zondag 25 maart 2018
De AntiRacismeGroep (ARG) heeft weer eens een prachtige bijeenkomst georganiseerd, zoals wel vaker in Cultuurhuis Monopole in de binnenstad van Tilburg. Ik ben er geweest, en het enige minpuntje dat ik ontwaarde, was de relatief lage opkomst. Maar verder? Informatieve lezing, plezierige spreker die zijn boosheid niet onder stoelen of banken stak, interessante discussie. Zeer interessante discussie.
De bijeenkomst was op touw gezet in het teken van de jaarlijkse Dag tegen Racisme op 21 maart, uitgeroepen door de Verenigde Naties ter herdenking van het bloedbad dat apartheidstroepen van Zuid-Afrika in Sharpeville aanrichtten (1), door demonstranten tegen de racistische pasjeswetten neer te schieten. De datum was 21 maart 1960, vandaar. Maar dit jaar vielen op die dag de verkiezingen, vandaar dat de bijeenkomst – een ARG-traditie – pas vandaag plaatsvond.
De samenkomst omvatte vooral een lezing van Hans Siebers. Hij is associate professor aan de Universiteit van Tilburg, zijn vakgebied is onder meer “etnische ongelijkheid tussen migranten en niet-migranten op de arbeidsmarkt” (2) Het onderwerp vandaag had a nogal wat mee te maken: “De positie van mensen met een migratie-achtergrond in onze samenleving” (3). Hij gaf daarvan een kraakhelder, maar ook daardoor des te schrijnender, beeld. Wat volgt is een gedeeltelijke weergave van zijn betoog, niet letterlijk maar in mijn woorden weergegeven, gecombineerd met eigen opmerkingen.
Over wie gaat het? Mensen met een migratieachtergrond zijn gedefinieerd als mensen met minstens één niet in Nederland geboren ouder. Het gaat vervolgens vooral over mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Dat zijn mensen met een voorouder van buiten Europa, maar ook buiten Japan en Indonesië. Mensen met Indonesische of Japanse hebben dus géén niet-westerse migratieachtergrond volgens deze definitie. En mensen wiens beide ouders in Nederland geboren zijn uit ouders afkomstig zijn uit Marokko zijn sowieso géén mensen met een migratie-achtergrond. Zeer merkwaardige definities, waarmee zicht krijgen op de positie van bijvoorbeeld gemeenschappen van Turkse en Marokkaanse Nederlanders er niet makkelijker op wordt. Daar gat het immers intussen over derde en vierde generaties, en dus van… mensen zonder een migratieachtergrond.
Vervolgens kwam Siebers met goed nieuws, dat hij ogenblikkelijk onderuit haalde ook. Mensen met een migratieachtergrond lopen vrij snel hun onderwijsachterstand in. In het hoger onderwijs zijn deze mensen zelfs ietsje oververtegenwoordigd, statistisch gezien. Maar dat geldt vooral HBO; universiteiten blijken een stuk binder toegankelijk. In schril contrast staat het resultaat: het aantal mensen dat de opleidingen zonder diploma is onder mensen met een migratieachtergrond flink wat hoger dan onder anderen. Vooral het feit dat studenten met migratieachtergrond geen stageplek krijgen, is hieraan schuldig. Daar speelt kennelijk discriminatie. En zonder stage geen afgeronde opleiding en dus geen diploma.
Op de arbeidsmarkt is discriminatie zeer wijdverbreid. Anders is de structureel hogere werkloosheid onder mensen met migratieachtergrond – gemiddeld drie keer zo hoog als de werkloosheid onder andere mensen – niet te verklaren. Dit verschil verandert door de jaren nauwelijks. Hoger opgeleide mensen met migratieachterstand hebben meer kans op een baan. Maar daar is het contrast met mensen zonder migratieachtergrond nog groter. Siebers voegde er nog aan toe dat enkele tientallen procenten van mensen met migratieachtergrond zelf zeiden dat ze discriminatie ervoeren, hetzij bij solliciteren, hetzij op het werk zelf. Een schrikbarend beeld van discriminatie en uitsluiting op de arbeidsmarkt. Siebers behandelde geen andere sectoren van de maatschappij. Discriminatie bij het zoeken naar woonruimte liet hij goeddeels liggen, discriminatie in het uitgaansleven helemaal. Maar wat hij schetste over de arbeidsmarkt maakte al het één en ander duidelijk over de mate van uitsluiting in Nederland.
