donderdag 20 juni 2013
Onderstaand stuk schreef ik voor de website van Doorbraak. Daar staat het al te lezen.
Vorige week kwam een reeks felle protesten tegen prijsverhogingen in het openbaar vervoer op gang. Deze week hebben die zich uitgebreid en zijn ze uitgegroeid tot een veel algemener protest tegen een overheidsbeleid dat wel geld weet te vinden voor stadions voor de wereldcup van volgend jaar, maar tegelijk onderwijs, gezondheidszorg en openbaar vervoer verwaarloost. De omvang en felheid is nu al zodanig dat autoriteiten voor verwachte protesten van vandaag een landelijke veiligheidsmacht in vijf steden al van stal hebben gehaald.. Samenvatting van een demonstrant: “De vrede is over, Turkije is hier!”
Vorige week begonnen de protesten al goed op te vallen. Op 14 juni vond een felle demonstratie van 5000 mensen plaats in Sao Paolo. In Rio de Janeiro demonstreerden 2000 mensen. De politie had weinig aanleiding nodig om grof op te treden: waar wat betogers wat ruiten deden sneuvelen en wat afval in brand staken, daar schoot de politie al meteen al met traangas en rubber kogels. Lang niet altijd ging zelfs maar kleinschalige vernieling vooraf aan het politiegeweld. “Kranten droegen foto’s van bebloede betogers en journalisten, met geslagen, gezwollen gezichten, een jong stel dat geslagen werd door politie, en video’s van traangasgranaten en rubber kogels afgevuurd in menigten die ‘geen geweld’ riepen” , zo vatte de Guardian samen wat er in de krant in het land te zien was. Een staatsgouverneur zei dat de politie niet anders kon, maar de burgemeester van Sao Paolo gaf toe dat de politie zich niet aan “protocollen” had gehouden, en dat er een onderzoek zou komen. Wat de busprijzen nog niet deden, dat bracht het politiegeweld alsnog teweeg: snel escalerende woede. De protesten groeiden als kool.
Die betrof niet enkel vervoerprijzen maar ook de Wereldcup van 2014 die in Brazilië gepland staat. Die wordt voorafgegaan door het Confederation-voetbaltournooi dat afgelopen weekend begon. Het vele geld dat in de bouw van dure stadions wordt gestoken, zet kwaad bloed wara voor scholen en wegen volstrekt onvoldoende geld wordt uitgetrokken. Bij de opening van het Confederation-gebeuren protesteerden dan ook zeshonderd mensen bij het Maracana-stadion in Rio. In Brasilia, de hoofdstad, demonstreerden 1000 mensen. “We hebben geld nodig voor ziekenhuizen en onderwijs”, en: “We hebben geen Wereldcup nodig”. Bij beide protesten schoot de politie weer met rubberkogels. Dit was op 16 juni. Op 17 juni voorzag Nu.nl haar berichtgeving over de protesten in het land de kop: “Protestgolf in Brazilië tegen regering”.
Die golf had haar hoogtepunt toen nog lang niet bereikt. Afgelopen maandagavond waren geen paar duizend, maar zeker 100.000 mensen op de been, maar waarschijnlijk veel meer. Alleen al in Sao Paolo waren tussen de 30.000 en 100.000 demonstranten. Rio de Janeiro: 100.000 demonstranten. Porto Alegre: 10.000 demonstranten. In Brasilia klommen actievoerders op het dak van het Congresgebouw. De protesten zijn vanuit de demonstranten grotendeels, maar niet volledig, vreedzaam. En waarom zouden ze ook? Uit Porto Alegre wordt melding gemaakt van kleine groepjes die de politie aanvallen en vernielingen aanrichten, en veel grotere groepen demonstranten die hierop met boegeroep reageren. Zoals gebruikelijk grijpt de politie de kleine incidenten aan om weer met traangas, rubberkogels, pepperspray en arrestaties toe te slaan. Schokkende beelden van politiegeweld vliegen het internet rond.
Dinsdagavond waren er wederom manifestaties, iets kleiner van schaal maar wel fel. In Sao Paolo stroomden 50.000 mensen samen bij het stadhuis. Een deel probeerde dat stadhuis te bestormen, een ander deel probeerde hen te weerhouden met een menselijke keten – een wat ongelukkig tafereel, want het is precies het soort scheiding tussen goedwillende demonstranten en bosaardige raddraaiers waar autoriteiten en gezagsgetrouwe media zo tuk op zijn. Dat veel demonstranten geweld verafschuwen en dat willen uiten, is natuurlijk prima. Maar dat is nog geen reden als soort van aanvullend politiekorps op te treden jegens mede-betogers die daar anders over denken.
