Woody Guthrie honderd jaar jong


zaterdag 14 juli 2012

Honderd jaar geleden werd Woody Guthrie geboren, in Okemah, Oklahoma. Zijn familie was rechts, naar verluidt zelfs racistisch. Hijzelf zou zich ontpoppen als linkse, sociaal bewogen liedjeszanger met een enorme invloed – op andere musici en via hen op heel veel andere mensen. Hij schreef liedjes, soms drie op één dag; hij zong ze, speelde er gitaar bij en soms mondharmonica. Als er één iemand is die model staat voor wat later bekend zou staan als singer-songwriter, dan is het wel Woody Guthrie. En meer dan zomaar een zinger-liedschrijver, was hij een zingende klassenstrijder.

Zijn leven sprak tot de verbeelding van velen. Op zijn achttiende jaar ging hij van huis, op zoek naar werk. In de inmiddels uitgebroken grote Depressie viel dat niet mee. Onderweg kwam hij in aanraking met slachtoffers van die crisis: pachtboeren die bijvoorbeeld uit Oklahoma wegtrokken omdat daar vanwege stofstormen die de vruchtbare grond wegbliezen nauwelijks nog een bestaan was op te bouwen en een bestaan als migrant-arbeider probeerden op te bouwen. Hij was muziek gaan maken, en schreef liedjes: over armoede en de strijd van armen, over sociaal onrecht en het verzet daartegen. Eind jaren dertig deed hij dat as onderdeel van de Almanac Singers, samen met die andere troubadour vansociaal engagement, Pete Seeger. Beide waren expliciet links, sympathisanten van de Communistische Partij. Seeger was ook lid, van Guthrie staat dat niet vast.

Het was een tijd waarin het culturele klimaat in de VS tamelijk progressief was, met volksheld Roosevelt in het Witte Huis, en veel artiesten die diens New Deal enthousiast steunden. Voor het feit dat diezelfde Roosevelt er geen probleem mee had o als stakingen met geweld werden gebroken, en net zo hard progressief beleid weer weg liet bezuinigen indien nodig, was in deze kringen minder oog. Guthrie was één van deze, op dit punt toch wat naïeve, pro-Roosevelt-artiesten, en zong bijvoorbeeld lovend over de grote infrastructuurprojecten waarmee elektriciteit in arme regio mogelijk werd en werk voor mensen werd geschapen. Het doet vandaag de dag vreemd aan om een links liedjeszanger de lof te horen zingen van regeringsbeleid. Ik geloof niet dat veel geestverwanten van Guthrie vandaag de dag de lof zou zingen van de Tweede Maasvlakte of de Betuwelijn. Het is niet het sterkste aspect van Guthries engagement, voorzichtig gezegd. Okay, andere tijden, maar toch.

Toen de VS in de Tweede Wereldoorlog deel ging nemen, nam Guthrie enthousiast dienst, in de Marine. Hij steunde de oorlog – die hij in de eerste plaats zag als strijd tegen het fascisme – met liedjes om soldaten te motiveren. Dit was helemaal in de lijn van de Communistische Partij van die tijd, die zich in het links-liberale establishment trachtte in te likken, Roosevelt steunde als relatief progressief, en de oorlogsinspanning tegen iedere scepsis in ondersteunde, tot en met het helpen reken van stakingen in de Amerikaanse industrie aan toe. Alweer, voor de cynische kern van de Amerikaanse oorlogsdeelname – Duitsland en Japan, gevaarlijke rivalen, uitschakelen; Groot-Brittannië, een andere rivaal, financieel afhankelijk van de VS maken; en ervoor zorgen dat de rivaal van morgen, Rusland, er niet met alle oorlogsbuit vandoor ging – had Guthrie weinig oog. Veel meer da een eenvoudige strijd tussen Goed en Fout was het voor hem klaarblijkelijk niet. Hij was volgens Will Kaufman – een literatuurprofessor die een boek over Guthrie schreef – ook nog eens een bewonderaar van de Russische dictator in communistische verpakking, Joseph Stalin. Aan zijn oprechte afkeer van het fascisme doet dit niets af; op zijn gitaar had hij de leus bevestigd: “this machine kills fascists”.

