zondag 17 juli 2016
Turkije maakte 15 en 16 juli een wat rare staatsgreep door. Die krijgt na haar snelle mislukking een hele nare nasleep. Grote winnaar is Erdogan. Die maakt van de gelegenheid gebruik om zijn macht enorm te versterken, het regent arrestaties. Zijn fans vieren feest op straat. Het ziet er allemaal buitengewoon naargeestig uit.
De regering spreekt intussen de taal van de zuivering, compleet met biologische termen. Erdogan heeft al gezegd dat de “verwijdering van het ‘virus’ ” wordt voortgezet, en dat virus duidt dus de krachten die volgens hem achter de staatsgreep zitten. Dit soort biologische zuiveringstermen doen mij aan nazi-taal uit de jaren dertig denken. Het is duidelijk dat met de nederlaag van de staatsgreep er een “democratie” heeft gewonnen die de vrijheid net zo bedreigt als een militaire machtsovername zou hebben gedaan, een democratie waarin een nationale volksgemeenschap blinde loyaliteit vraagt, op straffe van uitsluiting of erger. Je ziet dan ook vooral nationale vlaggen bij steunbetuigingen aan Erdogan, veel nadrukkelijker dan religieuze symbolen. Nee mijnheer Wilders, dit is geen ;’islamofascisme’, deze opgeklopte vloedgolf van nationalisme en regeringsgetrouwheid. Maar aan daadwerkelijk fascisme doet het wel degelijk denken. Erdogans machtsvergroting is evident. Maar eerst de andere kant: de staatsgreepplegers, hun ambities en methoden. Nadat we beiden hebben bekeken, zien we dat partij kiezen – een verleiding die veel mensen weer niet konden weerstaan – helemaal geen goed idee was, is en blijft. “De ene tirannie heeft de andere verslagen”, merkt Joris Leferink op. Dat is de spijker op zijn kop. Over de ene tirannie zo meteen meer. Eerst die andere, die in de burgeroorlog-van-één-nacht het onderspit heeft gedolven.
Vrijdagavond kwam er een poging tot militaire machtsovername op gang die er in eerste instantie grimmig en doortastend uitzag. Tanks op de straten, bruggen afgezet, straaljagers in de lucht, bommen op het parlementsgebouw. Het zag er toen uit alsof het leger de macht aan het grijpen was. Wie ook maar een vleugje geschiedenis van Turkije kent heeft dan redenen om zeer bezorgd de tijd. De vorige openlijke staatsgreep, in 1980, leidde tot jaren van militaire dictatuur, tot doodvonnissen, duizenden arrestaties, martelingen, ballingschap van politiek actieve mensen, onderdrukking van politieke activiteiten, vakbondsactie en dergelijke. Pas heel langzaam, en met grote inperkingen, kwam er daarna iets van een liberale democratie terug. Maar het leger bleef klaarstaan om in te grijpen en heeft dat in 1997 met een omfloerste staatsgreep ook nog eens gedaan. Dát is de nachtmerrie die vrijdagavond opdoemde: een terugkeer van de militaire dictatuur. Daarbij stak het vooruitzicht dat we dan tenminste van Erdogan afkwamen, voor veel mensen tamelijk pover af. Dat de oproep van Erdogan om de straat op te gaan aansloeg, heeft redenen die verder gaan dan het feit dat Erdogan veel fanatieke aanhangers heeft.
En het was niet meteen duidelijk dat de staatsgreep van afgelopen vrijdag maar een beperkte basis had. In het BBC-liveblog van de afgelopen gebeurtenissen kwam een anonieme EU-functionaris aan het woord. Die observeerde: “Dit ziet er uit als een relatief goed georkestreerde staatsgreep door een substantieel deel van het militaire apparaat, niet zomaar van een paar kolonels.” Achteraf is het makkelijk om de coup weg te lachen als tamelijk klunzig. Even na middernacht van 16 naar 17 juli zag het er minder knullig uit.
