Nogmaals de schoonmaakstaking – weerlegging overtuigt niet


dinsdag 18 september 2012

Op het weblog De Rode Lynx is een stuk verschenen in reactie op mijn artikel “Schoonmaakstaking: terugblik en balans”. De reactie is getiteld “De winst van de schoonmaakstaking: Peter Storms kritiek weerlegd”, en ondertekend met De Zwarte Lynx. Het stuk staat ook op Indymedia. Ik heb het stuk met verbazing, bijna met ongeloof gelezen. Het is bij tijd en wijlen alsof er gereageerd wordt op een heel ander artikel, ééntje dat ik niet geschreven heb en ook niet geschreven zou willen hebben. Van pure schrik ben ik mijn eigen stuk dus maar gaan herlezen, om er achter te komen of het stuk de felle reactie als het ware uitlokte. Ik vind nadrukkelijk van niet, en ik zal proberen uit te leggen waarom de ‘weerlegging’ mij, op een enkel specifiek onderdeel na, helemaal niet overtuigt.

De reactie begint als volgt: “In het stuk (…) staan een aantal onwaar heden en verkeerde inschattingen.” Over de inschattingen zo meteen meer. Eerst de onwaarheden. Er wordt er maar één genoemd, terwijl het woord “een aantal” toch anders doet vermoeden. Maar goed, één is ook een aantal, zullen we maar zeggen. De onjuistheid in mijn stuk betreft de continuïteit in de staking. Ik sprak – op basis van een IKS-tekst (1) – het vermoeden uit dat er steeds andere groepen staakten, en dat er dus geen vaste groep langdurig aan het staken was. “Totale onzin”, zegt de auteur van de reactie, en legt uit dat een groep van 2500 mensen voortdurend staakten. Ik was er niet bij en ik ga af op wat ik her en der las, en heb daarbij kennelijk verkeerde gegevens overgenomen – al zou ik benieuwd zijn naar hoe mensen van de IKS aan hun kennelijk onjuiste weergave kwamen. De auteur van de kritiek op mijn stuk was er echter bij, ik niet. Ik geloof de auteur, I stand corrected. Ik zeg er wel bij dat de auteur zelf ook erkent dat de indruk van de IKS te begrijpen is: aan de Marsen van Respect en plaatselijke acties – de meest opvallende momenten – deed doorgaans wél steeds een andere groep deel. Dat maakt de “onzin” toch wel weer iets minder “totaal”.

Voor één heel belangrijk resultaat had ik inderdáád te weinig oog trouwens, domweg omdat ik er tijdens het schrijven niet zo van op de hoogte was. Dit betreft het door actie ongedaan maken van het ontslag van diverse tijdens de strijd door management eruit gegooide schoonmakers. Ik ben blij dat op dit aspect met enige kracht wordt gewezen, en zie het ook als een teken van kracht van de staking zelf. Maar aan het totale beeld dat ik schets – een staking met een beperkt resultaat, en één onder vakbondsregie – doet dit weinig tot niets af. Tot zover het “aantal onwaarheden”: ééntje dus, en een onderdeel dat ontbrak. Ik vind niet dat dit de schrille toon rechtvaardigt, maar smaken verschillen.

Het betoog gaat verder met de erkenning dat, zoals ik schreef, “het de bestuurders waren die de strategie hebben uitgestippeld, ‘weliswaar’ in samenspraak met schoonmakers.” De auteur schrijft: “Dat klopt”, om vervolgens uit te leggen dat dit onder de omstandigheden ook helemaal niet vreemd is, dat de samenspraak de gang van zaken toch gunstig onderscheidt van heel veel andere arbeidsconflicten, en zo meer. Allemaal waar, en door mij ook nergens bestreden of ontkend. Dat is zo’n bevreemdend aspect van de ‘weerlegging’: met grote felheid een kijk op de staking neerschrijven die ik in grote lijnen déél. Een kern van mijn betoog is nu juist een uiteenzetting van die vakbondsbestuurlijke greep. Over die kern zijn we het eens. Why the fuss, en vooral: why the anger?

