Woensdag 18 juli 2012
Onderstaand stuk schreef ik voor de website van Doorbraak, waar het inmiddels al te lezen is.
Spanje staat onder sociale hoogspanning vanwege de grote weerstand die het bezuinigingsbeleid ook daar oproept. Heftig protest van mijnwerkers teen het schrappen van subsidies; demonstraties en stakingen tegen het bezuinigingspakket dat de regering vorige week bekendmaakte; een nieuwe dag van protest, komende donderdag 19 juli; en mogelijk binnenkort een algemene staking, iets waar binnen vakbonden al over wordt gepraat.
Een hoofdrol hadden de afgelopen maanden de mijnwerkers. Zij staken en demonstreren al wekenlang, nadat de regering aankondigde om toegezegde subsidies in hoog tempo met 63 procent te verlagen. Daarmee komen banen van 8.000 mijnwerkers in gevaar, en worden hele dorpen richting sociale ontreddering gestort. Het gaat niet eens om enorm veel geld: 190 miljoen van de 301 miljoen euro subsidie. Het totale bezuinigingsbedrag dat de regering met haar nieuwste pakket wil binnenhalen bedraagt 65 miljard euro. Maar toegeven aan de strijdlustige mijnwerkers betekent zwakte tonen in het aangezicht van verzet. Dan kan het hek van de dam zijn. Daarom zet de regering zich schrap.
De subsidiekorting heeft trouwens niets te maken met een omschakeling van steenkool naar schonere energiebronnen. Er spelen andere factoren. Geïmporteerde steenkool is goedkoper dan de steenkool uit Asturië en Aragon. De EU eist het stopzetten van subsidies omdat die een inbreuk vormen op de heilige concurrentie op de vrije markt. En niet alleen subsidies aan de steenkoolbedrijven wordt versneld afgebroken. “Naast de bezuinigingen op de mijnen bezuinigt de Spaanse regering ook op omscholing voor mijnwerkers en op onderwijssubsidies voor de kinderen van mijnwerkers.” De mijnbedrijven mogen naar de sloop, de mensen die in de mijnbouw hun bestaan vinden ook. De afhankelijkheid van smerige steenkool blijft intussen gewoon bestaan. rentabiliteit, niet milieu, is de drijvende kracht achter dit beleid.
De woede in de mijngebieden was terecht erg groot. Op 28 mei begonnen mijnwerkers te staken. Ze vochten met politie die de mijngebieden binnenviel. Met katapults en andere geïmproviseerde wapens verdreven woedende mijnwerkers de oproerpolitie in een soort kleinschalige guerrilla-opstand Ze blokkeerden een spoorlaan en een weg, en de politie blies de aftocht. Mijnwerkers vormden optochten, om in een achttien dagen durende mars naar Madrid te lopen. Daar kwamen ze aan vlak voordat de regering haar nieuwe bezuinigingspakket bekend maakte, onder luid applaus in het parlement, onder zware druk van vele tienduizenden betogers op straat. Naar schatting 100.000 mensen gaven de mijnwerkers een warm welkom en protesteerden tegen de bezuinigingen. De mijnwerkersstrijd was symbool geworden van de bredere arbeidersstrijd tegen het bezuinigingsbeleid.