De staatsgreepplegers deinsden niet voor grof geweld terug. Tegen ordetroepen en soldaten die trouw bleven aan de regering – en die waren er vrijwel meteen. Maar ook tegen burgers. De confrontatie op de Bosporus-brug in Istanboel, in een BBC-fotoverslag weergegeven, zegt iets. Soldaten hadden die brug afgegrendeld, met pantservoertuigen en dergelijke. Nadat Erdogan mensen had opgeroepen om tegen de staatsgreep te gaan demonstreren, verschenen er menigten op die brug. Die stonden tegenover de takns, feitelijk ongewapend. Ze probeerden de brug over te steken. Militairen openden het vuur, en schoten mensen dood. Hoeveel? Ik weet het niet. Ik weet wel dat het er veel meer zouden zijn geweest als de coup had doorgezet. Dit was een operatie van militairen die zich naar de macht wilden schieten, alle mooie woorden over een bedreigde democratie die gered moest worden ten spijt. Genoemde aantallen slachtoffers wijzen ook in die richting: “zeker 265 omgekomen, waarvan ongeveer de helft coupplegers. Er zouden zeker vijftig burgers zijn gedood en 41 politieagenten.” Burgers stonden tegenover de coup, politiemensen ook. Doden onder die twee groepen zijn dus hoogstwaarschijnlijk mensen die door de coupplegers, niet door regeringstroepen, zijn omgebracht.
Maar de staatsgreep verloor al snel vaart. Kort na de schietpartij op de brug – nogmaals, een eenzijdige schietpartij, aangericht door zwaarbewapende militairen tegenover ongewapende betogers – verscheen de oproerpolitie. Die vocht terug tegen de soldaten, waarmee de zaak was duidelijk een botsing werd tussen twee stukken van de repressieve staat zelf. De politie had psychologisch voordeel, want ze stond – voor de variatie – zij aan zij met ‘het volk’. Al snel begonnen groepen militairen zich over te geven. In de loop van de dag zagen we berichten van militairen met gebogen hoofd zittend op de brug, affgetuigd door mensen die de overwinning vioerden. Dat waren geen demonstranten meer, wan te r viel weinig meer te demonstreren. Het waren nu feitelijk pro-Erdogan-knokploegen. Af ten toe grepen agenten halfslachtig in om de soldaten tegen de woedende burgers te beschermen. Maar als de oproerpolitie écht geen geweld tegen de verslagen en ontwapende soldaten had gewild, had ze dat makkelijk kunnen afdwingen. De politie in Istanbul is daar echt wel groot en grof genoeg voor.
Dat de politie zich tegen de staatsgreepsoldaten keerde was al een teken aan de wand. Meestal volgt de politie de machthebbers, oud of nieuw. Kennelijk had de politie nu de inschatting dat Erdogan nog best sterk stond, sterk genoeg om aan zijn kant op te treden. En dat was ook zo. Erdogan was om te beginnen niet opgepakt en niet doodgeschoten, en kun dus een flink stuk regie doorvoeren. Ook de premier bleef actief en liet van zich horen. Hoofddoel van een serieuze staatsgreep – uitschakeling van het machtscentrum van de tegenstander – was duidelijk niet bereikt.
Verder hadden de coupplegers wel de staatsomroep even in handen, maar niet allerlei privé-mediakanalen. Hadden de coupplegers de boel wel goed voorbereid en ingeschat, in termen van staatsgreperij dan? Dit soort zaken maakte de staatsgreep enigszins onwezenlijk en raar. Erdogan kon dus via media zijn aanhang de straat oproepen, en aldus de kaart spelen van het volk versus de militairen, van democratie versus dictatuur. Door het initiatief aldus terug te winnen, gaf hij allerlei militairen die aanvankelijk afwachttenof de staatsgreep ging slagen – om zich dan achter de nieuwe machthebbers te scharen – nu reden om toch maar de kant van de regering te kiezen.
