zondag 19 februari 2017
Komend weekend herdenken we de Februaristaking van 1941. Dat heeft dit jaar een extra lading, een extra belang, nu een herlevend fascisme haar schaduwen vooruit werpt. De staking was een moedig protest van arbeiders tegen Jodenvervolging door Duitse en Nederlandse nazi ‘s. De geest die de stakers destijds bewoog, hebben we vandaag – aan de vooravond van verkiezingen die een erfgenaam van de fascistische vervolgingspolitiek aan de macht dreigen te helpen – extra hard nodig. Herdenken van het verzet van destijds, opstoken van verzet vandaag de dag, die combinatie is hoognodig. Een hele goede vorm daarvoor is de herdenkingsdemonstratie die mensen van de University of Colour de middag vóór de officiële herdenking op touw hebben gezet, onder het motto: “Toen niet, nu niet! Nooit meer fascisme!” (1) Ik hoop dat het daar erg druk wordt van de deelnemers.
Wat herdenken we precies? Aan het karakter van de officiële plechtigheid te zien kun je denken dat het hier een soort nationale verzetsdaad van goede Nederlanders tegen foute Duitsers en hun handlangers was. Dat beeld klopt niet, zoals al blijkt uit de aanloop van de staking. Het betrof hier een arbeidersprotest. En de aanleiding was een escalerende Jodenvervolging waar vooral ook Néderlandse nazi ‘s opvallend voorop liepen.
De aanloop van de Februaristaking verliep langs meerdere lijnen, zoals ook de overigens zeer informatieve website van het officiële herdenkingscomité laat zien. Er was allereerst de toenemende uitsluiting van en agressie tegen de joodse bevolking. Joden werden met de ene bureaucratische maatregel na de anderen uit het openbare leven geweerd. Eerst werden ze niet meer aangenomen in overheidsdienst, vervolgens werden ze ontslagen als ze daar al werkten. Dit was beleid van de Duitse bezetter, onder leiding van de fanatieke nazi Seyss-Inquart.
Maar daar bleef het niet bij. De Nederlandse nazi-beweging van Mussert, de NSB, wilde zich profileren, in de hoop dat zij Nederland mocht besturen. En hoe profileerden die nazi’s zich? Door eigenhandig een schepje bovenop de Jodenvervolging te doen. De knokploeg van de NSB, de Weer Afdeling (WA) drong in Amsterdam de buurten waar joden woonden binnen.Op de genoemde herdenkingssite lezen we: “Eigenaars van café’s en hotels werden gedwongen plakkaten op te hangen met de tekst ‘Joden niet gewenscht'”. Joden verzetten zich. “Steeds vaker trokken groepen WA-ers joodse buurten binnen en lokten vechtpartijen uit. Er werden marktkramen vernield, ruiten van winkels ingegooid en joden mishandeld (…) Joodse jongens, onder wie vele sporters van sportscholen als Olympia en Maccabi, verzetten zich en raakten slaags met WA-ers. In de twee daarop volgende dagen hielden de verdedigingsgroepen zich paraat: op 11 februari kwam het op het Waterlooplein tot een ware veldslag. De WA-er Koot raakte zwaar gewond en overleed enkele dagen later.” We zagen hier dus serieus, hardhandig en tamelijk doeltreffend verzet vanuit de joodse gemeenschap tegen voornamelijk Nederlandse nazi-agressie. Dit is belangrijk in twee opzichten: het draait mythes van joodse passiviteit vrij effectief de nek om: waar ze konden, verweerden joden zich heftig. En het sloopt ook de mythe dat het hier tegen ‘de Duitsers’ ging: de agressie kwam vooral van de NSB-knokploegen, de WA, Nederlandse ‘bezorgde burgers’ van destijds..
De Duitse bezetters grepen hardhandig in. Ze konden hun Nederlandse bondgenoten – die de zaak duidelijk niet goed aankonden – niet in het stof laten bijten zonder ernstige politieke schade te lijden.. Een nederlaag van nazi’s, toegebracht door joods verzet, zou immers een dreun voor de antisemitische bezetter zijn. Al kort voor de confrontaties had Seyss-Inquart verordonneerd “dat alle personen van ‘geheel of gedeeltelijk joodsen bloede’ zich moesten melden en een leges moesten betalen.” Na de confrontaties “sloten de Duitsers de oude joodse wijk af. Er werden prikkeldraadversperringen aangebracht, bruggen opgehaald, wachtposten van Duitse en Nederlandse politie geplaatst.” Kort erop viel Duitse politie een ijssalon binnen, en stuitten op verweer. De dagen daarop begon de mensenjacht. “SD-ers en WA-ers trapten huizen van deuren in. Er werden bloedhonden op joodse mensen losgelaten. Jonge joodse mannen werden naar het Jonas Daniël Meijerplein geranseld 457 van hen, in de leeftijd van 18 tot 35 jaar, werden als gijzelaar meegenomen. Zij werden naar Buchenwald en Mauthausen gedeporteerd. Zij stierven binnen een jaar aan mishandeling en ontberingen.”
Het uiterst gewelddadig bijeendrijven van joodse mannen gebeurde voor de ogen van de bevolking van Amsterdam. Mensen waren geschokt en woedend. Op 24 februari vond een bijeenkomst plaats. Mensen uit kringen van de Communistische partij Nederland (CPN) maakten een pamflet: “Staakt! Staakt! Staakt”. Dat prachtige pamflet kun je vandaag de dag op internet bekijken en lezen via Geheugen van Nederland. Mensen begonnen dat pamflet snel te verspreiden.
