zaterdag 26 september 2015
De besluitvorming over de verbouwing van en rond Stadskantoor 1 in Tilburg vertoonde aan aantal belangwekkende aspecten. De tegenstellingen en breuklijnen liepen dwars door de traditionele links-rechts-tegenstelling heen, en zetten die zelfs vrijwel op de kop. Links was het bestuurlijke establishment dat nota bene een grote projectontwikkelaar ruim baan geeft. Rechts was de oppositie die de straat mobiliseerde tegen de arrogantie van de macht en van het grote geld. Zo leek het althans. De realiteit is complexer, en in zekere zin erg ontluisterend. Vooral voor wat doorgaat voor links maar dat feitelijk in essentiële opzichten allang niet meer is.
Waar ging het om? De gemeenteraad van Tilburg besloot afgelopen maandag tot een ingrijpend verbouwingsplan in en om Stadskantoor 1, de plek waar de gemeenteraad vergadert en het stadsbestuur zetelt. Het plan hield niet alleen een verbouwing in, maar ook de privatisering van een deel ervan en van ruimte er omheen. In dat deel en die zone komt winkelruimte. Het plan betekent dat meer dan veertig bomen aan kap ten prooi vallen. Groen moet wijken voor commercie in de aanleg van wat bekend staat als het winkelrondje. Dat is de korte samenvatting. Protest heeft tot nu toe niet mogen baten. Ik schreef daar al over.
Maar wie was eigenlijk voor het plan, en wie was tegen? De partijen die het college van Tilburg, het stadsbestuur, steunen, zijn: SP, GroenLinks, D66 en het CDA. De eerste twee gaan door voor links. De tweede zijn onmiskenbaar rechts, hoeveel gebakken lucht vooral D66 ook produceert over democratie en progressiviteit. Alle vier steunen ze het plan. Steun kwam ook van die derde partij die doorgaat voor links, de PvdA. Tot die partij behoort ook de burgemeester, voormalig vastgoedmanager van het bedrijf dat nu het winkelrondje gaat aanleggen en uitbaten. Over corruptie gesproken. Alle drie de linkse partijen staan dus aan de kant van vastgoed, winkelrondje en bomensloop. Slechts één progressief raadslid deed niet mee aan het vandalisme: PvdA-raadslid Bea Mieris stemde tegen. Of zij daarmee zichzelf een onverkiesbare plek op een komende kandidatenlijst heeft bezorgd, of juist investeerde in een glanzende politieke toekomst op het moment dat enorme budgetoverschrijdingen en aanverwante debacles haar gelijk achteraf bevestigen, zal de toekomst uitwijzen.
En rechts? CDA en D66, twee van de bestuurspartijen, steunden het winkelrondjesplan. De VVD stemde echter tegen. Hetzelfde deden de plaatselijke partijen, de Lijst Smolders Tilburg – de LST – voorop. Die stadspartijen presenteren zich niet zozeer als links of rechts, en precies dan is waakzaamheid al geboden. Uit het gesneer tegen links dat vooral Smolders nogal ten beste geeft, blijkt zijn rechtse houding. Een blik op de website van de club bevestigt dat beeld. De plaatselijke belangen waar stedelijke partijen zich doorgaans op baseren, zijn doorgaans ook plaatselijke middenstandsbelangen en bijbehorende verlangens, voorzien van wat versiering. Grote delen van de middenstand hebben zich ook tegen het plan uitgesproken, evenals flink wat grotere ondernemers. Ik denk dat de weerstand van de lokale partijen, ook van Smolders, vooral wortelt in een deel van de plaatselijke ondernemersklasse. Die maken zich druk over concurrentie en afzet, niet primair om leefbaarheid en groen, al komt het nu goed uit om de groene kaart te spelen tegen een stadsbestuur dat hun zakelijke concurrenten de ruimte geeft.
Maar ondernemers en hun supporters waren nadrukkelijk niet de enigen die protesteerden. Bomen waren niet voor iedereen een gelegenheidsargument. Voor sommigen waren ze de kern van de zaak. Naast ondernemersclubs, naast “Jan Melis, voorzitter van de Kamer van Koophandel en voorzitter van het CDA”, waren er ook andere krachten in het spel tegen het winkelrondje. De Stichting Stadsbomen bijvoorbeeld, niet speciaal een linkse club maar in ieder geval ook niet zonder meer deel van het rechtse middenstandsblok. Deze stichting bracht al in een vrij vroeg stadium protest tegen de plannen op gang. In het stadhuis zag ik, toen de beslissing was gevallen, ook een héle boze mevrouw die SP gestemd had en nu erg teleurgesteld was. Het protest bracht wel degelijk ook naar links neigende mensen op de been. Andersom waren er onder de voorstanders natuurlijk ook rechtse krachten en een deel van de ondernemersklasse: het CDA – minus haar voorzitter, zoals we zagen – D66, en natuurlijk de projectontwikkelaar die van de privatisering en de lege winkelruimte mag komen profiteren.