De Zwarte Lynx wijst erop dat schoonmakers de actie niet in eigen hand hadden, maar dat de gang van zaken wel een stap in die richting inhoudt. Ook woedt erop gewezen dat schoonmakers zelf niet de regie opeisten. “Maar je kan moeilijk de macht in handen géven aan een groep mensen die dat helemaal niet willen, of het niet interesseert, en het wel goed vindt hoe de bestuurders / organizers het regelen.” Klopt! Ik pleit ook nergens voor zo’n overdracht vanuit bestuurders of organizers. Ik wijs alleen op de bestuurlijke greep als iets dat een probleem is, iets waar schoonmakers en mensen die solidair zijn met schoonmakers onder ogen moeten zien, en war we iets aan moeten proberen te doen. De oplossing is niet: een betere gedragslijn van de organizers – ‘de macht in handen geven aan mensen die dat niet willen’ – maar eerder de aandrang om die macht te némen aanmoedigen. Van onder naar boven, dus niet van boven naar onder.

Vervolgens komt de auteur met de vraag hoe we van A naar B komen, van bestuurders die beslissen naar schoonmakers die beslissen. Dat is inderdaad de hamvraag, en dáár hebben we een verschil van mening, dat echter minder groot is dan het kan lijken. Ja, het gaat om een dynamiek waarin schoonmakers hun eigen kracht voelen groeien. Geen meningsverschil daarover. Waarover wel verschil bestaat, is in de noodzaak die ik zie om het contrast tussen de vakbondsaanpak enerzijds, en een bottom-up aanpak anderzijds, te benoemen, en in die zin de vakbondsaanpak te kritiseren (wat iets anders is dan ‘neersabelen’). Ik geloof dat de dynamiek van de strijd veel doet om de greep van bestuurders losser te maken, en de honger naar zeggenschap door actievoerden schoonmakers zelf aan te wakkeren. Maar er is wel degelijk een plek voor het benoemen en expliciet maken van het contrast. Van vermaningen van het type ‘doe het dan zelf als je het beter weet’, ben ik niet echt onder de indruk. Dat heb ik iets te vaak gehoord, en het zijn eerder uitingen van irritatie dan serieuze inhoudelijke argumenten. En het is een beetje flauw om te zeggen: “We kunnen wel blijven schreeuwen dat de wereld niet aan onze principes voldoet, maar dat is een waarheid als een koe. We leven nu eenmaal in het kapitalisme, niet in de anarchie.” Dooddoener. Ik had het niet over kapitalisme versus anarchie. Ik had het over een beperking in de organisatie en resultaat van een staking, en waarom dat inderdaad een beperking is. Niet minder, maar ook niet echt veel meer.

Verder schrijft De Zwarte Lynx: “De staking of de schoonmakersvakbond afzeiken is dan ook onzinnig, omdat…” En verderop: “laten we niet de enorme fout maken om dan maar blind te zijn voor het stapje dat nu gezet is, of sterker nog, dit stapje af te keuren.” Nog ergens anders: “alsjeblieft zeg, laten we niet álles neersabelen want nog niet is wat wij willen en daar door compleet uit het oog verliezen dat er er een overwinning is geboekt. Dat er een stap in de juiste richting is gezet.” Allemaal juiste observaties, alleen… wat hebben ze met mijn artikel van doen? Nergens zeik ik de staking af. Ik bekritiseer de vakbondsaanpak, en het navolgen ervan door delen van radicaal links, maar dat is niet hetzelfde.

En ik zeg expliciet dat er wel degelijk sprake was van successen, materieel en vooral ook mentaal. Hier! ”Intussen zijn er bovenal nog de schoonmakers zelf. Zij hebben niet gewonnen wat ze ongetwijfeld hoopten. Maar zouden ze zonder de staking beter af zijn geweest? Nee, natuurlijk. Dan zou hun loon nog minder zijn gestegen, taalles onder werktijd buiten bereik gebleven, en ook andere verbeteringen niet zijn bereikt. Ik weet dat dit geen grote antikapitalistische resultaten zijn, maar in de levens van schoonmakers maken zulke dingen uit. Ik weet dat ze zolang het systeem bestaat niet veilig zijn, maar een permanent bedreigde verbetering, die steeds verdedigd en uitgebreid moet worden met strijd, is beter dan helemaal geen.” Wat wordt daar afgezeken of neergesabeld? En hoe kun je hier een miskenning in de noodzakelijke dynamiek in lezen? Je kunt mijn kwalificaties wat zuinigjes vinden. Best. Dat is dan een reactie op een naar  mijn idee dus overmatig positieve toon.

