donderdag 7 juli 2016
Het Chilcot-rapport waarin aangetoond is dat de Britse regering in 2003 op basis van rammelende bewijsvoering meedeed aan de invasie en bezetting van Irak, is geen onthullend document. Het vertelt wat oplettende mensen – miljoenen vredesdemonstranten destijds bijvoorbeeld – al in februari van dat jaar wisten. Het ondermijnt geenszins de logica achter dit soort oorlogen, maar klaagt vooral dat de logica in dit specifieke geval te weinig werd onderbouwd. Tegenstanders van oorlog kunnen er weliswaar naar verwijzen, onder het motto ‘zeiden we het niet?!’ Maar we zeiden en zeggen nog wel iets meer. Maar als we werkelijk tegenstanders van die oorlogen willen zijn, dan gaan we toch wel een paar zeer grondige stappen verder dan dit rapport.
Waar gaat het ook alweer over? Bush, president van de VS, en Blair, premier van het Verenigd Koninkrijk, stuurden vanaf 2002 rechtstreeks aan op een aanvalsoorlog tegen Irak. Het sleutelargument was: de Iraakse dictator Saddam Hoessein ontwikkelde massavernietigingswapens, met name gifgas en projectielen om de af te schieten. Omdat het Iraakse bewind onvoldoende meewerkte met het ontmantelen van dit wapenprogramma, moest het iraakse bewind worden verdreven. Hetgeen geschiedde, in een korte oorlog waarin het bewind onder de voet gelopen werd, gevolgd door een ellenlange oorlog waarin gepoogd werd het land in de greep te krijgen en te houden.
De gewapende strijd die tegen de bezettingstroepen op gang kwam, bleek niet gemakkelijk te bedwingen. Het werd een klassieke koloniale bezettingsoorlog. Die raakte verknoopt met een burgeroorlog tussen het door Sjiitische partijen en milieties gedomineerde, door de VS gesteunde regering enerzijds, en Soennitische gewapende groepen waarvan Daesh/ Islamitische Staat (IS) de meest beruchte is. De wortels van die enge groep ligt mede in het geweld dat werd ontketend door de Brits-Amerikaanse invasie. In die zin komen dook de inmiddels al 292 doden ten gevolge van de recente IS-bomaanslag in Irak ook op de oorlogsbalans te staan. Ook die mensen zijn indiredt slachtoffer van de geweldsgolf die door Bush en Blair in dat fatale oorlogsjaar is gelanceerd.
Wat zegt nu het Chilcot-rapport? Enkele citaten uit de verklaring waarmee voorzitter van de naar hem genoemde onderzoekscommissie John Chilcot de conclusies presenteerde: “We zijn tot de slotsom gekomen dat het verenigd Koninkrijk ervoor koos om zich bij de invasie van Irak aan te sluiten voordat de vreedzame opties van ontwapening uitgeput waren. Militaire actie was op dat moment geen laatst mogelijke keus.” Daar voegde hij aan toe: “We hebben ook geconcludeerd dat: de oordelen over de ernst die de Iraakse massavernietigingswapens – WMD – opleverden, met een zekerheid gepresenteerd werden die niet gerechtvaardigd was; ondanks expliciete waarschuwingen werden de consequenties van de oorlog onderschat. De planning en vorbereiding voor een Irak na Saddam Hoesein waren volslagen ontoereikend; de Regering slaagde er niet in om haar doel te bereiken.” Korter gezegd: de hele oorlog was een slecht beargumenteerde, slecht voorbereide mislukking.
Natuurlijk klopt dit op zichzelf. Maar nieuws is het niet. In de aanloop naar de oorlog struikelden hoge functionarissen – Bush, Blair, VS-oorlogsminister Rumfeld, VS-vicepresident Cheney, VS-buitenlandminister Powell – over elkaar heen met beweringen over die massavernietigingswapen. Een nogal vermakelijk lijstje uitspraken uit die tijd is te vinden in “Iraq’s Weapons of Mass Destruction: Who Said What When?” Er was geen enkele twijfel, ze waren in volle ontwikkeling, ze waren al klaar, ze stonden paraat om afgevuurd te worden. Toen al fronsten heel veel mensen hun wenkbrouwen: waar is het bewijs? Dat was er niet, hetgeen al snel na de invasie bleek. De fameuze voorraden giofgas werden nergens aangetroffen, net zo min als kernbommen-in-ontwikkeling, klaarstaande raketinstallaties en zo meer. Wat critici van de oorlog al meteen vermoedden, bleek waarheid: de WMD waren fictie, geen feit. Ook bleek al snel dat veiligheidsdiensten van te voren uit de meest karige aanwijzingen de meest verregaande conclusies hadden getrokken, dat ze moedwillig van te voren naar de bij voorbaat vaststaande conclusie hadden toe geredeneerd: Irak heeft die wapens. Het is denkbaar dat Bush dat allemaal echt heeft geloofd. Het is ondenkbaar dat die hele veiligheidstop die aan de bewijsvoering werkte, dat geloof deelde. Mensen in die top wisten dat ze rotzooiden met gegevens. Mensen wisten ook dat dit van ze werd verwacht. Het officiële oorlogsexcuus was op leugens gebaseerd. Met leugens is de weg gebaand naar massamoord. Daar hadden we Chilcot niet voor nodig.