Na de oorlog bleek al snel dat het antifascisme van de Amerikaanse staat gelegenheidspolitiek was. Met de aanzwellende Koude Oorlog werd de Communistische Partij steeds verder uitgerangeerd, in de marge geduwd, onderdrukt. Voor een linkse liedjeszanger als Guthrie braken moeilijker tijden aan; Pete Seeger belandde zelfs op een zwarte lijst en kon jarenlang nauwelijks nog voor radio optreden. De Almanac Singers waren al verleden tijd; in de groep erna, de Weavers, zat wel Seeger maar niet langer Guthrie. Die was intussen – we spreken van de jaren vijftig – ziek geworden: de ziekte van Huntington, een erfelijke en uiteindelijk dodelijke ziekte. Muziek maken deed hij niet meer, schrijven aanvankelijk nog wel. In 1967 overleed hij.

Wat hij boven alles naliet is karrevrachten aan liedjes, volgens een recente telling maar liefst 3.000. Van een aantal daarvan zijn opnamen. Zowel die liedjes als zijn stijl van muziek maken hebben grote invloed gehad. Bob Dylan is waarschijnlijk de bekendste van zijn fans, en is diepgaand beïnvloed door Guthries stijl, met die karakteristieke combinatie van zang plus gitaar plus mondharmonica. Opvallend bij Guthrie was de eenvoud: je zult weinig songs van hem vinden met meer dan vier akkoorden, en de gitaarbegeleiding is bedrieglijk simpel. Hij zingt op een ‘platte’ recht-toe-recht-aan-manier, zonder melodrama en vertoon van emotie. De woorden missen juist daardoor hun effect niet. Die woorden verbeelden het leed, de strijd, de hoop van de gewone man – en heel af en toe ook vrouw… – waar Guthrie het in leven en werken voor opnam. De stijl van muziek maken, maar vaak ook de liedjes zelf, wortelen in folk-tradities die al veel langer bestonden. Vaak gebruikt hij traditionele melodieën, en voorziet die dan van een nieuwe tekst. Een oude folksong, “Jesse James” werd bijvoorbeeld omgetoverd tot “Jesus Christ”, die in dat lied verschijnt als verzetsstrijder. “John Hardy”, ook een traditionele folksong, werd bewerkt tot “Tom Joad”, hoofdpersoon uit John Steinbecks Druiven der Gramschap, een boek dat over migrant-arbeiders op weg uit Oklahoma naar Californië ging – de groep waar Guthrie zich zo betrokken bij voelde.

Woody Guthrie zelf blijft vandaag de dag musici en andere inspireren. Op de inhuldiging van Obama – een ongepaste gelegenheid als je echt links bent, maar dat is een ander verhaal – zong de inmiddels stokoude Pete Seeger het overbekende lied This Land Is Your Land – mét de vaak weggelaten radicale zinsneden:

“Was a great high wall there

that tried to stop me

Was a great big sign there

says “Private Property”

But on the other side

it didn’t say nothin’-

That side was made for you and me”

Wat dat lied doet bij de inhuldiging van de Redder van Wall Street en de Oorlogvoerder in Afghanistan, Pakistan, Jemen en Somalië, mag je je met recht afvragen. Maar het illustreert wel Guthries ver reikende invloed. Tom Morello zingt zijn liedjes. Billy Bragg maakt er werk van. Jij en ik kunnen ze zingen – en de daad voegen bij de woorden, de daad waar Guthrie’s liedjes op hun best best toe inspireren.

Meer lezen over Woody Guthrie:

Ed Vuliamy, “Woody Guthrie still inspires, 100 years on from his birth”, Observer, 7 juli 2012;

Cerys Matthews, “Woody Guthrie: a century of protest”, Guardian, 13 juli 2012;

Jonathan Mason, “Remembering Woody Guthrie”, Aljazeera, 14 juli 2012, (met trouwens een vergissing in de tekst: het lied “What Did Yoy Learn In School Tonay”is van Tom Paxton, niet van Seeger, zoals Mason impliceert, al heeft die het wel uitgevoerd…);
Billy Bragg, “Woody Guthrie at 100: the return of a pariah”. Guardian, 12 juli 2012.

Luisteren naar enkele van zijn songs kan ook:

Peter Rothberg, “Top Ten Woody Guthrie Songs”, The Nation, 13 juli 2012,

Ten slotte de officiële website die aan hem is gewijd, met grote aantallen liedteksten en meer: http://www.woodyguthrie.org/

Comments are closed.