Haren: rellen met redenen


maandag 24 september 2012

De nasleep van de rellen in Haren verdient aandacht. In de eerste plaats omdat over die rellen belangrijke dingen duidelijk worden uit de berichtgeving. In de tweede plaats omdat autoriteiten als reactie er op de repressie op diverse fronten uitdagend opvoeren. Van beide zaken kunnen we maar beter iets leren, om er vervolgens stevig op te reageren.

De rellen zelf zijn vrij eenvoudig verklaarbaar. Een meisje organiseert een verjaarsfeestje, gooit het op Facebook, en vergeet om die oproep privé te houden, Duizenden mensen geven aan dat ze willen komen. Autoriteiten maken duidelijk dat mensen wat hun betreft niet naar Haren moeten komen, want er is geen feest, mar wel een noodverordening. Steven de Jong schetst in een aardig NRC-stuk de dynamiek die zich dan ontplooit. “Het overgrote deel kwam daar ongetwijfeld niet om ME’ers te bekogelen, de AH te plunderen en auto’s om te kieperen. Die kwamen voor een gezellig samenzijn – dat dat de autoriteiten dar a geen trek in hadden, maakten het extra leuk. Ze kwamen met een ondeugende bedoeling, niet met een criminele.” In de kern klopt dit: hoe har der het gezag riep dat mensen niet moesten komen, hoe groter de animo op stut de zijn en toch te komen. Ik vind dat kerngezond. Opgelegde autoriteit verdient het om te worden getart en uitgedaagd, zeker als die zo hooghartig wordt geëtaleerd als het gezag in Haren dat deed.

De Jong gaat verder: “De ervaring leert echter – vooral van Hoek van Holland – dat honderden ondeugende tieners n groepsverband een rebellenleger kunnen vormen.” Inderdaad, dat is zo leuk aan honderden ondeugende tieners. “Zodra de ME de schilden heft, sluiten de feestgangers de rijen. Het recept voor de ultieme rel: saamhorigheid, drank en een gedeeld vijandbeeld.” Wat er zo sterk is aan deze schets, is dat De Jong hier een proces schildert zonder voorbedachten rade, zonder gangmakers, zonder ‘hooligans’: feestgevoel, een flinke groep, een provocerend nadrukkelijk aanwezige ME en in dit geval ook drank zijn voldoende.

In het vervolg voert De Jong echter toch de hooligans ten tonele. Zijn verhaal vervolgt: “Als politie heb je dan niet meer met individuen te maken, maar met een niet aanspreekbar e groep. Opgehitst door hooligans wil zelfs de braafste jongen wel eens vergeten dat het geen pas geeft om een blikje naar een agent te gooien.” Hij pleit er vervolgens voor dat het OM de meelopers die zich na afloop schamen voor wat ze gedaan hebben, milder te behandelen dan de gangmaker die trots zijn op wat ze hebben aangericht. Daarmee is zijn betoog geleidelijk ontspoord van zinnige schets van wat er gebeurde naar beleidsadvies voor de autoriteiten.

Zelf zou ik niet weten waarom het perse geen pas zou geven om een blikje te gooien naar agentie die gehelmd en met schilden voorzien in groepsverband tegenover je staan. Ook zou ik niet weten waarom mensen zich hoeven te schamen als ze met die politie doodleuk de strijd aanbinden, daarbij flinke klappen en arrestaties riskerend. Wat overeind blijft in De Jongs betoog is echter zijn inzicht dat het de houding van autoriteiten zelf – en van media die de hele zaak behandelden als een lolletje – die mensen als een magneet naar Haren zoog. “Slag bij Haren werd georganiseerd door gemeente en media”. Dat is niet zo veel anders dan wat ik vrijdagavond toen de rel op gang was gekomen, al schreef.

