woensdag 27 december 2017
Kennen mensen dat nog, platenzaken? Of voorziet iedereen zich enkel online nog van muziek? Ik vraag het maar, dingen veranderen zo snel. Hoe dan ook, wie het nog uit eigen ervaring kent, heeft vast een herinnering aan dit soort ouderwetse lustoorden. Zo niet, dan praat ik je eventjes bij.
1.
Je gaat binnen in een ruimte met talloze rekken, en een soort bar. Achter de bar enkele oudere jongeren, of jongere ouderen, veelal de vriendelijkheid zelve, maar wat afwezig in hun manier van doen, soms amper zichbaar achter een geestverruimend wolkje. Aan de bar enkele, je raadt het al, barkrukken. Daar kun – kon, vrees ik – je plaats nemen om een plaat vast te beluisteren voor de aanschaf. Je kon natuurlijk ook gewoon zonder koopneiging lekker gaan luisteren, maar dat was niet helemaal niet de bedoeling. Althans, niet de bedoeling van het bedrijf. Maar de slimme bezoeker behandelde de platenzaak niet als bedrijf, maar als oase. Iets soortgelijks geldt natuurlijk voor dat andere uitstervende lustoord, de boekhandel. Geen monumentenzorg die deze cultuurreservaten beschermt. We moeten ook echt alles zelf doen.
We zijn binnen, we kijken rond in ons lustoord. We zagen al de bar en de krukken. Dan waren er vervolgens de bakken en de rekken. Dat was het echte paradijs, maar wel van een vreemd type. In die rekken stonden de platen. In de prehistorie vooral vinyl, in het wat recenter tijdvak waar ik over spreek veelal CD’s, al is er recentelijk een comeback van de aloude vinyl-grammofoonplaat gaande. En die platen, vinyl of CD, bevatten waar het om ging: muziek.
2.
Om het zoeken eenvoudiger te maken, was die muziek gerubriceerd. Rechts vond je – we gaan uit van een breed assortiment – klassiek in de brede zin des woords. Dat was weer onderverdeeld. Middeleeuws, Renaissance, Barok, Klassiek, Romantiek, Twintigste Eeuws, Hedendaags. Dat was dan weer verder onderverdeeld. Renaissance bijvoorbeeld in missen en andere kerkmuziek enerzijds, hof- en dansmuziek anderzijds. Veelal ook in componisten. Met een beetje geluk had je dus een eigen bak voor de late strijkkwartetten van Beethoven, en voor de klaviermuziek van Bach. Soms stond alle opera in een eigen rubriek samen, weer keurig verder onderverdeeld, in nog een andere bak zodat het niet in de weg zat tussen de pianosonates en de fuga’s. Heerlijk allemaal.
Hetzelfde bij de andere helft, ‘populair’. Noot voor de nieuwkomers: het universum was verdeeld in ‘klassiek’ en ‘populair’: geen modern gedoe met cross-over-muziek en dergelijke. Populair dus. Ook daar genres: jazz, blues, filmmuziek, rock met of zonder roll, country& western, schlager, amusement, Nederlandstalig, en in moderner tijden ook hip hop, punk, techno, industrial. En artiesten, doorgaans alfabetisch. Soms nog aparte vakken voor jaren zestig-muziek, soul, disco.
Sommige indelingen zijn of waren wel een beetje problematisch. Zo was het niet ondenkbaar dat je een bak tegenkwam met de naam ‘Americana’. Veel van mijn favoriete muziek zit daar. Het gaat – het woord zegt het al – om Amerikaanse muziek. Maar John Adams, ‘Short Ride in a Fast Machine’? Zeer Amerikaans. Maar Americana? Nee hoor. Je vindt het onder ‘Klassiek”, eventueel ‘Hedendaags klassiek’. Het gaat dus niet om alle Amerikaanse muziek. Geen punk uit de States, en ook geen hiphop, hoe Amerikaans dat ook mag zijn. Het betreft met name folk, country, singer-songwriter-muziek, akoestisch tot semi-elektrisch. Het is kennelijk in één categorie gedaan omdat de grenzen tussen die akoestische genres niet zo helder zijn, en er te weinig per categorie zou overblijven als er bluegrass, folk, country & western, allemaal apart, zou staan. So far, bad enough.
Opvallend: zowat alle artiesten zijn er wit. Dat is curieus, want echt een muzikaal criterium is dat niet. Bob Dylan, een witte artiest, is een klassiek geval van Americana. Luister echter naar zijn elektrisch versterkte albums van 1965-66, maar ook bijvoorbeeld naar Modern Times uit 2006. Wat je hoort is blues, qua structuur, qua sfeer. Harde, elektrische, Chicago-style blues veelal. Was Bob Dylan zwart geweest, dan was hij in de bak ‘blues’ gestopt. Want dat is wat hij in feite is: een blues-artiest met uitstapjes naar andere genres. Maar ja, niet zwart, dus Americana. Of gewoon ‘rock’ in de minder verregaand ingedeelde platenzaken van vandaag de dag. Daar kan de man van dat malle kerstalbum uit 2009 en van ‘World Gone Wrong’ en ‘Good As I’ve Been to You – albums vol traditionals, blues en folk, akoestische gitaar en kraakstem – het mee doen. Alsof je Bachs Weinachtsoratorium onder ‘Kerstmuziek’ rubriceert, samen met Bing Crosby’s ‘White Christmas´ .
