zondag 23 februari 2014
Een haperende economie in trekpaard China; een dreigende nieuwe crash in trekpaard VS dat intussen haar financiële injecties waarmee het paard vooruit wordt gejaagd aan het afbouwen is… Ziedaar twee tikkende tijdbommen, die de fragiele economische groei in een handomdraai in nieuwe krimp kunnen doen omslaan. En intussen is aan de horizon een depressie-symptoom verschenen: “IMF waarschuwt voor deflatie in Eurozone”.
Deflatie dus. Dat houdt in: het gevaar dat prijzen niet systematisch stijgen (inflatie) maar juist omlaag gaan. Dat lijkt niet onplezierig: je kunt met hetzelfde geldmeer kopen, het leven wordt dus goedkoper. Maar er gebeurt in een markteconomie iets heel vervelends als het leven aanhoudend goedkoper wordt: mensen gaan wachten met kopen. En dan gaart het niet om eten en drinken, want dat heb je gewoon nodig. Het gaat wel om duurdere spullen, meubilair, koelkast en wasmachine, stereo-installatie, auto en computer. Als je van zoiets een nieuwe nodig hebt, en je verwacht met reden dat die over een half jaar een stuk goedkoper is dan nu, dan wacht je zo lang mogelijk. En daar zit het venijn, want zo raken bedrijven hun spullen trager kwijt, of helemaal niet. Bedrijven die hun spullen niet kwijt kunnen, zien hun opbrengst en hun winst verdwijnen, en zichzelf er achteraan als het tegenzit.
Minder vraag, minder afzet, minder winst, meer faillissementen, meer mensen zonder baan en met daardoor minder inkomen, die daardoor ook weer minder kunnen uitgeven, zodat de neerwaartse spiraal doorgaat. Deflatie is de dood in de pot, een verschijnsel dat stagnatie van bedrijven in de hand werkt, een verschijnsel dat bij economische depressie past. In Japan hebben mensen een langdurige deflatieperiode achter zich, waar pas recent een eind aan komt, alhoewel de groei toch weer minder bleek dan eerder verwacht. Die periode was er tegelijk een van chronische recessie. De IMF-waarschuwing voor deflatie in Europa is een onheilspellend signaal.Deflatie is tot nu toe tegengewerkt door de stimuleringspolitiek van bijvoorbeeld de Federal Reserve met haar geldinjecties. In Japan werkte dat echter maar nauwelijks, en ook daarbuiten valt de inflatie al enige tijd sterk terug. Met het stapsgewijs verminderen van die steun, dreigt een tegenkracht tegen deflatie weg te vallen. Die steun brengt immers meer geld in het systeem, en werkt daardoor inflatoir. Minder steun, minder inflatoir effect, waardoor de trend richting deflatie verder door kan zetten.
Wat die trend nog eens versterkt is het bezuinigingsbeleid in zoveel landen. Dat drukt de inkomen s van heel veel mensen, en dat leidt tot minder uitgaven van die mensen, tot minder afzet van bedrijven. Dat bezuinigingsbeleid is echter geen domheid of foute inschatting, maar een strategie van ondernemers en politici om winsten en bijbehorende topinkomens te beschermen, ten koste van arbeiders, van mensen met een uitkering, van collectieve voorzieningen maar dus ook ten koste van precies de economische groei die zulke politici als argument voor bezuinigingen aanvoeren. Het argument is dus kul.
De echte reden voor bezuinigingsbeleid ligt daar niet, de echte reden om de bezuinigingen te stoppen lig dan ook niet in een omkering daarvan. Aan deze politici vragen om de bezuinigingen te stoppen ‘omdat dat beter is voor de economie’ is dan ook niet erg ter zake: de economie’ is voor de bezuinigingsfanatici voorwendsel, geen doel. Haar gezondheid dient ook niet ons doel te zijn, want ‘de economie’ is niet onze economie. De reden om bezuinigingsbeleid af te wijzen en te blokkeren, is simpelweg dit: bezuinigingen schaden onze levens, onze inkomens, en de voorzieningen die we nodig hebben om een enigszins waardig bestaan te kunnen leiden. We moeten ons daartegen verweren, of dat nu goed is voor ‘de economie’ ja of nee. En in collectief, solidair, zelfgeorganiseerd verzet tegen bezuinigingen zien we tegelijk een glimp van een ander soort maatschappij in wording.
Peter Storm