Op 25 februari legden trambestuurders hun werk en hun trams stil. Andere groepen arbeiders volgden het voorbeeld: metaalarbeiders, mensen in de gemeentelijke diensten, scheepsbouwarbeiders, personeel van warenhuizen. “Vele scholieren verlieten hun klaslokalen.” De staking bleef niet tot Amsterdam beperkt. Arbeiders “legden op 25 februari massaal het werk neer in Amsterdam en Hilversum en op 26 februari in de Zaanstreek, Utrecht, Haarlem, Velsen en Weesp”. Stakers kwamen protesterend bijeen op pleinen en dergelijke.
De bezettingsmacht reageerde keihard. “Er werd in het wilde weg geschoten en de burgemeester dreigde met straffen en ontslag. Drie stakers werden terechtgesteld, 22 gevangen genomen en zeventig ontslagen. Amsterdam kreeg een boete van vijftien miljoen gulden”, zo lezen we op een beknopte samenvatting van de stakingsgebeurtenissen op de website van het gemeentearchief van Amsterdam . Boete voor een stadsbestuur in één adem met executie van stakers, het leest wel een beetje vreemd. Interessant is wel weer dat de burgemeester van de stad meehielp aan de onderdrukking. Een Nederlandse stadsbestuurder dus. Het is mij niet helemaal duidelijk welke, want het hele gemeentebestuur werd direct na de Februaristaking ontslagen, kennelijk wegens te geringe medeplichtigheid en betrouwbaarheid in nazi-ogen.
De staking was een indrukwekkend antwoord van mede door linkse stromingen geïnspireerde arbeiders op Jodenvervolging. Er was weinig nationaals aan. Onder deze arbeiders leefde het idee van solidariteit, een solidariteit die ze hadden leren waarderen in hun strijd voor betere arbeidsvoorwaarden. Arbeiders hadden ervaring met saamhorig verzet, sommigen waren daar als het ware door eerdere strijd in getraind. Dat is het tweede lijntje dat naar Februaristaking voert.
Het betrof daar werklozen en mensen die op scheepswerven werkzaam waren. “Amsterdamse werklozen voerden acties op projecten in Noord-Holland, in het Gooi en nabij Amersfoort waar zij tewerk waren gesteld. Werkverschaffingsarbeiders demonstreerden in de hoofdstad en eisten verhoging van hun uitkeringen. Toen de Duitse bezettende macht in Amsterdam-Noord metaalarbeiders in scheepswerven wilde dwingen in Duitsland te werken, kwam het ook daar tot protesten.”
Wat er op de herdenkingssite niet bij wordt verteld, maar wat van groot belang is: de protesten hadden nog succes ook. Tewerkgestelden demonstreerden bijvoorbeeld op 23 december 1940, en niet voor het eerst. “Ook ditmaal had de aktie een materieel resultaat: een extra winteruitkering van één week steungeld”. Eerdere protesten hadden al een langere werktijd tegengehouden. De werfarbeiders die met tewerkstelling in Duitsland bedreigd werden, kregen met een staking gedaan dat de bezetter besloot “dat de uitzending naar Duitsland volkomen op vrijwillige basis diende te geschieden en weken daarmee opnieuw voor het arbeidersverzet.” Deze staking was op 17 februari 1941 begonnen, ruim een week voor de uiteindelijke Februaristaking zelf. “De arbeiders voelden zich temeer overwinnaar, omdat iedere represaillemaatregel achterwege bleef. En zo werd de werkende bevolking van Amsterdam geleidelijk aan rijp voor de grote Februaristaking.” Dit vond ik in het overzichtswerk van Ger Harmsen/ Bob Reinalda, ‘Voor de bevrijding van de arbeid – beknopte geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging’(Nijmegen, 1975), pag. 209-2010.
Arbeiders wisten dus wat staken was, ze wisten hoe je actie voerde, en ze wisten datje er wat mee kon bereiken ook. Bewijsbaar is het niet, maar precies dit in de strijd gegroeide zelfvertrouwen zal bijgedragen hebben aan het uitbreken van de staking. En eenmaal op gang was er geen houden meer aan, totdat de repressie de staking brak.
Dat is dus wat we herdenken: een solidariteitsactie van arbeiders die opkomen tegen een met pogroms en razzia ‘s geterroriseerde joodse bevolking – een joodse bevolking waaruit zelf al fel verzet was opgekomen. Het is precies die geest van verzet van een onderdrukte bevolking, en van solidariteit met vervolgden, die we dienen te herdenken, en meer. Die geest van verzet en solidariteit dienen we te koesteren en te vieren, want die geest hebben we nodig in de strijd van vandaag.
Wederom worden een hele bevolkingsgroepen – moslims, in dit geval – in hun bestaan bedreigd door fascistische politiek. Het is niet enkel hoognodig om te blijven herdenken waar vervolging op uit kan draaien als we die niet tijdig een halt toe roepen. Het is nodig om de strijd tegen de racistische vervolgings- en uitsluitingspolitiek, van de PVV-fascisten, van de VVD-collaborateurs en aanverwanten, daadwerkelijk aan te binden. Ook om dat te helpen onderstrepen is de herdenking/ demonstratie van aanstaande vrijdag ook jouw deelname meer dan waard.
Noot:
(1) Als volgt (gebaseerd op de Facebook-oproep).
Datum en tijd: vrijdag 24 februari, 15.30 uur tot 18.00 uur
Plaats: Slavernij monument, Oosterpark, Amsterdam. Van daar gaat de optocht naar de Dokwerker het Jonas Daniël Meijerplein.
Zie die Facebook-oproep voor meer gegevens. Ik hoop dat de oproep ook buiten facebook gepubliceerd wordt, en ook buiten het internet rond gaat. Intussen is verdere verspreiding van de Facebook-oproep natuurlijk een goede zaak 🙂
Peter Storm