Foute oorlog tegen foute club (4): Spanje 1936 en een gevaarlijk eenheidsidee


zondag 12 oktober 2014

De vergelijking die David Graeber maakt tussen Spanje 1936 en Syrië 2014 – zie deel drie van deze serie – heeft een  zeer dubieuze kant. Feitelijk impliceert hij: de fascisten van destijds zien we terug in IS nu, en zoals er toen een revolutionair, antifascistisch kamp was, zo dient dat er nu ook te zijn. Zoals Franco de revolutie in Barcelona neersloeg, zo dreigt IS de revolutie in Rojava te verpletteren. Zoals de wereld toen toekeek, zo kijkt de wereld nu ook toe. Maar dat beeld klopt dus niet. Er was geen eendrachtig revolutionair antifascistisch kamp dat zich schaarde achter de Spaanse republiek tegen Franco’s generaals. Er was een bovenal revolutionair kamp dat zich richten tegen kapitalisme en staat, in haar fascistische én antifascistische vorm. En er was een bovenal antifascistisch kamp dat zich minstens zozeer tegen het revolutionaire kamp richtte als tegen het fascisme. Beiden vochten tegen Franco. Maar ze vochten op leven en dood ook tegen elkaar. En dat gevecht was geen bijzaak.

Het niet namelijk niet Franco die met zijn leger de sociale revolutie neersloeg. Dat probeerde hij wel maar mislukte aanvankelijk dus deerlijk wegens succesvolle barricadenstrijd van vooral anarchistische arbeiders in Barcelona en elders in de eerste dagen van de staatsgreep. Hij beoogde een flitsende staatsgreep. Hij kreeg een slepende burgeroorlog. Het neerslaan van de revolutie werd intussen achter de frontlinies verricht door Republikeinse en stalinistische partijen die weliswaar tegen Franco waren maar – terwijl ze in een bondgenootschap zaten met arbeidersorganisaties waaronder de anarchosyndicalistische vakbondsfederatie CNT – vooral ook het gematigde kapitalistische midden wilden redden. Ze voelden zich klaarblijkelijk door antikapitalistische arbeiders en boeren die vaak van datzelfde CNT lid waren meer bedreigd dan door een fascisme dat net zo kapitalistisch was als zijzelf, alleen in een andere versie. De Volksfrontregering waar die stalinisten en Republikeinen in domineerden, remde de initiatieven van revolutionaire boeren en arbeiders af, kapselden de revolutie in, deden alles om de zaak binnen burgerlijk-democratisch kader te houden. De stalinisten, krachtig geholpen door de Russische geheime dienst, vormden van de contrarevolutie effectieve stoottroepen. Een korte schets van de contrarevolutie vind je in “Spain, 1936: the exorcism of the ghost of the revolution”,  van de hand van Andrès Devesa, een artikel dat ervoor pleit dat niet alleen de slachtoffers van Franco aan de vergetelheid worden ontrukt, maar ook de slachtoffers van de burgerlijk-stalinistische reactie.

Helaas werkten aanvoerders van de anarchistische en anarchosyndicalistische massabewegingen – met name de CNT – mee aan die reactie uit naam van een veelgeprezen antifascistische eenheid. Toen arbeiders daar in mei 1937 met een opstand tegen protesteerden, riepen CNT-leiders hun achterban snel op weer aan het werk te gaan. Vervolgens zagen stalinistische doodseskaders hun kans en ruimden anarchistische arbeiders en andere revolutionaire critici van de burgerlijke contrarevolutie uit de weg. Over die “Tragische Week” en de lange aanloop erheen, schreef Augustin Souchy, Duits anarchist die in die tijd in Spanje actief was, een gedetailleerd verslag.

De revolutie werd uitgehold, de revolutionairen deels uitgeroeid, deels verdreven. Intussen waren CNT-leiders, mensen die zich anarchist noemden en zich zo lieten noemen, zelfs als minister tot de Volksfrontregering toegetreden. Toen Franco in 1939 Barcelona binnentrok, was de sociale revolutie allang morsdood, met medeplichtigheid van links, zelfs van een veel te groot deel van de anarchistische beweging die eenheid tegen Franco prefereerde boven sociale revolutie. Die kwam later wel, eerst moest de oorlog worden gewonnen…