Intussen wordt er veel; geschreven over het karakter van de rel. Daarbij val op dat het geweld zich voor een heel groot deel richtte tegen politie, en dat verder winkels het moesten ontgelden. Ja, bewoners stonden doodsangst uit. Ja, die mishandeling met een stoeptegel van een man van 84 met een tegel is verachtelijk. Maar tegelijk is dat soort geweld totaal niet typerend voor de rellen. Als de paar duizend mensen – en ook de paar honderd echte of vermeende hooligans – er écht op uit waren geweest om weerloze mensen toe te takelen, was het aantal zwaargewonden in de vele tientallen gelopen. Het overgrote deel van de confrontatie vond echter plaats tussen menigten en de ME die er flink van langs kreeg. “Ik heb politiemensen gesproken die nooit eerder met zoveel buitensporig geweld te maken hebben gehad. Sommigen moesten rennen om het vege lijf te redden. De agressie tegen politie was georganiseerd en zeer groot. Extreem, moet ik zeggen.” Aldus korpschef Dros van de politie Groningen. Het was dus – volgens een politiechef – de politie, niet de dorpsgemeenschap, niet de bewoners, die vooral het doelwit was van de ‘agressie’. Misschien zou de afwezigheid van de politie – van de maar liefst 500 agenten, waaronder 250 ME’ers – hebben geholpen om agressie tegen die agenten te voorkomen. Als er geen agenten te zijn om mee te vechten, wordt er logischerwijs niet met agenten gevochten. Het is de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat er flink wat politie in Haren zou rondlopen die mensen heeft aangetrokken. Wie tegen de ME wilde vechten, werd bepaald niet teleurgesteld.

Daarmee komen we aan het vraagstuk van de ‘hooligans’. De berichtgeving heeft het daar bij herhaling over: groepen mensen die met het gerichte doel op herrie te trappen naar Haren zijn gekomen en daarmee misbruik maakten van een verder wellicht vrij onschuldig feestje. Ik vermoed dat er inderdaad groepen waren die met orde verstorende doelen naar Haren zijn gekomen, en dat die doelen verder gingen dan het feestvieren op straat tegen de wil van de burgemeester in. En waar het orde verstoren vooral bestond uit het heftig bestoken van de speciaal voor de gelegenheid grootschalig uitgerukte politie heb ik daar niet echt een probleem mee.

Interessant is wat er her en der gezegd wordt over die groepen. Het zou vallen onder wat in gezagskringen de ‘nieuwe hooligans’ wordt genoemd. Volgens de zogeheten Auditgroep Voetbal; gaat het hier om “redelijk ongrijpbare groepen”, waarvan de Volkskrant zegt: “Een duidelijke groepsstructuur ontbreekt, evenals een hiërarchie.” Geen formele structuur geen hiërarchie, en een groot enthousiasme om met de politie te vechten – ik zie nadrukkelijk pluspunten. Natuurlijk is het onzin om dit soort groepen te zien als een soort semi-anarchisten. Mara ze zijn wel een soort teken dat afwijzing van autoriteit vér buiten zichzelf als zodanig bewuste antiautoritairen springlevend is. Ik wordt er bepaald niet verdrietig van als ik zulke dingen lees, al ben ik me ervan bewust dat het hier omschrijvingen betreft door gezagsdragers en hun danktanks, beschrijvingen die kritisch benaderd dienen te worden.

Het andere soort doelwit van delen van de menigte – naast de politie – werd gevormd door winkels. De AH werd geplunderd, meer winkels konden eraan geloven. Ook hier deel ik niet de collectieve verontwaardiging die dor media en politiek spoelt. Een fors disrespect voor bedrijfseigendom onder de samengestroomde jongeren vind ik best een goede zaak. Dat met het plunderen van een supermarkt de particuliere eigendom zelf wordt uitgedaagd, geloof ik op zich niet: de waren veranderen van het privébezit van het bedrijf in het privebezit van de plunderende mensen. Maar hert feit dat ze daar bij de grenzen van orde en gezag, van wet en eigendomsrecht doorbreken is positief, en het feit dat ze dit samen, in groepsverband, doen, maakt zo’n plundering tot iets wezenlijk anders dan een individueel in in select gezelschap gedane diefstal of beroving. Iets van authentieke revolte zit er in dit type activiteit wel degelijk. Iets feestelijks trouwens ook, en ddie twee dingen houden samen.