Overigens waren dit soort rare scheidingen in de VS vroeger nog veel ernstiger. Neem bijvoorbeeld rhythm and blues, iets wat je terugziet in de afkorting R & B. Dat laatste staat tegenwoordig voor een soort muziek die vroeger soul genoemd zou worden, of disco. Nog vroeger – jaren vijftig van de twintigste eeuw – stond rhythm and blues echter voor vrij snelle, elektrisch versterkte blues. Muddy Waters, dat werk, en ook Chuck Berry. Die laatste noemen we tegenwoordig rock ‘n’ roll, maar de muziek is ouder dan dat laatste woord.
En waarom noemde men het rhythm and blues? Dat was code. Voor het woord was uitgevonden, had men er een ander woord voor: race music. Iedereen wist dat ‘race’ niet op het witte ‘ras’ sloeg maar op het zwarte ‘ras’. ‘Race music’ was muziek van en voor zwarten, netjes apart gehouden, net als de zwarte mensen zelf. Maar toen slimme platenbazen ontdekten dat ook witte mensen die zwarte muziek wel hip vonden, werd een ander woord wel nuttig, zeker omdat in die tijd zwarte mensen de apartheid in de VS steeds meer begonnen aan te vallen. Toen werd het dus ‘rhythm and blues’. Vleugje country erdoor, een iets gladdere sound, witte producers met dollartekens in de ogen duwen witte artiesten naar voren, en daar hebben we de rock ‘n’ roll. Racisme, en de veranderende houding jegens racisme, heeft op dit soort benamingen dus nogal wat invloed gehad. Overigens had ook de aanvankelijke weerstand tegen rock ‘n’ roll nogal wat met racisme te maken, voor zover het niet puur als een communistisch complot gezien werd, louter bedoeld om de jeugd zedelijk te bederven. Het mag duidelijk zijn: reactionaire obsessies komen zelden alleen.
3.
Terug naar onze modelplatenzaak. We hebben de talloze rubrieken daar gezien. Als je geluk had, vond je dan ook nog een kleine bak met twee rekken. Daar vond je van alles en nog wat. Indiase raga ‘s, hetgeen buitengewoon complexe klassieke muziek is. Gamelan-muziek uit Indonesië. Rituele muziek van de Aborigines van Australië, al dan niet met een prachtige didgeridoo (I love the word). Flamenco uit Andalusië. Volksdansmuziek uit Macedonië, vol van zeven-achtste maten. Vierstemmige koren uit Zuid-Afrika. Je kon het zo gek niet bedenken, dáár kon je het tegenkomen. Rubricering ontbrak veelal, je moest het doorgaans doen met alfabetische rangschikking. Als je niet wist wat je zocht, had je dus pech. Als je wel wist wat je zocht had je doorgaans ook pech, want de kans dat uitgerekend jouw keus tussen de pakweg veertig platen die de categorie – een half plaatje per land, zeg maar – stond, was natuurlijk buitengewoon klein. Dat wordt helemaal duidelijk als je bedenkt dat er alleen al binnen India tal van genres en stijlen zijn, van amusements- en filmmuziek tot duizenden jaren oude klassieke tradities. In de platenzaak is/ was dat allemaal gelijkgeschakeld in die ene bak,.
En hoe heette de rubriek waar dit fraais dan stond? Vroeger kon je dit allemaal vinden in het vakje ‘folklore’, maar dat vond men blijkbaar toch te dol. Nu is er een ander begrip voor bedacht: ‘wereldmuziek’. I kid you not, dit heet ‘wereldmuziek’. Voor alle varianten van klassiek en rock en jazz en blues hebben we namen. Maar alles wat buiten Noord-Amerika en Europa komt – of niet van Europese/ Noord-Amerikaanse muziek is afgeleid – stoppen we dus in één grote, pardon nogal kleine, vergaarbak. En niet eens heel Europa doet dus mee. Tsjaikovski uit Rusland wel. Flamencomuziek dus niet. Tenzij het getemd is en aangepast voor keurige middle-class oren. Dan heet het ‘Spaans klassiek gitaar’, alsof Andalusië niet eerst hardhandig door de Spaanse monarchie is veroverd.
Het Westen gaat met de muziek van de door dat Westen onderworpen en gemarginaliseerde wereld dus ongeveer net zo om als met de mensen uit die wereld. En het woord ‘wereldmuziek’ drukt die koloniale verhouding tamelijk nauwkeurig uit. ‘Race music’: de muziek van het onderworpen ‘ras’. Wereldmuziek: muziek van de onderworpen wereld. Dat is de logica, want alle muziek die bij de overheersers hoort (Westers klassiek, mainstream rock, Hollywood amusement), of door hen geadopteerd en erkend is (jazz, blues, hip hop), valt buiten het begrip ‘wereldmuziek’. De elites zijn weliswaar in de wereld, maar niet ván de wereld. Natuurlijk niet, want de wereld is van hén. Denken ze.