En dat de bezetting, zelfs in haar eigen neol koloniale termen, een aanfluiting werd wegens uiterst minieme vorbereidingen, was ook duidelijk. Journalist George Packer heeft daarover een leerzaam boek geschreven: “De weg naar de Hel – Amerika in Irak”. De auteur gaat wat halfslachtig, en in essentie ten onrechte, uit van de goede bedoelingen van de aanstichters. Maar juist daardoor steekt het geklungel extra schril af. Het boek verscheen overigens al in 2006. De conclusie die Chilcot nu trekt over die gebrekkige voorbereiding is dus oud nieuws. Ja, Packer schrijft over de Amerikaanse rol, Chilcot over de Britse. Maar het maakte deel uit van dezelfde, slecht gemotiveerde en slecht voorbereide, bezetting.
Het Chilcot-rapport is dus stokoud nieuws. Maar dat is niet het enige probleem. Het rapport accepteert in principe de logica achter dit soort oorlogen. Als je immers zegt dat in dit geval nog niet alles gedaan was om oorlog te voorkomen – het onderzoek naar die wapens was niet voltooid, het ontmantelen ervan had nog onvoldoende kans gekregen – zeg je dan feitelijk immers niet dat de oorlog wèl okay was geweest als het onderzoek wèl was afgerond en als Irak daadwèrkelijk wapens had gehad en/ of weigerde mee te werken? Als Irak aantoonbaar wel WMD had gehad, en aantoonbaar geweigerd had die te ontmantelen, dan was oorlog een goede zaak geweest, ook volgens velen die de oorlog nu – wegens die gebrekkige bewijsvoering – afwezen.
Dat is een hele povere, oppervlakkige afwijzing van oorlog. Het is pover en oneerlijk, want het is meten met twee maten. Iraakse chemische wapens zouden een reden zijn om het land binnen te vallen, maar Israëlische kernbommen – waarvan het bestaan zonder opgeleukte dossiers allang vaststaat – zijn te tolereren? Wat gaf en geeft de machtigste militaire mogendheid en één van hara machtige bondgenoten – beiden voorzien van WMD in de vorm van een kernwapenarsenaal – het recht om een ander land het bezit van dat soort wapens te verbieden en ten oorlog te gaan als dat land dit verbod trotseert? Anders gezegd: al had Irak WMD schietklaar op elke hoek van elke straat in elke Iraakse stad, dan nog hadden de grote mogendheid geen enkel recht om binnen te vallen. In dat geval hadden ze dat natuurlijk ook niet gedaan, want als Saddam echt massavernietigingswapens in overvloed had gehad, dan had hij ze vroeg of laat gebruikt en/ of dan hadden Bush en Blair zich wel twee keer bedacht. Bush en later Obama hebben immers Noord-Korea – een land dat wel een paar WMDś heeft, in de vorm van enkele kernbommen – ook niet binnengevallen. Maar ja, zoals mensen niet was ontgaan: Noord-Korea had ook geen enorme olievoorraden.
Dat brengt me bij een volgend punt: was de ontwapening van Irak wel het echte oorlogsdoel? Het feit dat Bush en Blair koste wat kost wilden ‘bewijzen’ dat Irak die wapens had, kan betekenen dat ze in hun eigen propaganda zijn gaan geloven. Dat zie je vaker, en het speelde ongetwijfeld een rol. Maar dat volslagen cynici als Cheney – de echte machthebber achter facade Bush – achter deze kolder gingen staan, dan duidt dat op zwaardere machtsafwegingen. Hij en de groep machthebbers in en om het Witte Huis wilden Irak als zelfstandige machtsfactor breken, vanwege de greep op Olie die dat land had. Het wilde dat land in een pro-Westerse staat omvormen als onderdeel van een beleid om de hele regio gewelddadig om te vormen in neoliberale richting. WMD waren een voorwendsel, dat indirect naar de echte reden verwees: Irak was te sterk en te onafhankelijk, en het stak haar oliegeld in eigen machtsversterking in plaats van het, a la Saoedi-Arabië en Qatar, op Westerse aandelenbeurzen te vergokken of er Westerse producten van te kopen. De oorlog wortelde n iet in legitieme angst voor gifgas. De oorlog wortelde in n eokoloniale machtsambities waar Blair maar al te graag op meesurfte. Die machtsambities zelf zijn verwerpelijk, maar worden door een rapport als dat van Chilcot feitelijk buiten beschouwing gelaten en impliciet feitelijk geaccepteerd als rechtmatig.