Het protest kreeg te maken met grof politiegeweld. In de gesaneerde versies die de media veelal haalden, is sprake van mensen die wat vuurwerk gooiden naar politiewagens. De politie vuurde daarop waarschuwingsschoten af, waarop mensen met van alles naar de politie begonnen de te gooien. Het politieantwoord: regens van rubberkogels. Zelfs als de volgorde klopt is het antwoord een grove, door de staat verkozen, onderdrukking. Vuurwerk en dergelijkes gooien naar goed beschermde agenten, en naar auto’s die best tegen een stootje kunnen, rechtvaardigt nooit en te nimmer rubberkogels. Maar uit diverse ooggetuigenverslagen en beelden valt op te maken dat het nog erger was, dat de politie willekeurig demonstranten onverhoeds aanviel, de staart van de demonstratie belaagde en dergelijke. “We liepen vreedzaam naar waar de vakbondsleiders spraken, en ze begonnen zonder onderscheid te vuren. Er was geen waarschuwing”, aldus een demonstrerende gepensioneerde mijnwerker. De politieaanvallen, waarbij ook traangas werd gebruikt, richtten zich tegen de hele menigte, en leidde tot zeker 76 gewonden waaronder een klein kind. Jérome Roos geeft een mooi, van schrijnende foto’s voorzien, en door mij in bovenstaande passages gebruikt verslag-annex-analyse op ROARMag.(1)
Terwijl buiten de menigten betoogden, maakte binnen premier Rajoj zijn bezuinigingsprogramma bekend. Hogere BTW op allerlei zaken, en dus hogere prijzen. Het schrappen van van één van de 14 salarisbetalingen aan arbeiders in staatsdienst, en dus een forse inkomensdaling. De pensioenleeftijd gaat ook omhoog, van 65 naar 67 jaar. Vooral de loondaling voor ambtenaren leidde de dagen erop tot nieuwe demonstraties en spontane werkonderbrekingen. Vrijdag betoogden ambtenaren in Madrid, maar ook in Valencia en Barcelona. “Het is niet alsof we miljonairs zijn”, lichtte een bibliothecaresse haar deelname toe. Inderdaad, veel ambtenaren hebben een salaris van rond 1000 euro, en hebben al eerder een salariskorting moeten ondergaan. Volgens verslaggeving van In Defense of Marxism, voorzien van beeldmateriaal, namen zeker tienduizenden mensen aan zulke protesten deel. Vakbonden zagen zich genoodzaakt om demonstraties op de stoep van allerlei overheidsgebouwen uit te roepen, waren op veel plekken gehoor werd gegeven.
De mijnwerkersactie zetten de ton van hardhandig verzet, de ambtenarenacties laten zien hoezeer de woede spontaan tot uitbarsting komt. De economische en sociale crisis in Spanje voeden de woede. Enkele cijfers: een werkloosheid van 24,3 procent, tegenover het EU-gemiddelde van 10,3 procent. Een werkloosheid onder jongeren van 51,5 procent (EU-gemiddelde 22,4 procent); de werkloosheid in Spanje ligt nog hoger dan die in Griekenland. Achter de sociale ramp ligt een economische crisis. Speculatie in d vooral de bouwsector leidde tot enorme schulden van banken. Intussen is de huizenprijs met 25 procent gedaald, de waarde van aandelen van de inmiddels beruchte Bankia-bank meer dan gehalveerd, en de rente die Spanje moet betalen voor staatsleningen gestegen van 4 procent naar 6,68 procent – vlak onder de gevaarlijke 7-procentsgrens – “de niveaus waar Griekenland, Ierland en Portugal allemaal om bailouts vroegen”, aldus de BBC. Het huidige bezuinigingsbeleid gaat de recessie eerder nog versterken: als mensen nog minder geld hebben, kunnen ze minder uitgeven en valt de economische activiteit nog verder terug. Dat dondert blijkbaar niet zolang banken maar gered worden, winstgevendheid van resterende bedrijven maar opgekrikt kan worden en marktwerking alle poriën van de maatschappij kan doordringen.
Het is aannemelijk dat het verzet in Spanje doorgaat. Op 19 juli, komende donderdag, is er een landelijke dag van protest. “Vakbonden overwogen nog een algemene staking tegen de bezuinigingsmaatregelen van de regering, als vervolg op de eerste op29 maart, zei Ignacio Fernandez Toxxo, van de CCOO, één van Spanjes twee belangrijkste vakbondsfederaties.” De andere is de UGT. Deze twee vakbondskoepels organiseren zulke stakingen en actiedagen vaker, om de woede te kanaliseren en op ‘veilige ‘manier tot uiting te brengen en aan de regering te laten zien dat ze de vakbonden als onderhandelingspartner een beetje serieus moet neen als ze rust in de tent wil. Daarmee brengen deze vakbondsfederaties de strijd binnen gebaande kanalen, waar regering en ondernemers weinig last hebben. Tegelijk kan grote en felle deelname aan dit soort actiedagen en ééndagsstakingen elk moment buiten haar oevers helpen treden en doen overgaan in minder hanteerbare – en daardoor effectiever – strijdvormen. De mijnwerkersstrijd laten daar iets van zien, de tamelijk spontane ambtenarenstakingen van vorige week eveneens.