Siebers zette ook uiteen hoe het beleid ten aanzien van mensen met een migratieachtergrond was vormgegeven en gaandeweg veranderd. Tot 1980 was er vooral het idee dat zogeheten gastarbeiders weer naar het land van herkomst zouden terugkeren. Dat veranderde daarna, en aanvankelijk kwam er een beleidsmodel dat Siebers als burgerlijk nationalistisch typeert: nationalistisch, en tegelijk gericht op burgerschap van iedereen ongeacht herkomst. Dat had twee kanten: barrières voor deelname een de maatschappij dienden te worden weggenomen.
Tegelijk werden mensen met migratieachtergrond door het beleid gedefinieerd als cultureel anders dan Nederlanders zonder die achtergrond. Zo ontstond het idee van culturele minderheden. Het zou volgens het beleid vooral goed zijn die culturele eigenheid de ruimte te genen en zelfs te beklemtonen. Door bijvoorbeeld tweetalig onderwijs zouden mensen dan het zelfvertrouwen ontwikkelen om zo veel mogelijk in de maatschappij deel te kunnen nemen. Cultuurverschil werd officieel geaccepteerd, maar de ´Nederlandse cultuur´ bleef wel de norm. Bij dit model – ´de multiculturele samenleving´- hoorde officieel gepredikte tolerantie. Het hele idee was volgens Siebers “met de beste bedoelingen” gelanceerd. Mensen indelen met verwijzing naar cultuurverschil was nadrukkelijk bedoeld om te helpen voorkomen dat mensen naar ´ras´, naar huidskleur, werden ingedeeld. Een officieel antiracisme, zo kun je de van Siebers vertalen, lag mede ten grondslag aan het multiculturele, burgerlijk-nationalistische beleidskader.
Precies dat beleidskader ging rond 2000 op de helling om vervangen te worden dat een aanpak die dat Siebers als etno-nationalisme typeert. Critici van het multiculturele model – eerst Bolkestein, later Paul Scheffers met zijn artikel over het ´multiculturele drama, vervolgens Pim Fortuyn – begonnen achterstanden van migranten op de arbeidsmarkt en elders te analyseren, niet als een product van uitsluiting maar van gebrekkige aanpassing aan de ´Nederlandse cultuur´. Het cultuurverschil tussen mensen met een migratieachterstand en andere Nederlanders werd nu gezien als probleem. Voor de overheid had dit als voordeel dat ze de verantwoordelijkheid af kon schuiven: dat zoveel mensen van niet-Nederlandse achtergrond geen baan wisten ter vinden, in armoede leefden en dergelijke, lag voornamelijk aan die mensen zelf. Moesten ze maar beter hun best doen. Met deze filosofie als leidraad kwam er steeds strengere wet- en regelgeving, overduidelijk bedoeld om mensen uit te sluiten. De bizarre inburgeringsexamens vormen daarvan een voorbeeld. Afwijzing is het doel, en met de rechtstaat neemt de overheid het daarbij steeds minder nauw. De steeds strengere asielprocedures – waar essentiële vormen van rechtsbescherming zijn uitgehold dan wel geschrapt – zijn typerend voor die uitsluiting.
Wat is volgens Siebers de achtergrond van de discriminatie en uitsluiting waar mensen met migratieachterstand systematisch door worden getroffen? De spreker noemde drie mogelijke verklaringen. De eerste, de psychosociale benadering: mensen hebben nu eenmaal als eigenschap dat ze denken in termen van een in-groep en een out-groep, en dat ze leden van de out-groep negatieve kenmerken toedichten. Anders gezegd: mensen discrimineren nu eenmaal van nature. Siebert maakte aannemelijk dat dit niet klopte: of mensen discrimineren, varieert heel sterk afhankelijk van de context.
De tweede verklaring is racisme, opgekomen in de Westerse maatschappijen in samenhang met kolonialisme en slavernij. Deze maatschappijen zijn dan ook inherent racistisch, en dat racisme verklaart de discriminatie. Ook deze verklaring klopt volgens Siebers echter niet. Van een doorwerking van koloniale verhoudingen in discriminatie die migranten op de arbeidsmarkt ervaren, is geen bewijs te vinden, stelt hij. Ik vraag me af of Gloria Wekker dat met hem eens zou zijn, en ik ben zelf ook bepaald niet zonder meer overtuigd dat Siebers hier gelijk heeft.
