dinsdag 6 november 2012
Ach ja, dat is waar ook. Vandaag de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Het machtigste land ter wereld kiest zijn chef. Correctie, een minderheid van mensen in het machtigste land ter wereld kiest zijn chef, uit twee inwisselbare kandidaten. Wat die chef gaat doen, staat in grote lijnen vast. Meer van hetzelfde. Er zijn van die gevallen waarin de thuisblijvers geen ongelijk hebben, en dit is er nadrukkelijk één van.
Intussen doen de media hun best om van een wedstrijd in leegheid een echt belangwekkend verhaal te maken. De NRC linkt bijvoorbeeld door naar onderzoeksresultaten over kiezersvoorkeuren. Dat levert hoogst relevante informatie op: “Liefhebbers van Campbell’s soep hebben geen heel groot aandeel in de kiezersaantallen, maar de kans dat ze komen opdagen en dan op Romney stemmen is groot.” Lekker belangrijk, nietwaar? “Leest een Amerikaan Harry Potter, eet hij Oreo’s of luistert hij naar Michael Jackson. Dan stemt hij waarschijnlijk Obama.” Hij misschien wel. Maar zij ook? Kennelijk ziet de NRC slechts mannelijke kiezers. “Maar wie van de Bijbel, Guinnes en Duitse Herders houdt, stemt vandaag Romney.” Gevestigde politiek gereduceerd tot merkenvoorkeur en muzieksmaak. De Volkskrant stipt intussen de samenhang tussen sociale media en verkiezingen aan. “Als de Amerikaanse presidentsverkiezingen beslist zouden worden door hoe ‘zichtbaar’ de kandidaten op Twitter zijn, zou Obama met een overweldigende meerderheid winnen.” Vast wel. Maar doet het er ook toe?
Michael Roberts legt uit waarom het niet wezenlijk uitmaakt. Roberts in een marxistisch econoom en maakt een weblog. Een paar citaten uit zijn betoog. Om te beginnen: “het grootste aantal stemmen zal gaan naar de Niet-Stemmende partij. Zoals in eerdere verkiezingen zal ergens tussen de 40-50 procent niet gaan stemmen. Dat zijn vooral de werkende armen, de werklozen, de mensen met een handicap, de ongeorganiseerde, ongeschoolde arbeidersklasse. Zij hebben het gevoel dat ze geen aandeel hebben in de verkiezingen en het systeem dat erdoor wordt vertegenwoordigd – en ze hebben gelijk. Degenen die de overgrote meerderheid van stemmers zullen leveren, zijn de zogeheten ‘middenklasse (professionals, zakenlieden, staatsambtenaren, arbeiders die in een vakbond zitten). De volgende president wordt als zodanig gekozen door een beslissing van de hogere en ‘midden’-klasse.”
Achter dit klassenverschijnsel schuilt een waarheid. De campagne “ging niet om waar het heengaat met de economie, waarom vond de grote crisis plaats, is die opgelost, en kan die in de toekomst worden voorkomen? Over al die zaken hebben noch Obama noch Romney veel te zeggen.” En ga maar na. “Zouden dingen in de Amerikaanse economie anders zijn geweest als Al Gore George Bush jr. In 2002 had verslagen (…)? Zou een Amerikaanse president of administratie de recessie van 2001, de kredietboom en de woningen-zeepbel en het enorme ‘subprime’ hypotheekschandaal en het ‘wapens van financiële massavernietiging’-schandaal, het instorten van banken en de erop volgende Grote Recessie? Als je de vraag stelt, dan weet je het antwoord. Nee.”
