk – on vrijwillig – ‘solidair’, met het Nederlandse bedrijfsleven in een reeks buitenlanden. De CDA-ers verdedigen met hun brief dan ook precies datgene wat er verkéérd is aan ontwikkelingshulp: het feit dat het een instrument is van het Nederlandse kapitaalsbelang over de grenzen heen. Dat pleidooi verdient dan ook geen enkele steun.

Dat wil niet zeggen dat het PVV-vandalisme tegen ontwikkelingshulponweersproken hoeft te blijven. De PVV valt met haar pleidooi om erin te snoeien namelijk precies datgene aan wat er wél goed is aan ontwikkelingshulp: het idee dat het leed van mensen ver weg mensen in Nederland iets aangaat, in ménselijk oogpunt. De PVV zegt: snij maar in ontwikkelingshulp, die arme sloebers gaan ons niets aan, eigen volk eerst. Dat is een misselijk standpunt, het is een aanval op het hele idéé van onderlinge, grensoverschrijdende solidariteit zelf. Dat pleidooi verdient verwerping, geen steun, net zo min als de VVD-versie ervan.

Het meningsverschil tussen CDA enerzijds, PVV en VVD anderzijds, over deze zaak raakt dan ook niet de kern. Het is een meningsverschil tussen rechts en rechts. Het is een twist over hoe Nederland – het Nederlandse bedrijfsleven vooral – haar internationale belangen  het best kan behartigen. Met een duur PR-beleid dat het etiket ‘ontwikkelingssamenwerking’ krijgt? Of met keiharde openlijke belangenpolitiek waarin aan pr-afwegingen weinig gewicht wordt gehecht? In dit conflict valt, voor wie werkelijk sociale rechtvaardigheid nastreeft, niets ter kiezen. Want sociale rechtvaardigheid is voor geen van beide partijen in dit conflict een wezenlijke afweging.

En, met ontwikkelingshulp of goeddeels zonder, de werkelijke winnaars zijn Nederlandse bedrijven, functionarissen in faciliterende instellingen, NGO’s bedrijven en ministeries in zowel Nederland als de ontvangende landen. De allerarmsten krijgen, afgezien van noodhulp en een enkel bescheiden project, van de hoofdstroom van wat als ontwikkelingshulp doorgaat weinig tot niets te zien. Misschien zou de PVV vrede hebben met het ontwikkelingsbudget als het ondergebracht zou worden bij Economische Zaken, Defensie en de diplomatieke dienst – waar het voor het overgrote deel ook hoort.

, ,

Comments are closed.