Hoe dan ook, intussen maakt Brazilië zich op voor de donderdag, waarvoor opnieuw grote protesten zijn aangekondigd. De autoriteiten beginnen intussen te bewegen, op tegenstrijdige wijze. Het politiegeweld is van een flinke grofheid, met soms absurdistische trekjes.. Iemand is bijvoorbeeld gearresteerd wegens het bij zich hebben van azijn, bruikbaar tegen traangas. Van azijn zou je namelijk een wapen kunnen maken! Zo kreeg de huidige opstand haar naam: “Salade-opstand” : azijn kan immers ook als dressing in salade dienen. Intussen hebben veel mensen azijn bij zich en heeft het gezag bekendgemaakt dat azijn geen grond meer is voor arrestatie. Azijn en salade-opstand zijn intussen gevleugelde woorden geworden waarop creatief wordt voortgeborduurd met plaatjes en teksten als “Vergeet de molotov, azijn is de nieuwe brandstof voor de revolutie!”
Dilma Roussef, de president van het land, gaf intussen demonstranten een compliment en zei dat haar regering zich de kritiek ter harte zou nemen. “Mijn regering luistert naar de stemmen die roepen om verandering”, sprak ze. “Brazilië is als een sterker land ontwaakt….De omvang van de optochten is een bewijs van de kracht van onze democratie…Het is goed om zo veel jonge mensen, en volwassenen – de kleinzoon, de vader en de grootvader – samen te zien terwijl ze de Braziliaanse vlag vasthouden en het Braziliaanse volkslied zingen en vechten voor een beter land.” Ja, ja, nationalistische stroopsmeerderij, daar kunnen mensen hun buskaartje wel van betalen. Intussen liet de politie haar traangas, haar rubberkogels, en haar pepperspray de neerdalen op betogers. Maar ja, er moest dan ook onderscheid gemaakt worden tussen de vreedzame demonstranten en dat kwaadaardige handjevol, nietwaar? Hoe dan ook, de toon die de president aansloeg was wel heel anders dan bijvoorbeeld die van de Turkse premier Erdogan met zijn onophoudelijke scheld- en dreigtirades.
Maar dreigen doet de Braziliaanse staat op haar manier ook. Morgen rukt er een landelijke veiligheidsmacht uit in vijf steden: Brasilia, Rio de Janeiro, Belo Horizonte, Fortaleza en Salvador. In die steden worden wedstrijden in het kader van de Confederation-spelen gehouden. Dezelfde dag zijn er ook weer grote demonstraties aangekondigd, en de overheid neemt kennelijk haar maatregelen. Het ministerie noemt die veiligheidsmacht “een verzoenende, bemiddelende” instantie, “niet repressief”. Good cop dus, na de overactieve bad cop van de afgelopen dagen. Kennelijk wil het gezag een beetje af van haar al te brute imago. En het gaat om meer dan imago, want diverse stadsbesturen overwegen om de prijsverhoging van bus- en metrokaartjes terug te draaien. Dat is, anders dan de mooie woorden van de president en de “verzoenende” politiemacht, een echte concessie. Het tekent de kracht van van de protesten en de nervositeit aan de top.