Het etno-nationalistische model gaat niet uit van rasverschil maar van cultuurverschil, zo impliceerde Siebers. Dat brengt hem bij de derde verklaring, volgens Siebers de juiste: het is nationalisme, niet racisme dat als drijvende kracht achter de de wijdverbreide discriminatie functioneert. Deze discriminatie – en het hete etno-nationalistische politieke model dat uitsluiting, inburgeringsonzin maar ook de felle verdediging van Zwarte Piet aandrijft – ´racisme´ is onjuist en werk zelfs contraproductief. Immers, de beschuldiging is makkelijk weerlegbaar en maakt daarmee de critici ongeloofwaardig. Het speelt een Wilders – geen racist maar wel een nationalist, volgens Siebers – juist in de kaart.
Ik ben het met dit onderscheid in deze vorm niet eens, en dat heb ik ook naar voren gebracht. Cultuur, zoals het etno-nationalistische beleidsmodel en politici als Wilders dat hanteren, is code voor ´ras´. De mensen die via opgelegde aanpassing, inburgering en dergelijke ´bewijzen´ dat ze aan hun cultuur kunnen ontsnappen, zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen: cultuur zit ingebakken in de persoon en is v onveranderlijk. Ik citeerde Fortuyn die ooit zei:´cultuur is geen jas die je kunt uit doen`. En ik verwees naar Wilders, die ooit het weren van mensen uit voorn door moslims bewoonde landen legitimeerde en duidelijk maakte dat dit óók voor christenen uit zulke landen moest gelden. Die deelden immers de islamitische cultuur met andere mensen in zulke landen. Cultuur is dus zo diep ingeprogrammeerd in mensen dat het zo ongeveer als huidskleur functioneert. Daarmee is er sprake van inherente toegedichte eigenschappen op basis waarvan wordt gediscrimineerd. Dat is een vorm van racisme. Dat rechtstreekse verwijzingen naar ras bij Wilders ontbreken is vooral ook vermomming. In zijn achterban kom je zulke verwijzingen wel degelijk tegen.
Op dit punt was er dus meningsverschil, net als over de vraag of Zwarte Piet een racistisch symbool was, iets wat hij ontkende, al ontkende hij niet dat er in het pro-Zwarte Piet-kamp racistische geluiden te horen zijn. Maar dat situeerde hij dan vooral als reactie op de kritiek dat Zwarte Piet racisme symboliseert, een kritiek die hij onjuist en vindt, en waarmee de critici juist Wilders in de kaart spelen. Ik zie dat voordeel voor Wilders ook wel, maar dat is naar mijn idee toch vooral een korte termijn-effect, een kramp die vaak ontstaat als een racistische traditie of structuur wordt uitgedaagd. De Ku Klux Klan bijvoorbeeld voerde haar activiteit juist op toen apartheid in de Verenigde Staten onder druk kwam te staan.
Wat hier speelde is een verschil in benadering, binnen een overduidelijk gemeenschappelijke afkeer van zowel het biologische racisme als die andere vorm die Siebers nationalisme noemt en ik als racisme zie, zij het dan in andere vorm dan het biologische racisme. Siebers zei wel dat de laatste jaren wel degelijk ook dat biologische racisme gangbaar aan het worden is. Baudet, met zijn homeopatische verdunningspraat, is een racist volgens Siebers, en natuurlijk ook volgens mij.
Siebers sprak er tegen het eind van zijn presentatie zijn verbijstering over uit dat Wilders, met zijn overduidelijk discriminerende uitspraken, weliswaar voor de rechter werd gedaagd maar hooguit schuld zonder straf tegen zich uitgesproken kreeg. Hij hoopte dat iemand Baudet zou aanklagen wegens racisme. Bij deze stellingname beriep Siebers zich op wet, grondwet, rechtsstaat. Die houding deel ik zelf niet, en ik wees erop hoe aangifte en proces Wilders juist extra wind in de zeilen had gegeven. Siebers zag dat strategische punt, maar wees op de principiële kant van de zaak. Op basis van rechtsstaat en wetgeving heeft hij gelijk. Maar precies daar gaat iets verkeerd en lopen onze visies uiteen.