Belangrijker: de hele logica van het plan is rechts. Dat linkse politici er aan mee doen, tekent hun verrechtsing, hun meegaandheid met technocratische en neoliberale politiek. Het plan werd beargumenteerd als nodig vanwege de concurrentiepositie van Tilburg tegenover andere steden. Zonder de aanleg van winkels in wat nu het stadskantoor is “zal de Tilburgse binnenstad terrein verliezen ten opzichte van concurrerende binnensteden die zich wel verder ontwikkelen”, zo lezen we in het maandagavond aangenomen voorstel. Het aantrekken en faciliteren van ondernerschap is gemeentelijk kerndoel in dit alles, een doel dat kennelijk ook door SP en GroenLinks wordt onderschreven. Het winkelrondje is een rechts plan waar links aan meedoet. Het protest ertegen heeft wel degelijk linkse ondertonen, ook als een vleugel van rechts er helaas een koppositie in heeft.
Die vleugel van rechts – belichaamd in de plaatselijke partijen en ook de VVD, en vooral aangevoerd door Smolders – lieten zien dat ze weliswaar graag tegen het stadsbestuur aanschoppen, maar helemaal geen principieel bezwaar tegen privatisering van stedelijke ruimte hebben. Er kwamen moties. Eentje eiste van de gemeente “met een ander voorstel te komen waarin het winkelrondje en de ladderstructuur ook geheel tot hun recht komen, maar zonder aan de zuid – zuidoost , westkant van het cultureel historische stadhuis uit te breiden.” Met deze motie zou het vandalisme zijn beperkt, maar het principe van winkels zou ermee zijn erkend. Deze motie kwam van vier plaatselijke partijen waaronder die van Smolders. Een andere motie erkende ook het principe, maar pleitte ervoor dat er een plek vaan de stadswinkel zou blijven en dat daarover met de projectontwikkelaar Multi overlegd zou worden. Deze kwam van VVD en een plaatselijke partij. Zo waren er meer, uit globaal dezelfde hoeken. Toen het college aangaf dat ze er niet op in wilde gaan, trokken de indieners de moties in, waarmee de zaak weer helder werd.
De moties kunnen gezien worden als tactiek om de onwil van het gemeentebestuur om een compromis te vinden, aan te tonen. Maar de moties getuigen ook van een houding waarin van enig principebezwaar tegen privatisering van publieke ruimte geen sprake was. De plaatselijke partijen zijn gelegenheidsopponenten van het stadsbestuur, met verkiezingswinst als doel in het achterhoofd. Van principieel verzet tegen bomenkap en privatisering is in die kringen geen sprake. Anders dien je zulke moties niet in.
Daarmee komen we dichter bij een typering van het conflict. Feitelijk is het niet één conflict, maar twee. Enerzijds speelt er een botsing tussen twee soorten rechts, tussen twee groepen en types ondernemers en hun politieke bondgenoten. Je hebt een technocratisch rechts, van grootschaligheid en bureaucratisch-commerciële belangenpolitiek. Dat is de dominante kracht achter het winkelrondjesplan. Daar tegenover heb je wat je middenstandsrechts kunt noemen, gedreven door ondernemers die wat meer geworteld zijn in de stad, meer buiten de gemeentelijke machtscircuits in en om het stadhuis vallen en zich door het commerciële technocratendom van Noordanus en bondgenoten in de marge geduwd voelen. “De gemeente moet er voor alle ondernemers zijn (van groot tot zzp-er) en niet alleen voor ondernemers die de weg op het stadhuis goed kennen”, aldus het verkiezingsprogramma van de LST. Dat geeft de houding van die club aardig weer: opkomen voor precies die lagen van de ondernemerswereld die zich buitenspel voelen staan. Dat zie je in deze zaak ook.