Op dat andere beleidsterrein, het buitenlandbeleid, ligt het daar heel anders? Zou het daar hebben uitgemaakt, Republikein of Democraat? “Nou, misschien. De invasie van irak en het liegen over ‘de massavernietingswapens’ was wellicht een strategie en uitvinding van Bush en de neocons. Misschien zou Gore geen ‘coalitie van de willing’ hebben gevormd om Saddam omver te werpen. Maar na 1911 zou een Democratische presidentschap nog altijd de invasie van Afghanistan hebben afgekondigd. En dat is nu een etterende zweer op de Amerikaanse belastingbetalers en de Amerikaanse hegemonie.” Dat laatste is dan weer niet mijn probleem, en dat het allemaal vooral ook een ‘etterende zweer’ voor de geteisterde Afghanen zelf is had er van mij bij gemogen, maar dit nu terzijde. “De echte verandering in het Midden-Oosten is gekomen door de Arabische lente, niet door de daden van het Amerikaanse imperialisme.” Inderdaad, en sterker: die opstandigheid in het Midden-Oosten richtte zich tegen plaatselijke steunpilaren van dat Amerikaanse imperialisme, bijvoorbeeld tegen dictator Moebarak die tot vlak voor het slotstadium een Amerikaanse hand boven het hoofd werd gehouden. “Bovendien, het is zeer waarschijnlijk dat de VS een Israëlische aanval op Iran in 2013 zal steunen wie er ook het presidentschap bekleedt, Obama of Romney, al is de laatste misschien enthousiaster.”
Dan blijven er nog wandaden van Obama onbesproken: de steeds uitdijende oorlog met drones , onbemenste vliegtuigen die doelen in Afghanistan, Pakistan – dat zes keer meer met drones aangevallen werd onder Obama dan onder Bush, Jemen en Somalië bestoken, een oorlogsvoering waarbij weerloze mensen vanaf grote afstand nogal risicoloos lafhartig worden afgemaakt. Mannen, vrouwen, kinderen. Romney heeft trouwens al aangegeven dat hij doorgaat met dit programma als hij president wordt. Volgens Ben Emmerson, speciale VN-rapporteur over Contraterrorisme en Mensenrechten, omvat het drone-pogramma aspecten waarvan onderzocht moet worden of het oorlogsmisdaden betreft. Dat daar nog twijfel over bestaat is op zich al een aanfluiting. Hoe dan ook: Obama als oorlogsmisdadiger tegen Romney als potentieel oorlogsmisdadiger. Dat is de keus.
Terug naar de economie, Roberts vakgebied. “De waarheid is dat dingen niet veel ander zouden zijn geweest in de economie in de afgelopen 12 jaar of er een Democraat of een Republikein was geweest. En het is waarschijnlijk dat er weinig zal veranderen, wie er ook wint op dinsdag.” Veel van de rest van het artikel bestaat uit cijfermateriaal en economische gegevens die de diepte van de crisis laten zien. Lezenwaardig, maar ik laat dat verder rusten.
Wat volgt er uit het bovenstaande? Wat mij betref nadrukkelijk niet wat veel marxisten wel bepleiten, een derde partij, een arbeiderspartij of iets dergelijks, om degenen die nu niet stemmen wel een stem te helpen geven en ook de electorale arena tot strijdtoneel van links te maken en zo de hegemonie van het kapitaal te doorbreken. Volgens mij loopt die weg dood, in een richting waarin bijvoorbeeld een PvdA helpt de studiefinanciering af te schaffen, waarin PASOK Griekenland kapot helpt bezuinigen zoals Zapatera’s socialisten dat eerder met Spanje deden. PvdA, PASOK, P Spaanse socialisten: allemaal voorbeelden van linkse inzet om binnen de parlementair-politieke tee werken, allemaal tekenen dat je langs die weg deel wordt van het probleem dat we juist willen bestrijden.
Het probleem in de VS is dan ook niet dat de onderkant, de veertig tot vijftig procent armen, werklozen, werkende armen, ongeorganiseerde arbeiders niemand hebben waarop ze met goed fatsoen zouden kunnen stemmen. Het probleem is dat die veertig tot vijftig procent aan de onderkant niet het zelfvertrouwen, onderlinge solidariteit en kracht voelt om op voldoende schaal in beweging te komen tegen kapitaal en staat, tegen Republikein én Democraat.