Principieel is voor hem kennelijk vooral ook het punt dat racisme en discriminatie onwettig zijn, en op die basis aangepakt dienen te worden. Voor mij is die onwettigheid de kern helemaal niet. De wet vertelt wat is toegestaan en wat verboden is. De wet gaat echter niet over wat goed is en kwaad, wat rechtvaardig is en wat onrechtvaardig. Ik bestrijd racisme niet omdat het onwettig is maar omdat het verkeerd en onrechtvaardig is. Dat de wet racisme buiten de wet stelt, is hooguit een meevaller.
Of de wet gehanteerd dient te worden in de strijd tergen racisme en discriminatie is voor mij dan ook een strategische keus, geen principezaak. Gezien het feit dat de wet deel is van een rechtsorde die onrecht toedekt, legitimeert en verdedigt, ben ik met het inzetten van juridische wapens als aangifte en het roepen om strafvervolging nogal terughoudend. Het werkt maar al te gauw averechts en keert zich maar al te makkelijk juist tegen antiracisten waar zij – wij! – ons genoodzaakt zien om racisten soms op noodzakelijke maar wetsovertredende wijze voor de voeten te lopen.
Op de bijeenkomst heb ik die laatste punten overigens niet uiteengezet. En dit meningsverschil over rechtsstaat en wet neemt net zo min als het meningsverschil over wat wel eg geen racisme is, niet weg dat Siebers een ijzersterke en betrokken presentatie gaf. De kracht lag er ook in dat hij geen schijn van neutraliteit op hield. Hij was merkbaar en bezorgd kwaad over uitsluiting en discriminatie, over de groei van extreem-rechtse politiek. Zijn betoog verdiende bepaald een veel groter gehoor dan het afgelopen middag heeft gekregen. Zoals ook de discussie met wie de lezing gepaard ging wat mij betreft ook teen veel grotere deelname had mogen hebben. Het neemt niet weg dat het een waardevolle en leerzame middag was voor wie wel aanwezig was.
Noten:
Opmerking en wijziging, vlak na plaatsing aangebracht: zinnetje over locatie toegevoegd in inleiding.
1 Zie bijvoorbeeld: Marissa K. Evans, “Sharpeville Massacre”, BlackPast.org,http://www.blackpast.org/gah/sharpeville-massacre
2 “Siebers, H.G.”, Tilburg University, https://www.tilburguniversity.edu/nl/webwijs/show/h.g.siebers_nl-1/
3 “lezing door dr. H.G. Siebers”, AntiRacismeGroep, http://www.antiracismegroep.nl/?tribe_events=lezing-door-dr-h-g-siebers
Peter Storm
#1 by TREURBEER on 2018/03/26 - 13:43
Wat Wilders ventileert is wél racisme , maar heel goed verdekt. Hij maakt zich zogenaamd slechts zorgen over een religie.
Toch schreeuwt hij niet dat er ‘minder islam radicalen zouden moeten bestaan’. Nee, enkel het feit dat jij in Marokko geboren bent, maakt je al verdacht, maakt al dat je weg moet, dood moet, als het aan zijn achterban ligt.
Maar die achterban, daar weet hij zich soepel van te distantiëren, als het nodig is
FVD doet het weer anders, heeft een ander soort rookgordijn. Het gebruikt afleiding, spot, zelfspot, om hun racisme te verbloemen. Nee hoor, dat vinden we niet écht , zeggen ze , als het te heet onder de voeten wordt.
Je zegt iets en net zo makkelijk doe je er dan afstand van. Maar zo’n spel behoort een politicus helemaal niet te spelen. Je bent immers geen clowntje, geen artiest. Alles wat de politicus vind, is bloedserieus. Juist om dit soort spelletjes tegen te gaan
Een échte media zou dat snappen.In Nederland hebben we helaas geen objectieve journalistiek. We hebben alleen maar meelopers , sensatie zoekers, charlatans . Zodra de publiekelijke opinie in het voordeel van die Baudet buigt, gaan ze ineens allemaal om, de angsthazen. Bang om hun baantje te verliezen, bang om zo’n verketterde linkse zeikerd te zijn