Maar het slot van mijn artikel luidt niet voor niets: “Belangrijker zijn de indirecte resultaten. Zonder de staking zou de dictatuur van de schoonmaakdirecties onweersproken zijn gebleven. Dan zouden enkele duizenden schoonmakers niet de ervaring van gezamenlijke strijd en kracht hebben opgedaan die ze nu in de staking wel hebben opgedaan. Zelfs een beroerd georganiseerde strijd is, om dit soort redenen, veel en veel beter dan helemaal geen strijd. Vakbondsbestuurders spelen hen spel, dat geen enkel krediet en waardering verdient; linkse politieke groepen gaan daar vaak teveel in mee, en ook dat siert ze niet. Maar de schoonmakers hebben wel degelijk hele goede redenen om trots te zijn op henzelf, elkaar, en op de paar resultaten die hun strijd wél heeft gebracht. Een prachtige overwinning was het niet. Maar een nederlaag was het evenmin.” Géén nederlaag, een sóórt overwinning dus – alleen geen “prachtige” – met belangrijke, vooral indirecte, resultaten, die precies gelegen zijn in de gegroeide strijdbaarheid , het individuele en collectieve zelfrespect dat schoonmakers in strijd hebben verworven. Maar al die dingen die in de reactie genoemd worden – gegroeid zelfvertrouwen, betere onderlinge banden en daarmee ook een stuk zelforganisatie – die zitten in die “belangrijke indirecte resultaten” besloten. Je zou kunnen spreken van precies “het stapje dat nu gezet is”, zoals mijn waarde criticus het omschrijft. Wat ik eigenlijk zeg is: maak van dat stapje – in je eigen gedachten, en in wat we erover aan anderen vertellen – geen reuzenstap. Maar doe ik met dit alles de schoonmakers en hun strijd onrecht, zoals De Zwarte Lynx in zijn aanhef beweert? Hooguit ben ik wat minder positief in mijn evaluatie dan die Lynx, waarbij je je altijd af kunt vragen of het glas half vol is of half leeg.

Precies omdat deze strijd nodig was en wél loonde, kritiseer ik trouwens ook de IKS-afzijdigheid van de staking! Ik deel weliswaar veel van de IKS-analyse over de rol van de vakbond, maar de praktische conclusie die ze eruit trokken wijs ik met nadruk van de hand. “Ze schrijft: ‘De schoonmakers zijn er (…) niet in geslaagd de valstrik te ontlopen die, met behulp van ultralinks, is opgezet door FNV bondgenoten.’ Zelfs als dat juist is, dan is dat toch geen reden om de schoonmakers niet te steunen? Juist het uit die valstrik helpen breken is dan nodig. Dan doe je door kritiek, maar die wordt pas echt aannemelijk als je intussen wel een handje helpt.” Ik vind het typerend dat de auteur van de kritiek op mijn betoog wél het overnemen van IKS-analyses hekelt, maar totaal geen oog heeft voor de praktische afstand van de IKS-aanpak van de door mij voorgestane werkwijze. Zo wordt een veel grotere geestverwantschap tussen de IKS en mij gesuggereerd dan daadwerkelijk bestaat. Precies in het noodzakelijke, door de auteur bepleite en door mij voluit erkende, opzoeken en helpen aanjagen van de dynamiek van strijd bleef de IKS in gebreke.

Dan haalt de auteur uit naar een vergelijking die ik in een eerder stuk maakte tussen de schoonmaakstaking enerzijds en het binnenhalen van een relatief gunstige loonstijging door gemeenteambtenaren via actiedreiging anderzijds. Ik schijf dat het wel anders is, maar niet principieel anders en niet zo veel anders. De auteur fulmineert vervolgens, weer met verwijzing naar de effecten van gezamenlijke strijd, “Ja! Ja, ja ,JA en nog eens JA! Het is totaal anders.” Dit zou overtuigender zijn als er iets concreets stond over die gemeenteambtenaren, en hoe héél anders dat allemaal dan wel was. Denkt de auteur echt dat directies overstag gaan voort actiedreiging als daar niet iets van te mérken is geweest? Je kunt dan denken aan bijeenkomsten die de vakbond in het voorstadium doorgaans belegt – en waar een relatief hoge opkomst en een sfeer van boosheid een teken aan de wand kan zijn – maar ook aan gesprekken in de kantine, waar een bond met wat voeten op de werkvloer – bij gemeenteambtenaren iets dat zomaar zou kunnen – voeling mee heeft. Wat de auteur schrijft over het belang van de schoonmaakstaking klopt. Maar weet hij zo zeker dat een mildere versie van precies het soort op de been komende strijdbaarheid en saamhorigheid niet ook bij die gemeenteambtenaren heeft gespeeld? Weet hij zo zeker dat er bij gemeenteambtenaren niet ook sprake was van “een klein beweginkje van de kapitalistische situatie A naar de anarchistische situatie B”, zoals de auteur het proces in de schoonmaakstrijd beschrijft? Volgens mij ligt zo’n proces van (zelf-)mobilisatie namelijk in elk stakingsconflict besloten, daarom dienen we ook elk stakingsconflict in principe serieus te nemen.

