Portugal: regering weer op oorlogspad tegen arbeiders


De Portugese regering is op het oorlogspad tegen arbeiders en hun levensstandaard. Dit keer valt ze de pensioenleeftijd en de 35-urige werkweek van ambtenaren aan en wil ze enkele ambtenaren van hun baan beroven. Het past in het bezuinigingsbeleid dat de regering onder zware druk van de EU moet doorvoeren. De EU was de Portugese regering via een eerdere bailout vanwege de z schuldencrisis bijgesprongen met een krediet van 101,7 miljard dollar. Voorwaarde was, net als bij soortgelijke bailouts in Griekenland en Spanje, een snoeihard bezuinigingsprogramma – iets dat gelukkig ook in Portugal brede en felle weerstand van onderop ondervindt.

De maatregelen behelzen enerzijds een verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 66 jaar. Daarnaast gaat de werkweek van ambtenaren van 35 naar 40 uur en wordt daarmee gelijk aan de werkweek in de privésector. Daarnaast verliezen 30.000 arbeiders in overheidsdienst hun baan. Het is een gerichte aanval op de openbare sector, die ongetwijfeld behendig verpakt zal worden in retoriek over ‘bevoorrechte’ ambtenaren , om zodoende arbeiders in de particuliere sector te ontmoedigen o solidariteit te tonen. Toch is de aanval indirect op alle arbeiders gericht. Dertigduizend minder banen betekent doorgaans ergens, op één of andere manier, minder dienstverlening door ambtenaren. Daar hebben andere mensen last van. Langer werken tegen hetzelfde salaris schept een precedent dat ook andere groepen arbeiders kan treffen,. En de ondermijning van de solidariteit tussen arbeiders in openbare- en de privésector ondermijn de gezamenlijke gevechtskracht in heel de arbeidersklasse. Tenslotte: de verhoging van de pensioenleeftijd raakt alle werkenden. Precies die maatregel is een aanval over de volle breedte.

De context waarin de Portugese regering deze maatregelen neemt is interessant. Die regering zit namelijk een beetje klem. Op 5 april zette het Constitutionele Hof van het land een streep door andere bezuinigingsmaatregelen. De regering wilde van de gangbare dertiende en veertiende maanden salaris, resp. in de zomer en met kerst, en één schrappen. Mag niet, zei het hof: dat is in strijd met de gelijkheid tussen mensen in privé- en openbare dienst en gepensioneerden. De regering wilde ook ziekengeld en werkloosheidskering verlagen. Mag niet, zei het hof: die staan al op een wettelijk gegarandeerd minimum. Of hier het sociale hart van rechters preekt, mogen we ons afvragen. Misschien spreekt de angst voor een sociale explosie bij deze notabele figuren wel veel meer. Stabiliteit mag desnoods wat kosten, zo snappen slimmere ordehandhavers. En het respect voor de hoogheid van het recht dient niet ondermijnd te worden door al te schrille bezuinigingsoperaties. Het grondwettelijk geregelde recht is een instrument van de heersers, maar het is voor die heersers beter als dat niet al te zeer opvalt.

Het was niet de enige tegenslag voor het bezuinigingsbeleid. Vorig jaar wilde de Portugese regering een belasting waaruit sociale zekerheid wordt gefinancierd verhogen van 11 tot 18 procent. Arbeiders moesten dus 6 procent meer betalen aan de fondsen van waaruit uitkeringen betaald werden. Dat riep protest op, met demonstraties en boze betogers bij het paleis van de president waarbij mensen flessen en vuurwerk gooiden en de politie enkele demonstranten arresteerde. De premier liet de belastingverhoging vallen, het ging niet door! Druk van demonstraties had een bezuinigingsmaatregel kennelijk helpen blokkeren. Misschien dat de constitutionele rechters dit soort protest in het achterhoofd hadden toen ze hun beslissing namen om die latere bezuinigingen te torpederen.

Hoe de reactie op de nieuwste maatregelen precies zal zijn is nog onduidelijk. Maar Portugal kent nu al enkele jaren felle sociale strijd tegen het bezuinigingsbeleid. Bij herhaling waren grote mensenmenigten op de been. Soms ging dat via vakbonden. Op 13 april bijvoorbeeld stroomden duizenden mensen bijeen in de Mars tegen Armoede als afsluiting van een campagne, georganiseerd door de vakfederatie CGTP. De campagne omvatte betogingen in een hele reeks van steden in het land. Armoede is inderdaad een thema dat om aandacht schreeuwt, met een werkloosheid die op 17,5 procent staat en waarvan verwacht wordt dat die dit jaar 18,5 procent zal bereiken. De recessie, aangewakkerd door het bezuinigingsbeleid, zit al in haar derde jaar.

Lang niet altijd is het de vakbeweging die het initiatief in handen heeft. Op 2 maart waren er bijvoorbeeld betogingen in enkele tientallen Portugese steden, ook weer in de hoofdstad Lissabon. Die waren  via internet opgezet door een initiatief dat zich Que Se Lixe le Trojka noemt, oftewel Naai de Trojka. Die Trojka is de samenwerking van EU, Europese Centrale Bank en IMF die de Portugese regering onder druk zet om te bezuinigen in ruil voor de bailout. De opstandige sfeer wordt gesymboliseerd door het feit dat mensen het lied Grandola de La Morena zongen, een lied dat verbonden is met de Portugese revolutie tegen de dictatuur in 1974. De genoemde vakfederatie CGTP steunde de protestoproep overigens wel, maar ze zet in de sociale strijd niet per definitie de toon.

Die strijd vertoont al veel radicaler trekken dan puur vakbondsprotest. Een mooie schets over het soort bewegingen dat in Portugal actief is, lees je in “Portugal: the beginning of something new”, op de website rhithinkourfuture. Voor radicalen, voor arbeiders en anderen die zoeken naar wegen om het bezuinigingsbeleid te verslaan, biedt Portugal niet slechts een voorbeeld van hoe erg het kan worden met de bezuinigingen, maar ook leerzame ervaringen hoe we dat kunnen helpen saboteren.

Peter Storm

,

Comments are closed.