Tot zover een schets van de actuele gebeurtenissen. Maar wat beweegt de demonstranten nu vooral? En wat zijn het voor mensen? Het gaat mensen om dure buskaartjes, en om het schrille contrast tussen de gulle uitgaven voor stadions en het beknibbelen op de noden van mensen. Het gaat mensen om sociale rechtvaardigheid, en woede op een regering die de noden van mensen miskent. Het gaat mensen intussen natuurlijk ook om afgrijzen van het politiegeweld dat tegen betogers is ingezet. “De sterke repressie, vooral in Sao Paolo, vergrootte de kracht en de sympathie voor een protestbeweging die met succes de uitgaven voor de Confederations Cup en de Wereldbeker met kleine investeringen in openbaar vervoer”, aldus een professor in de sociologie aan de Katholieke Universiteit van Sao Paolo. Wat uitspraken van demonstranten: “De staat geeft miljoenen weg aan het WK onder het mom van investering in de stad, maar intussen verdwijnt alles naar het FIFA… Onderwijs en gezondheidszorg, daar moet het geld naar toe. Bovendien leven er in Brazilië nog miljoenen mensen in armoede” , aldus een studente. “Het gaat om veel meer dan die 10 cent. Het gaat om een maatschappij die ziek is van corrupte politici die hun beloften om verbeteringen te brengen niet nakomen. We willen fatsoenlijk onderwijs, gezondheidszorg en vervoer. Daar gaat de strijd om”, aldus Bruno Visaglia. Hij verzamelt getuigenissen van het protest op video. Een demonstrant in Rio: “Zij die ons regeren verdienen zoveel en hebben zo weinig respect voor ons. Tien cent is niet het excuus [ voor ons om de straat op te gaan], het is gewoon nog iets erbij.” De ‘tien cent’ verwijst naar de prijsverhoging van buskaartjes. “Belastingen gaan omhoog, maar wij krijgen niets”, zo klaagde een demonstrante.
Wie zijn de demonstranten, en hoe komen ze in beweging? Veel deelnemers zijn studenten, jonge hoogopgeleide mensen en dergelijke. De allerarmsten zijn n niet in groten getale deel van de demonstraties, de beweging heeft dan ook het twijfelachtige etiket ‘middenklasse’. Een van de organisaties die het protest aanjaagt, en al langer actief, de beweging Passe Libre. Die streeft naar “vrij openbaar vervoer en kwaliteit, zonder toegangshekjes en kosten”. Het is volgens de eigen beginselverklaring een “horizontale, autonome, onafhankelijke beweging”. Het taalgebruik verraadt al uit welke vrolijke hoek de wind waait: niet uit die van traditionele politieke partijen, linkse groepen en vakbonden, maar uit die van autonome, antiautoritaire, Occupy-achtige netwerken. Dat beeld vindt bevestiging in de Christian Science Monitor: “de recente opstanden – gecoördineerd door sociale media en zonder een specifieke leider – zijn mogelijk een deel van een verschuiving in hoe Brazilianen hun frustraties en eisen uiten in een veranderende democratie en een groeiende democratie.” Over die “groeiende democratie” valt, in het licht van het politiegeweld, meer te zeggen, maar verder past dit in het beeld van een wereldwijde opkomst van horizontaal gebundeld en verspreid sociaal protest, met een minimum aan hiërarchie en formele organisatie.
Dat het hier om nieuwe groepen demonstranten gaat, ongebonden aan partijen, belicht ook Aljazeera: “Een onderzoek door het bureau voor opinieonderzoek Datafolha suggereerde dat een grote meerderheid van deelnemers aan het protest in Sao Paolo afgelopen maandag hadden geen binding met enige politieke partij, en bijna drie kwart nam voor het eerst aan de protesten deel.” Jong, antiautoritair, niet aan het handje van politici of vakbeweging of zelfs traditioneel linkse groepen – het kenmerkt de Braziliaanse beweging zoals het eigenlijk de wereldwijde opstandsgolf van Tunesië 201 via Occupy 2011 en later typeert. Het tekent tegelijk haar onbeheersbare en onweerstaanbare aanstekelijke kracht.
Er is met sommige van de andere protesten – met name met de Arabische lente – wel een tweetal verschillen. Net als in Turkije richt het protest in Brazilië zich niet tegen een dictatuur, maar tegen een regering die in liberaal democratische verhoudingen via verkiezingen is gevormd. En net als in Turkije zijn de protesten opgekomen in een economie die tot voor kort flink groeide, al is die groei flink teruggevallen. Het is geen acute armoede die mensen de straat op dreef in Brazilië, geen volslagen onvrijheid ook. Het is het contrast tussen schrale voorzieningen voor gewone mensen terwijl er bijvoorbeeld voor grote bouwprojecten voor sportfestijnen geld te over is. Het geld is er wel, maar het geld is er niet voor ons. Dat is het gevoel. Het is een gevoel dat Brazilië in de richting van volksopstand brengt. Als de economie verder terugvalt, en als ook armere mensen zich bij de huidige demonstranten gaan voegen, terwijl de protesten enige resultaten zouden hebben bereikt, in de vorm van het terug draaien van prijsverhoging bijvoorbeeld, dan zou het wel eens niet bij twee weken demonstreren door enkele honderdduizenden mensen kunnen blijven.