Dat de gemeenteambtenaren niet tot staking overgingen is waar. Maar is dat noodzakelijkerwijs een teken van zwakte? Misschien wel, misschien niet. Maar voor de absolute zekerheid dat de hele gang van zaken bij acties van gemeenteambtenaren zo wezenlijk anders is, zie ik geen enkele reden. Beide conflicten waren vakbondsbestuurde conflicten, het ene een stuk dynamischer dan het andere, en vanwege de acties in de openbare ruimte waaraan ook niet-schoonmakers deel konden nemen een stuk toegankelijker, zichtbaarder en meer tot de verbeelding sprekend. Dat is alles.

Storend is hoe De Zwarte Lynx mij woorden lijkt toe te dichten die ik niet heb gebruikt. Ik schrijf over het optreden van de vakbond als een “spel, dat geen enkel krediet en waardering verdient.” De auteur schrijft vervolgens: “als het inderdaad om vuile spelletjes gaat…” Nérgens spreek ik van vuile spelletjes! Ik doel gewoon op het spel, de vakbondsaanpak, zoals die – gezien het wezen van vakbonden ook helemaal niet schokkend of zo – nu eenmaal wordt gekenmerkt: gerichtheid op onderhandelen als centrum van het proces, bestuurlijke controle van de gang van zaken, compromisbereidheid, en – niet genoemd in mijn stuk maar wel wezenlijk – aanvaarding van de maatschappelijke orde waar binnen het conflict plaatsvindt. Misschien had ik, om misverstand te voorkomen, in plaats van ‘spel’ beter het woord ‘rol’ of ‘werking’ of ‘functioneren’ kunnen gebruiken, maar ik koos voor een luchtiger woord en ging uit van lezers die lezen wat er stáát. Hoe dan ook, het gaat hier niet om kwade trouw of vuile spelletjes maar, zoals de auteur van de kritiek het noemt, om “oprechte vakbondsoverwegingen”. Ja, bestuurders willen een fatsoenlijke CAO voor hun leden. De ANWB wil ook goede wegenwacht-service voor hun leden. Daar is allemaal niets vreemds aan, oprechtheid en vuile spelletjes hebben er helemaal niets mee te maken. Over de IKS-weergave zeg ik toch niet voor niets: “Dat de vakbond via een perspectiefloze actie een nederlaag wil organiseren, zoals de IKS schrijft, is al aanvechtbaar, voor zover de IKS hier opzet in het spel ziet. De vakbond wil best een overwinning organiseren, als dat haar positie verder niet bedreigt en haar onderhandelingsrol ermee bekrachtigd kan worden.” Boze opzet en vuile spelletjes zijn hier niet aan de orde.

De vraag is niet: zijn de overwegingen van bestuurders oprecht, en zijn ze wat je van vakbondsbestuurders mag verwachten? De vraag is: nemen we genoegen met strijd die bestuurlijk, vakbondsmatig geregisseerd wordt, is that the best we can do? En in dát kader vind ik het aanprijzen van de staking als een al te overweldigend succes niet zo verstandig.. Dáár was het me om te doen, en die kern van mijn argumentatie wordt in de ‘weerlegging’ nergens “weerlegd”.

