Hoe je oorlogen stopt (1): motieven VS voor Irak-oorlog (b)


zondag 24 maart 2013

Vervolg van  “Hoe je oorlogen stopt (1): motieven VS voor Irak-oorlog (a)”

Welnu, de VS had overwicht over Saoedi-Arabië en de Golfstaten, met hun enorme olievoorraden. De VS had invloed tot een aantal Centraal-Aziatische – en Kaukasus-staten. Maar de VS was niet de baas over Iran, en ook niet over Irak Lukte het haar echter om in die landen een pro-Amerikaans regime neer te zetten en de dwarsliggende machthebbers te verdrijven, dan zou de VS daarmee zo ongeveer alle belangrijke olievoorraden in haar greep hebben, en de voorwaarden waaronder Japan en Europa olie konden krijgen vrijwel dicteren. Dat is strategische macht. Als de VS ook nog greep op toevoerroutes, trajecten voor pijpleidingen en dergelijke, kon verwerven, dan zou die macht helemaal groot worden. Daar zien een motief voor de Amerikaanse bezetting van Afghanistan. Allerlei trajecten om olie uit Centraal-Azië naar Westerse klanten te krijgen, lopen immers door dat land. Afghanistan als doorvoerroute en Irak als olieleverancier: samen vormden ze een strategisch doelwit voor het Witte Huis. Deze afweging speelt ook in een volgende dreigende Amerikaanse oorlog: die tegen Iran.

Daarachter lag het idee dat de VS met afnemende economische macht te maken had, dat ze echter militair nog altijd een enorm overwicht had, en dat ze haar militaire macht dus maar beter kon gebruiken om oor de economische achteruitgang te compenseren en die gewelddadig terug te draaien. Dat was – opgedirkt met mooie woorden over vrijheid en de Amerikaanse glansrol – het idee van een vanaf de late jaren negentig invloedrijke denktank, het Project for a New American Century. Chalmers Johnson vertelt op Tomdispatch  over de opkomst daarvan, en hoe haar leden ervoor lobbyden dat de onafgemaakte Golfoorlog alsnog voltooid diende te worden door Saddam te verdrijven. Begin 2001 werden mensen met bindingen met dat project nogal invloedrijk: ze zaten in en om de regering van president Bush de zoon van de aanvoerder van die eerdere Irak-oorlog waarvan dus nog een rekening uitstond. Zoon Bush vereffende die rekening met zijn Irak-oorlog, maar opereerde daarmee vooral in het kader van dat geschetste strategische doel: Irak in de Amerikaanse invloedssfeer terugbrengen zodat de Iraakse olie een Amerikaans machtsmiddel konden worden, te gebruiken tegen opponenten maar met name ook tegen rivalen. Achter de oorlog tegen Irak ging dus ook een strijd schuil tussen de VS enerzijds en Europa en Japan anderzijds.

Dat laatste verklaart ook de scepsis onder sommige Europese staten Frankrijk wilde liever zaken doen met een min of meer zelfstandig opererend Irak dan afhankelijk zijn van Amerikaanse goedgunstigheid om aan olie te komen. De Franse oppositie tegen de oorlog had dan ook weinig principieels: het ging om het verder dingen van Franse machtsposities. Dat gold helemaal voor Rusland, zelf een land met veel olie en gas die het winstgevend exporteerde. Dat land wilde zaken doen met een zelfstandig Irak, en zich niet weg laten duwen door de VS. Dat land trotseerde hun tegenwerking, en dat is niet vreemd: de aanval op Irak was deels erop gericht om rivalen als bijvoorbeeld Frankrijk te verzwakken. Waarom dan luisteren naar hun bezwaren? Die zijn juist een teken dat de VS ze een lesje moest leren…