Er is geen reden voor dat rotwoord ‘wereldmuziek’. We noemen curryschotels en burritos toch ook geen ‘wereldeten’? Als je in je zaak geen ruimte hebt voor aparte rubrieken Iraans klassiek, flamenco uit Andalusië en toneelmuziek uit Japan, wees dan eerlijk en zeg ‘overigen’, of gebruik het Engelse woord ‘miscellaneous’. Geef toe dat je er domweg te weinig klanten voor hebt om er meer van in te kopen zodat indeling in rubrieken de moeite loont – of ga op zoek naar die klanten, want ze wonen ook bij jou om de hoek. Of laat je pseudo-grenzeloosheid achterwege en beperk je gewoon tot de genres waar je je in specialiseert.
Het enige immers dat al de vormen van ‘wereldmuziek’ met elkaar gemeen hebben, is dat ze buiten de Europees-Noord-Amerikaanse muziekculturen van de maar al te dominante witte meerderheid behoren, en evenmin bij de culturen van de nabestaanden van door die witte minderheid tot slaaf gemaakten in Noord-Amerika. Maar Indiase raga-muziek heeft met Mexicaanse dansmuziek aanmerkelijk minder te maken dan Jean Sibelius met Thelonious Monk. De laatste twee staan in totaal verschillende rubrieken. De eerste twee staan in dat koloniale dumphok ‘wereldmuziek’. Je kunt trouwens ook promotie maken uit die rubriek. Tango is duidelijk ‘wereldmuziek’. Maar Astor Piazzola is duidelijk een Serieus Klassiek Componist, hij heeft zelfs een eigen Vier Jaargetijden geschreven. En het zijn niet de tango-muzikanten en hun liefhebbers in de cafés van Buenos Aires die dat bepalen.
Wie bevrijdt de bij ‘wereldmuziek’ gedumpte platen en geeft ze hun status van serieus genre terug? Vermoedelijk degenen wiens muziek het uiteindelijk is. Maar intussen kan het helemaal geen kwaad alvast dat woord ‘wereldmuziek’ de oorlog te verklaren, of uit te breiden tot werkelijk alle muziek van de wereld. Ravi Shankar, wereldmuziek, India. Franz Schubert, wereldmuziek, Oostenrijk. Mercedes Sousa, wereldmuziek, Argentinië. Frans Bauer, wereldmuziek, Nederland. Dan zien we meteen hoe totaal overbodig dat woord verder eigenlijk is.
Peter Storm
#1 by Barry Bavarois on 2017/12/28 - 12:45
Btw, het woord ‘wereldmuziek’.
So what ? Het komt toch uit de wereld ? Hoe moet het dan heten ? Universum muziek ? Grenzeloze muziek ? Stop the borders muziek ?
Engelsen hebben in hun bak wereldmuziek cd’s, ook Hollandse cd’s, van Hollandse volk. Dat is echt zo, mijn vader heeft een cd uit Engeland, waarop Dutch folk staat en dit stond bij de wereldmuziek.
#2 by Barry Bavarois on 2017/12/28 - 12:39
Ik ken iemand met een platenzaak. Overigens ook een anarchist, anarcho-mutualist. Een groot man uiteraard, waar we allemaal even een minuutje stilte voor zouden moeten nemen.
De voordelen van platen en cd’s : Spotify kost ook geld en je hebt je muziek dan nooit écht.
Het is nooit zeker hoe lang bedrijven als spotify zullen blijven bestaan en of ze duurder worden.
Als ik spotify doe, heb ik geen overzicht en zie ik door de bomen het bos niet meer
LP geluid is anders, dan computergeluid
Niet alles is op spotify te vinden. Barry luistert bebop jazz en dit is niet allemaal vindbaar, digitaal
Zo kan je dus die oude muziek beheren en digitaliseren, als je wilt
Het is mooier, esthetisch mooier, je hebt de plaat, het boekje, de art, wat een deel van de expressie is.
#3 by peter on 2017/12/27 - 19:52
Dankjewel Loet 🙂 Zal tikvaud even corrigeren;-). Over die genre-indelingen: ja, alfabet is een optie. maar dan ga je er van uit dat mensen weten wat ze zoeken, op naam van artiest en zo. Ik vind snuffelen zelf wel leuk, en dan snuffel ik niet in elk even genre even enthousiast. Als er helemaal geen indeling is, dan is snuffelen toch een beetje onbegonnen werk…. Genre-aanduidingen hebben dus wel zin, maar tegelijk dienen we de betekenis ervan ook een beetje te relativeren, en onze kritische zin paraat te houden, denk ik 🙂
#4 by Loet on 2017/12/27 - 19:38
[het universum was verdeeld ik ‘klassiek’ en ‘populair’] het woordje ‘ik’ typfoutje
Tof (en herkenbaar) artikel Peter!
Persoonlijk zou ik überhaupt alle genre-indelingen achterwege laten en simpelweg sorteren op alfabet.