Dat brengt me op een ander punt. Volgens mij is heel veel van wat zowel mijn criticus als ik schrijven, veel minder uiteenlopend dan we in het rook en het vuur van de polemiek wellicht denken. Het heeft in hoge mate te maken heeft met onze verschillende posities van waaruit we de gebeurtenissen waarnemen. De Zwarte Lynx zat er klaarblijkelijk middenin, mijn kritiek op wat er gebeurde komt dan waarschijnlijk veel persoonlijker en harder binnen dan ik beoogde, hetgeen iets van de felheid van de repliek kan verklaren. Ik stond ernáást en keek ernaar, en geef van daaruit mijn kijk. Verschil in positie, verschil in perceptie, het zijn bepaalt het bewustzijn, dat soort dingen. Niet veel aan de hand eigenlijk, en geen reden voor een naar mijn gevoel toch wel erg oververhitte reactie op iemand die voor 97 procent hetzelfde vindt als de auteur van de kritiek, en ook de meningsverschillen op basis van een gemeenschappelijk fundament afleidt.

Ik richtte me in mijn stuk trouwens ook niet primair tot de schoonmakers, en ook niet speciaal tot betrokken organizers en vakbondsbestuurders, al is het natuurlijk mooi dat ook zij er kennis van nemen. Ik richt me in dit artikel op doorgaans radicale, linkse mensen die zaken als de schoonmaakstaking volgen, zoals ze ook de Arabische Lente volgen, of Occupy Wall Street, of Griekenland. En mijn gehoor heeft denk ik wél iets aan wat mijn criticus wel erg snel als algemeenheden over vakbond en arbeidersmacht en anarchie zo van tafel probeert te vegen, om niet te zeggen neersabelt. Wat voor de auteur klaarblijkelijk een open deur is, is dat voor heel veel van mijn lezers waarschijnlijk helemaal niet, of veel minder. Heel veel mensen zien vakbondsmacht als de enig denkbare vorm van arbeidersmacht. Ik niet, en ik geef aan waarom. De auteur heeft dat niet nodig, want is kennelijk al bekend met dit type analyse. Anderen hebben er wellicht wel iets aan. Kritiek als de mijne is nu juist bedoeld om een enkeling die het leest van de noodzaak tot iets verdergaands dan de vakbond te helpen doordringen, ook als dat nu nog heel ver weg lijkt.

Het gevecht rond principes heeft daarmee geen allesbeslissende, maar wel degelijk een relatief zelfstandige, rol te spelen, anders konden zowel de Lynx als de Ravotr de tent net zo goed sluiten, ongeacht welke kleur ze hebben. Als de dynamiek van strijd alles oploste, dan leefden we nu ook allang in volslagen anarchie (om ook maar eens een dooddoener te lanceren: ) ). Hoe dan ook: dynamiek van strijd zonder bewuste en expliciete afwijzing van wat die strijd inperkt en verzwakt is simpelweg niet goed genoeg, Aan die bewuste afwijzing, het inzicht waarom die afwijzing nodig is – en derhalve aan de zoektocht naar iets beters – beoogd het door De Zwarte Lynx gekritiseerde artikel als de mijne een kleine bijdrage te leveren. Zijn poging om die bijdrage te weerleggen acht ik in grote lijnen niet erg geslaagd.

Noot:

(1) Ik ben wel een beetje verbaasd trouwens over de kennelijke verontwaardiging bij de auteur over het feit dat ik sowieso aandacht schenk aan wat de IKS  schrijft,  “het meest sektarische links-revolutionaire clubje dat Nederland ‘rijk’ is die, het mag gezegd worden, af en toe wel interessante punten heeft.”  Ik gebruik gegevens waar  ik ze maar kan vinden, in De Telegraaf als het zo uitkomt, en dus ook in de publicaties van de IKS.

En de IKS is niet wezenlijk sectarischer dan de SP of welke club ook die haar eigen lijn en positie laat prevaleren boven het belang van de strijd als geheel. Ze is alleen een stuk kleiner, kan alleen al daardoor veel minder kwaad als ze al kwaad in de zin had, en juist door haar omvang een wel makkelijk doelwit. Juist anarchisten, die als marginale stroming zelf nogal eens als sectarisch worden neergezet, zouden met dat begriop wat terughoudender mogen omspringen jegens een piepkleine groep die ook maar probeert te doen wat ze verstandig lijkt, en op héél veel punten dezelfde strijd voert met soortgelijke inzet. Voor een inhoudelijke kritiek op standpunten van de IKS, zie elders op dit weblog, vandaag gepubliceerd: “Over revolutie, precariaat en agrarische revolte: een discussiebijdrage”.

, , ,

Comments are closed.