Al snel bleek de staatsgreep gedragen te zijn, niet door ‘het leger’, maar door militairen van bepaalde legeronderdelen, door slechts een bescheiden deel van de militaire macht dus. Tekenend was dat aan de coup-kant helicopters meevichten, maar dat de regering over straaljagers beschikte. Intussen vochten politietroepen hard tegen staatsgreepmilitairen, en demonstreerden aanzienlijke aantallen mensen tegen de staatsgreep. Die kreeg ook nog eens geen steun van bijvoorbeeld NAVO-bondgenoten. En van alleen publieke bijval van Geert Wilders die juichte, kun je ook geen nieuw regime bakken. Staatsgreepplegers raakten ontmoedigd, wat er op de Bosporus gebeurde, symboliseerde al snel de ner derlaag van de poging.
Is de staatsgreep daarmee door ‘het volk’ verslagen? Welnee. Tienduizenden mensen zijn niet ‘het volk’. De meeste mensen bleven thuis of gingen levensmiddelen inslaan in afwachting van onzekere tijden. Maar de druk vanuit de straat gef Erdogan wel extra zelfvertrouwen, enhielp de staatsgreepplegers te demoraliseren. In combinatie met de regeringsgetrouwe politieeenheden en militairen, hielp het de staatsgreep wel aan een relatief snelle ondergang. Duizende mensen demonstreerden, en dat was in de eerste uren wel degelijk een moedige daad zoals uit de doden die er onder de demonstranten vielen blijkt. Waarom mensen dat deden? Ik vermoed deels uit oprechte afkeer van het hele idee dat militairen het recht hebben om regeringen naar huis te sturen. Ongetwijfeld zijn er na de eerdere staatsgrepen die Turkije heeft gekend veel mensen die heel verstandig denken: het verdrijven van gehate regeringen komt de bevolking toe, niemand anders, en zeker geen leger dat achter de rug om van de bevolking de zoveelste greep naar de macht doet. Zeker aanvankelijk was het waarschijnlijk deels ook een oprechte en wijze afkeer van staatsgreperij zelf die mensen de straat op dreef en de tanks deed trotseren.
De tragiek is dat zij dit deden na een oproep van president Erdogan, en dat er daarom tegelijk ook heel veel mensen meededen voor wie het gewoon ‘onze club’ tegen ‘hun club’ was. Hun geluid werd volstrekt dominant. Nogal wat mensen demonstreerden niet zozeer als principieel tegenstander van gewapende machtsgrepen, maar als fan van de zittende regering. Die laatste dynamiek kreeg de overhand,. Ik vermoed wel dat motieven bij deelnemers door elkaar liepen. Mensen kunnen tegelijk een afkeer van militaire staatsgreep hebben én zeggen: wij hebben Erdogan gekozen, we staan niet toe dat soldaten onze president wegjagen. Loyaliteit aan de eigen partij kan best samen zijn gegaan met een meer principiële afkeer van dictatuur en militaire inmening in het landsbestuurn. Maar enige zelfstandige ruimte kregen die anti-dictatoriale sentimenten niet. Met Erdogan steeds nadrukkelijker stevig in het zadel, werden de demonstranten overduidelijk loyaliteitsbetuigingen aan hem, aan zijn partij en diens autoritaire conservatieve nationalistische ideologie. Wat aanvbankelijk aspecten had van anti-dictatoriaal protest,. functioneerde tegelijk als machtsmiddel van Erdogan en diens autoritaire bewind, dat nu haar kansen schoon zag en ziet.