Hier is het een keus tussen twee versies van ondernemersbelang, waar de overgrote meerderheid van de bevolking van Tilburg – die niet uit ondernemers bestaat, maar uit mensen met of zonder baan, gepensioneerden, scholieren, studenten – buitengewoon weinig te kiezen heeft. Het is helemaal geen principezaak, en de vraag wáár precies het kloppend hart van de Tilburgse commercie zich bevindt, rond het Pieter Vreedeplein of rond Stadskantoor 1, is voor degenen die commercie sowieso een harteloze zaak vinden, niet erg belangrijk.
Maar dit conflict is verstrengeld geraakt met een ander conflict: tussen bureaucratisch-commerciëel rechts, aangevoerd door het stadsbestuur enerzijds, en de verdedigers van milieu, zeggenschap en bewoonbaarheid anderzijds. In dit conflict valt wél wat te kiezen, en daarin is de keus snel gemaakt: geen winkels, maar bomen! Geen privatisering van publieke ruimte! Dat heeft wel degelijk dimensies van een links-rechts-conflict, als we tenminste zien dat links en rechts iets anders is dan een etiket van verschillende soorten politieke partijen.
Het gemeenteplan dat nu is aangenomen is rechts. De kritiek ervan hanteert overwegend linkse argumenten, die echter ondergraven worden door de rechtse insteek van een aanzienlijk deel van de oppositie tegen het plan. Willen we het plan alsnog verslaan, dan zullen we precies de tegenstelling naar boven moeten halen, niet tussen de verschillende rechtse stromingen die nu ruzie hebben, maar tussen de rechtse pro-business- drive achter het plan en de linkse verlangens die er lijnrecht tegenover staan. Dat linkse partijen die linkse verlangens niet verdedigen, komt omdat het partijen zijn die bestuurlijke macht en erkenning van neoliberale bestuurskaders allang hebben laten prevaleren boven welk soort van linkse principes dan ook.
Een Tilburgse Lente vergt geen demagogisch oppositioneel rechts; een Tilburgse Lente vergt evenmin een bestuurlijk collaborerend links. Een Tilburgse Lente vergt een links dat commercie principieel afwijst, een links dat politici principieel wantrouwt, een links dat bouwt op verzet buiten gevestigde structuren om en zo nodig dwars daar tegenin. Een Tilburgse Lente vergt een links dat opkomt voor alle mensen die in Tilburg aan de onderkant leven, niet enkel voor ‘de Tilburgers’ of ‘de burgers van Tilburg’, maar ook voor bijvoorbeeld de vluchtelingen die hier al zijn of die binnenkort gaan komen. Een links dat werkt van onderen op, naast en tussen en verbonden met de mensen – en de bomen! – die door de bestuurlijke en commerciële Moloch van Noordanus onder de voet dreigen te worden gelopen. Dat zo ‘n links maar mag gedijen, en dat zo ‘n lente er maar snel mag komen.
Peter Storm
#1 by black and orange on 2015/09/27 - 12:22
Een paar bomen die gesloopt worden, dat lijkt me niet het grootste probleem ooit. Bomen zijn er in overvloed, ga maar eens naar het regenwoud. Daar zijn er wel meer dan honderd. Alhoewel, die waren er, maar worden nu gekapt, wat wel degelijk een groot probleem is, aangezien dat echt op grote schaal gebeurt.
Wat betreft het rechts/links idee, binnen de kapitalistische democratie, heeft sowieso geen betekenis. Ze noemen het paars, ze noemen zich, rood, ze noemen zich blauw, het resultaat is altijd de belangen van bureaucraten en managers, niet van echte mensen
bedrijfsruimte, inplaats van kantoorruimte ? lijkt me een goed idee, maar niet op hun manier. Nooit op hun manier, want hun wegen stinken. Mensen bekostigen ruimte, die ruimte word geprivatiseerd en voor heel, heel, heel veel geld verhuurd. Aan middenstand ? Nee want die kunnen dat geld niet opbrengen. Aan grote bedrijven, aan Ahold, of een andere grote speler, ja die kunnen die grote huren opbrengen.
collectief bezit, word zo dus via de overheid bezit van corporatisme. De politieke leiders verhuren aan hun management vrienden, niet aan de 99 procent en wij betalen dit.
Dat lijkt me de kern van het probleem, niet de aantal bomen meer of minder, eerder de huur van 2000 per vierkante meter, per maand. terwijl we die panden zelf bekostigd hebben met onze belasting.
so be it