Maar door arbeiders hun verworven revolutionaire zeggenschap af te pakken, demoraliseerde Volksfront én CNT-leiding die arbeiders, en verzwakte daardoor het elan achter de strijd tegen Franco. Abad de Santillan, invloedrijk anarchistisch theoreticus uit die tijd, kwam tot die conclusie vanuit de bittere praktijk. Aanvankelijk was hij voorstander van anarchistische regeringsdeelname. Achteraf niet meer zo. “Santillan stelde dat de anarchistische ambtsdragers niet beter waren dan de anderen, en zelfs niet in staat waren om de gewone werkende mensen op het platteland en in de stad te beschermen tegen hun economische en politieke uitbuiters. Hij geloofde sterk dat dit herscheppen van hiërarchie een ongunstig effect had op de moraal van de revolutionaire strijders.” Dat haal ik uit een voorwoord bij een tekst van De Santillan. Dat is dus kennelijk de mening, niet van een anarchist die sowieso al tegen regeringsdeelname was, maar van een anarchist die aan zulke deelname had meegedaan en van dichtbij gezien had wat er van kwam. Zo verloren de arbeiders hun revolutie, en zo droeg het Volksfront ook nog eens bij aan de nederlaag in de oorlog voor wie het die revolutie juist had helpen opdoeken.

Graebers verwijzing naar de Internationale Brigades is verregaand onkritisch. Die brigades waren gevuld met heldhaftige onbaatzuchtige antifascisten. Maar het initiatief zelf was gewoon een onderdeel van de stalinistische politiek, waarin Moskou zich voordeed als bondgenoot van democratische en antifascistische krachten. De Brigades verdedigden de republiek tegen Franco, maar ze vochten niet voor de sociale revolutie die zich tegen Franco én tegen de republiek dreigde te keren. De Santillan haalt in diens al genoemde tekst de fatale illusie dat de Internationale Brigades goed revolutionair werk verzetten, effectief onderuit.

Iemand die door had dat revolutie en republiek haaks op elkaar stonden was romanschrijver George Orwell, die zich ook als vrijwilliger voor Spanje meldde. “Saluut aan Catalonië”,  zijn verslag van zijn ervaringen daar, is zeer verhelderend, zowel over de sociale revolutie als op de cynische wijze waarop die uit naam van het ‘antifascisme’ werd bestreden zonder dat Franco er veel voor hoefde te doen. Wie iets van het drama in de vorm van een speelfilm tot zich wil nemen, kan terecht bij “Land and Freedom” van regisseur Ken Loach, op YouTube compleet te bekijken met Spaanse ondertitels.

Deze hele tragedie ontbreekt in Graebers verhaal! Dat stelt hem in staat om een mythisch beeld overeind te houden van goed tegen fout, om zijn oproep voor Rojava kracht mee bij te zetten zonder daarbinnen kritisch onderscheid aan te brengen. Het is een herleving van het concept van brede antifascistische eenheid. Vandaag de dag is dat verhaal van de antifascistische eenheid in Spanje bruikbaar, maar enkel als mythe. Asjeblieft niet als voorbeeld!

Nu wordt deze les door Graeber niet expliciet getrokken. Graeber maakt echter geen onderscheid tussen Spaanse revolutie en Spaanse republiek die – hoewel allebei tegen Franco – onderling elkaars vijanden waren. De equivalenten van de Spaanse Republikeinen en Stalinisten en vooral ook Rusland onder Stalin, zijn in de huidige oorlog zijn echter aan te wijzen: degenen die vechten tegen IS als machtsrivaal maar tegelijk elke revolutionaire strijd tegen IS en haar reactionaire praktijken blokkeren, oftewel de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië, Irak, Nederland, en niet te vergeten het Assad-regime in Syrië of wat daar nog van over is. Het idee dat alles en iedereen – van radicale Koerden via het Pentagon en het Witte Huis tot en met reactionaire vorsten van Arabische Golfstaten – te hoop moet lopen tegen IS, zoals destijds alles van Republikein tot en met teveel anarchisten één front vormden tegen Franco ‘s fascisten, is een zeer verkeerd idee.

Graeber beperkt zijn verhaal echter tot Rojava enerzijds, IS anderzijds, en een wereld die toekijkt. Hij doet met dat bondgenootschap tegen IS hetzelfde als met de stalinisten en met de diverse mogendheden en hun halfslachtige steun aan en sabotage van de Spaanse republiek: hij laat dat allemaal verdwijnen. Maar de heroïsche strijd in Rojava is onderdeel van die veel grotere strijd. In die grotere strijd staan reactie tegenover reactie. In die grotere strijd weiger ik te kiezen, of preciezer: in die strijd kies ik tegen allebei.

(wordt vervolgd)

Peter Storm

, ,

Comments are closed.