De staatsgreeppoging was daarmee reactionair op twee manieren. Als machtsgreep zelf, met het dodelijk geweld die het ontketende, en de repressie die in het vooruitz schiet zou liggen als de staatsgreep was geslaagd.. Bij het doorzetten ervan had Turkije nu wellicht op Egypte geleken, waar generaal Sisi in 2013 met militair geweld een gekozen islamistisch-conservatieve regering verdreven om vervolgens duizenden mensen te arresteren en honderden mensen dood te schieten of te laten ‘verdwijnen’. Het grote verschil is dat Sisi zijn staatsgreep kon vermommen als revolutie omdat miljoenen mensen demonstreerden tetgen dezelfde regering waar Sisi met zijn coup een eind aan maakte.In Turkije is het de regering die deze vermomming kan uithalen, en juist niet de staatsgreepmilitairen. Mensen demonstreren aan regeringskant, niet aan de kant van de militaire machtsgrijpers. Die deden in Turkije geen eens een poging om steun vanuit ‘het volk’ op straat zichtbaar te maken, zo smal was hun basis klaarblijkelijk. Voor zover delen van de bevolking zich in de strijd men gden, was dat aan de kant van Erdogan.
Daar zit de tweede reactionaire dimensie van de coup: door Erdogan – een man met een enorme en enthousiaste aanhang – met militair geweld uit het zadel te proberen te lichten, gaven zij dezelfde Erdogan een schitterende gelegenheid om die aanhang in stelling te brengen. Zo kan hij zich nu uitgeven als held van het volk,. redder van de democratie en wat dies meer zij. En Erdogan kan vervolgens mensen uit het overheidsapparaat – leger, maar ook rechterlijke macht – wegzuiveren v an wiens loyaliteit hij niet overtuigd is. Dat doet zijn regering snel en doortastend. Die snelheid waarmee de arrestaties en dergelijke worden doorgevoerd, wijst er op dat lijsten van rechters, officieren en dergelijke die hij kwijt wilde, allang klaar lagen. Hij wachtte alleen op een goede gelegenheid, en die diende zich met de staatsgreep dus aan. De coupplegers worden bedánkt.
Ik vind het niet vreemd dat er mensen zijn die vermoeden dat die hele couop doorgestoken kaart is, oopgezet om Erdogan van deze buitenkans te voorzien. Zeolf denk ik eerder dat de staatsgreep wel degelijk echt was, maar dat Erdogan of zijn bondgenoten wel wisten dat het er aan zat te komen en welbewuist niet preventief hebben ingegrepen. Een demonstratief neergeslagen staatsgreep is veel makkelijker als excuus voor machtsvergrotingn en zuivering dan een on opvallend tevoren gesmoord complot. Maar beide versies – de staatsgreep als false flag, en de staatsgreep realiteit die welbewust niet preventief is gestopt – zijn speculatie, geen analyse. Wie er achter de staatsgreep zat is intussen ook bepaald niet zo duidelijk als Erdogan ons wil doen geloven. Hij geeft de beweging van zijn rivaal Gülen – die een eigen islamistische richting aanvoert vanuit ballingschap in de VS – de schuld. Zo kan hij de invloed daarvan meteen ook verder inperken., met de coup als excuus. Of Gülen ook maar iets met de staatsgreep te maken heeft, is daarmee natuurlijk volstrekt niet aangetoond.
Dat Erdogan spectaculair voordeel uit de staatsgreep haalt, is een onmiskenbaar en angstaanjagend feit. “De opstand is een geschenk van God aan ons omdat dit een reden is om ons leger te zuiveren”, aldus Erdogan. Hij heeft het ‘geschenk’ ten volle benut en doet er zijn voordeel mee. De speelruimte voor onafhankelijke, vrijheidslievende initiatieven in de Turkse maatschappij wordt op deze manier nog verder ingeperkt. Het is de regering die voor die inperking verantwoordelijk is. Het zijn de copupplegers en hun gewelddadige optreden die met hun ihnitiatief Erdogan enorm in de kaart hebben gespeeld. Zolang kritische mensen zich laten z gijzelen door de keus tussen deze twee kwaadaardige alternatieven, Erdogans partijmacht enerzijds, en de macht van ambitieuze militaire officieren en hun bondgenoten anderzijds, is er in Turkije buitengewoon weinig hoop.
Peter Storm