Juist in Spanje is het potentieel voor een radicaler en effectiever verzet aanzienlijk. Niet alleen de ernst van de sociale crisis, maar ook bepaalde tradities en organisatievormen in Spane dragen daartoe bij. De situatie lijkt in sommige opzichten op die in Griekenland. Er zijn twee grote, elkaar afwisselende regeringspartijen, de conservatieve Partodo Popular – verwant aan de Nieuwe Democratie in Griekenland – en de sociaaldemocratische PSOE, verwant aan de Griekse PASOK. Beiden dragen het bezuinigigsbeleid. Er is ook een linksere partij, IU, Verenigd Links. Daarin wert de Communistische partij samen met radicaal-linkse groepen. De formatie lijkt daarmee een beetje op het Griekse Syriza, een bundeling van een vleugel van de Griekse Communistische Partij met allerlei trotskistische en maoistische groepen en personen. Net als in Griekenland zit ook deze Spaanse linkse partij electoraal in de lift, als is van een epidemie van IU-euforie, vergelijkbaar met de recente Syriza-filie, gelukkig weinig te merken.
Intussen zijn er veel radicalere strijdtradities. Vorig jaar zagen we daar tekenen van, toen vele tienduizenden mensen, vooral jongeren, pleinen bezetten in tientallen steden, politiegeweld trotseerden en een inspirtiev bron vormden voor de latere Occupy-beweging. De demonstranten noemden zich de Indignados, de Verontwaardigden. Ze keerden zich tegen het politieke establishment en voerden leuzen als: “wij zijn geen koopwaar in de handen van banken en politici”. Het was vooral de enorme werkloosheid onder jongeren die dit protest aanvuurde.
Spanje is, naast Griekenland, ook een land met een relatief sterke antiautoritaire en revolutionaire beweging, met een stevig ontwikkeld anarchisme. Waar in Griekenland dit anarchisme vooral tot uiting komt is straatconfrontaties, het leeghalen van supermarkten om het vergaarde eten vervolgens op marktpleinen uit te delen, het verdedigen van kraakpanden en sociale centra, en het organiseren van solidariteit met migranten en verzet tegen neonazi’s, daar heeft het anarchisme in Spanje een veel meer op de werkplek gerichte traditie, waar vooral de twee anarchosyndicalistische bonden CNT en CGT zich hard voor maken. Hier speelt de geschiedenis ook een rol: Spanje was in 1936 de plaats waar veelal via de in de CNT gebundelde arbeiders de militaire staatsgreep van Franco met een revolutie aanvankelijk de weg versperden.
Iets van die traditie leeft. Precies een op de werkplek gerichte benadering kan, nu ook reguliere vakbonden zich genoodzaakt zien om protest vorm te geven, de sociale strijd in Spanje een scherpte en slagkracht helpen geven. Klassenstrijd als directe actie kan dichterbij brengen wat via gereglementeerde ééndagsstakingen en vakbondstoespraken niet gaat lukken: het effectief terugslaan van bezuinigingsbeleid. De kansen daarvoor zijn in Spanje helemaal niet ongunstig. Dat laat de recente strijd al enigszins zien.
(1) ROARMag is een zwaar onderschatte , mooie website die bericht over de belangrijke episodes van de strijd tegen bezuinigingen, van de Spaanse mijnwerkers tot de hoogtepunten van Occupy en de Chileense studentenstrijd. Via die site vond ik ook de koppeling naar het aangehaalde artikel over de staking en guerrillastrijd in de mijngebieden zelf. ROAR staat oor Reflections on a Revolution.