Een verwante economisch-politieke olie-connectie had met OPEC te maken, het kartel van olieproducerende staten. Een Amerikaanse greep naar de olie van Irak, het aan de macht brengen van een plooibaar Iraaks bewind, had twee pluspunten in de optiek van het Witte Huis. “Het was een centraal; doel van de Midden-Oosten-focus van de administratie”(van Georg Bush vanaf 2001, PS)) “om staten in die regio te overtuigen of te dwingen om ‘gebieden van hun energiesectors open te stellen voor buitenlandse investeringen’ – dat wil zeggen de regeringscontrole van de oliekraan – de hoeksteen van de macht van OPEC – te vervangen door multinationale oliebedrijven met hoofdkwartieren in het Westen en ontvankelijk voor de behoeften van het VS-beleid”, zo vat Michael Schwartz de invloedrijke aanbeveling van een beleidsadviesgroep samen. OPEC moest opengebroken worden om privatisering en de oliemultinationals ruim baan te genen. Irak was het breekijzer in dat proces. “Het was de droom in die ver verwijderde dagen” (toen de oorlog werd voorbereid, PS) om OPEC van haar macht te beroven om de olietoevoer en haar prijs op de wereldmacht te controleren, aldus dezelfde Schwartz in een ander artikel. Alweer zijn olietoevoer en prijsstelling in deze optiek strategische machtsmiddelen, niet zomaar manieren om wat bedrijven aan een extra winstje te helpen. Al werd dat laatste bepaald niet vergeten. Halliburton, een bedrijf in olie-technologie en dergelijke, kreeg een contract van het Pentagon om eventuele schade aan Iraakse olievelden te helen herstellen.  Detail: Halliburton had d tot 2000 een voorzitter van de raad van bestuur die Cheney heette – intussen vicepresident en sterke man ion het Witte Huis. Kort nadat dit bekend werd, kwam in het nieuws dat de VS een overkoepelend contract met vijf bedrijven – waaronder Halliburton maar ook bouwconcern Bechtel en anderen – wilde sluiten. Er was 900 miljoen dollar mee gemoeid, en het zou gaan om wederopbouwwerkzaamheden na een aanval op Irak. De hele oorlog draaide wel degelijk uit op een bonanza voor Halliburton, Bechtel en bijvoorbeeld ook huurlingenfirma Blackwater. W Lucratief zaken doen door dit slag bedrijven was ongetwijfeld een aanvullend oorlogsmotief. Maar de hoofdredenen lagen dieper, en golden niet de winst van dit of dat bedrijf maar een politiek-economische verbouwing van Irak om een strategische, niet alleen een economische, greep op de Iraakse olie te krijgen.

Er waren meer oorlogsmotieven. Er was bijvoorbeeld het motief om, nadat 9/11 had aangetoond dat ook de VS zelf kwetsbaar was in haar financiële en militaire machtscentrum, een onmiskenbaar bewijs van Amerikaanse militaire oppermacht te geven. Er moest in de optiek van het Witte Huis simpelweg een grootschalige vergeldingsactie komen die liet zien dat de VS niet met zich liet sollen. Afghanistan was eerst de klos, maar dat land was nauwelijks een serieuze militaire tegenstander. Er moest een steviger doelwit worden afgerammeld, en waarom dan niet een land aangepakt waarmee de VS – en Bush persoonlijk – nog een rekening te vereffenen had? 89/11 was op geen enkele manier een legitieme reden voor een oorlog tegen Irak; maar het was wel een drijfveer voor de VS om zich militair te laten gelden, om duidelijk te maken wie de aller-, allergrootste bullebak was op het hele schoolplein. In het jargon van de beleidsmakers: de Amerikaanse geloofwaardigheid stond op het spel.

Alles bij mekaar waren de oorlogsdoelen geen kleinigheden. Prestige en macht van de heersers; een greep naar wereldwijde hegemonie via de macht op enorme olievoorraden; het verbouwen van de Iraakse economie in neoliberale richting, met toegang voor Westerse multinationals; en als bonus allerlei vette contracten, vaak voor de vrienden en bekenden van de regerende maffia. Dat zijn motieven en doelen die, in de ogen van de machthebbers, een oorlog waard waren. Het raakte allemaal de vitale belangen van die heersers, of minstens wat die heersers zelf als vitale belangen zien.

Het is belangrijk om hierbij stil te staan. Waar immers vitale belangen van de heersende machten op het spel staan is een democratisch mandaat voor de oorlog helemaal niet de kern. De machthebbers duwden hun oorlog door, om er rijker en machtiger van te worden, of althans geen verlies van rijkdom en macht te hoeven incasseren. Ze voerden geen oorlog omdat een meerderheid dat wilde. Ze zien dus ook niet van oorlog af omdat een meerderheid aangeeft dat ze de oorlog niet wil. Daarvoor staat er bij zo’n oorlog veel en veel te veel op het spel voor die machthebbers. Om hen af te houden van oorlog, moeten we dus iets doen dat de kosten van hun oorlog zóver opvoert dat het voordeel dat ze er uit denken te winnen daar nie meer tegen opweegt. We moeten dus de prijs van de oorlog in allerlei opzichten zo hoog mogelijk maken. Daarover in een volgend stuk meer.

Peter Storm

,

Comments are closed.