Hiermee wordt ook de uiterst magere vorbereiding van de invasie een stuk beter te begrijpen. Het idee was: irak is een gecentraliseerde, bureaucratische macht, met een economie die drijft op staatsbezit. In neoliberale termen: een ‘socialistische’ economie. Die moet ontmanteld worden, en v ervolgens doet de marklt het werk. Dan gaan mensen spontaan bedrijven vormen, dan stromen de in vesteerders toe, en dan hoef je alleen maar de restanten van Saddams regime uit holen in de woestijn te plukken, waarna het neoliberale paradijs gloort. Als d je dit gelooft, dan bereid je je natuurlijk niet voor op een langdurige civiele operatie om het bestuur na de oorlog weer op poten te zetten. Dat doet immers de Onzichtbare hand van de Markt wel. De gebrekkinge voorbereiding was dus – naast een product van krenterighheid, van de wil om een oorlog-op-een-koopje te voeren – dus, tegenstrijdig genoeg, uiotvloeisel van het plan zelf. Toen de realiteit zich niet n aar het neoliberale plan voegde, was het te laat.
Overigens was het neoliberale plan – ‘de markt knapt Irak wel weer op nadat wij het in puin schieten ‘ – niet het kerndoel van de oorlog, maar leuke bijkomstigheid. Kerndoel was het breken van Irak als zelfstandige macht die Westerse ambities kun tegenwerken. Dat Irak vervolgens een chaos werd in plaats van een neoliberale idylle, maakte voor de machthebbers daarom ook weinig uit, zolang Irak maar zwak en afhankelijk bleef. Precies daar schuilt echter een andere miscalculatie. Irak bleef inderdaad zwak en afhankelijk. Alleen was het niet zozeer afhankelijk van de VS, maar van buurland Iran – zelf óók een land waarvan de VS de onafhhankelijkheid graag inperkt. Tegen Iran is jarenlang een soortgelijke campagne gevoerd rond WMDs als tegen Irak. Het heeft er meermalen op geleken dat de VS op rechtstreekse oorlog aanstuurde met Iran. Excuus: het Iraanse kernprogramma, waar de Amerikaanse propaganda systematisch een kernwapenprogramma van maakte. Inmiddels is die oorlog vooralsnog van de baan nu er een soort akkoord tussen Washington en Teheran is. Dat Teheran minder zwak staat dan Bagdad onder Saddam, zal daarmee te maken hebben. Een deel van die sterkere macht vindt Teheran in… Irak waar ze haar invloed via bevriende Sjiitische groeperingen sterk heeft weten uit te breiden in de ruimte die ontstond toen de VS de vijand van Irak in Bagdad had opgeruimd. Bush en Blair hebben dus Saddam verdreven om er Khamenei en Ahmedinejhad voor terug te krijgen, en tussen neus en lippen door honderdduizenden – volgens een schatting gepubliceerd in medisch tijdschrift Lancet een slordige zeshonderdduizend mensen vanaf het begin van de invasie tot in 2006 – de dood in gedreven. Voorwaar een glorieus resultaat van het hele treurige spektakel.
Terug naar Chilcot. Diens rapport wijst het principe van oorlogvoering tegen WMD dus niet af. Het erkent impliciet het recht van het Verenigd Koninkrijk om aan dit soort oorlogen mee te doen. Het pleit er alleen voor om dit in het vervolg beter voor te bereiden en beter te onderbouwen, en te kijken of het doel niet langs ander wijze bereikt kan worden. Principiële tegenstanders van deze oorlogen zeggen nog wel iets anders. Geen zwaar bewapende staat heeft het recht een andere staat vanwege zware wapens – of met die wapens als excuus – binnen te vallen. Geen staat heeft het recht om een andere staat die haar machtsambities weerstreeft, gewapenderhand te slopen. Aanvalsoorlogen en koloniale bezettingen zijn verwerpelijk, verderfelijk en verkeerd, of ze nu goed zijn voorbereid of slecht. Of het doel nu een neoliberale wederopbouw is, of slechts het zwak en afhankelijk maken van de verslagen vijand, of een combinatie van allebei, het is verkeerd.
Degenen die met honderdduizenden, miljoenen tegelijk op 15 februari 2003 néé zeiden tegen de dreigende oorlog in irak, die mensen hadden daarin gelijk. En om dat te snappen hadden en hebben wij dit hele Chilcot-circus niet nodig.
Peter Storm