Plundering van bedrijven, en vooral stevig en urenlang vechten met de ordehandhavers wiens hoofdrol is de eigendom als zodanig hoog te houden – ik kan er niet rouwig om worden, integendeel. Dat ook persoonlijke spullen van bewoners kapotgingen kun je betreuren. Als het gezag geen nee gezegd had op het idee om alsnog een feest te organiseren, dan was heel veel van die ellende de mensen bespaard zijn gebleven, zoals ik vrijdagavond al aannemelijk maakte. Maar

Al dat begrip voor de arme bevolking van Haren verdient ook een kanttekening. Nee, di man van 84 jaar verdiende het totaal niet om in eigen huis belaagd te worden met een tegel. Maar in de hele toonzetting van berichtgeving proef ik ook iets van de kéurige mensen van Haren die met angst en beven een invasie van plebs te doorstaan kreeg. Dat Harenezen klaar stonden hun erf met hockeysticks in de hand te verdedigen is symbolisch voor iets dat met klassenverschil te maken heeft: in Amsterdam Zuidoost, Kanaleneiland of Crooswijk heeft vrijwel niemand hockeysticks. Helemaal een VVD-gemeente is Haren weliswaar niet: met 27,6 procent zit gemeente Haren slechts iets boven het gemiddelde van die partij. Hoe de stemverhoudingen in het dorp zelf lagen, be ik niet nagegaan. Maar de beelden van het dorp zelf – villa’s, lommerrijk groen, geen verslonsde flats en eindeloze deprimerende rijtjeshuizen – zegen ook wel iets.

Veel van het slag jongeren dat blijkens fotoreportages bijvoorbeeld in de Volkskrant een feestje kwam bouwen, zullen in Haren zelf verder slechts als onderbetaald personeel in de intussen dus geplunderde AH en andere winkels voorkomen, in kleine aantallen en onder controle vanbezitters en rijken. Hier stond dit slag jongeren echter opeens bij honderden tegelijk op de straten van Haren, en dat was even iets anders. Het ging om een jeugd van zeer diverse achtergrond. De feestende menigten bevatten witte en donkere mensen, ‘autochtonen’ en migranten; het beeld van een vooral autochtone groep jongeren gaat voor de feestmenigte niet op, voor de ‘hooligans’ onder hen een stuk meer. En deze jeugd stond in een bolwerk van welgestelden. In de beeldvorming zijn de angsten en klachten van die welgestelden maatgevend, en verschijnt de jeugdige menigte zo ongeveer als de vijand der beschaving. Welnu, een beschaving die er vooral is vor villabewoners, en die zichzelf overeind moet houden met 500 bewapende agenten tegen 3000 tot 5000 jonge mensen, roept die vijandschap over zichzelf af.

Intussen laat het gezag haar antwoorden zien. Snelrecht, arrestaties, aanmoediging aan ‘relschoppers’ om zichzelf te melden, oproepen om berichten van potentiële ‘raddraaiers’ van sociale media te verwijderen, de toon is duidelijk en drastisch. Antiautoritairen hebben hierin een belangrijke taak. Uit beelden van de rellen blijkt wel degelijk een op hol geslagen politieapparaat. De meeste aandacht gaat echter uit naar de paar echte en talloze vermeende wandaden van de ‘relschoppers’ en het ‘tuig’. Toch is de politie behoorlijk aan het meppen geweest, dat maken beelden en tweets aannemelijk. Werkt er iemand aan het in kaart brengen van dit politiegeweld? En stellen we voorstellen tot meer politiebevoegdheden, tot en met een versterkte politiegreep op Facebook, intussen ook even hardnekkig aan de kaak?

Comments are closed.