dinsdag 11 september 2012
Onderstaand stuk schreef ik voor de website Ontstemd.org, waar het in geredigeerde vorm te lezen is. Die site beoogt kritisch licht te werpen op de verkiezingen, de ontoereikendheid ervan te laten zien, initiatieven te laten zien die verder gaan dan de stembus reikt en alternatieven vor het electorale gebeuren naar voren te schuiven.
Via parlement en gevestigde politiek kunnen wij geen wezenlijke verandering te bereiken. Dat zullen we zelf moeten doen, want geen ander gaat het namens of voor ons doen. De vraag is dan natuurlijk: hoe? Wat kunnen we zelf doen, waar ligt onze kracht, en hoe benutten we die?
Vaak denken mensen dat, wie niet via stembus, parlement, regering en staat wil werken, zich voor een onmogelijke en uitzichtloze opgave stelt. De staat is zo machtig, het kapitaal eveneens, wat kunnen wij – mensen zonder veel geld, macht of invloed, – dar tegenover stellen? Antwoord: een heleboel. Dat doen we al, vaak zonder dat we er erg in hebben. Mensen helpen elkaar, in gezin en buurt, op school, ziekenhuis en werk. Dat doen ze niet omdat een wet hen verplicht. Dat doen ze omdat ze het nodig vinden, omdat ze dat zelf willen, en omdat ze daar onderling iets over afspreken. Een docent laat een leerling met problemen iets langer blijven om hem te helpen. Zonder extra salaris, zonder wettelijk voorschrift. Verplegend personeel probeert toch wat extra aandacht te geven aan patiënten, ook buiten de voorgeschreven regels. Buren helpen elkaar, familieleden eveneens. Denk dat maar eens weg, en de maatschappij zakt in elkaar. En voor al dat soort hulp en ondersteuning is geen wet en geen parlement nodig.
Die houding kunnen we benutten om verder te gaan. In Tilburg zijn de afgelopen jarig een jele reeks buurthuizen wegbezuinigd. Twee ervan, waaronder De Boomtak, legden zich er niet bij neer. Betrokken personeel en gebruikers staken de koppen bij elkaar. De Boomtak draait nog steeds – met minimaal budget, op basis van vrijwilligers, maar boven alles in eigen beheer. Dit soort initiatieven zijn er volop. Mensen die de greep van grote energiemaatschappijen niet willen, zelf willen werken aan duurzame energie en dus zelf een kleinschalige coöperatie beginnen, samen zonnepanelen kopen en van daaruit verder gaat. Het aantal van dit soort initiatieven loopt in de honderden. Het laat precies zien waar het om gaat: zelf doen, samen doen.
Twee dingen zitten hier echter in de weg. De wet stelt allerlei beperkingen, de staat heft belastingen vaak zodanig dat dit soort initiatieven bekneld raken. En de regering zal dit soort initiatieven tolereren, als vangnet zodat ze rustig verder kan bezuinigen. Van haar uit bezien is een buurthuis dat op vrijwilligers draait, geen gek idee. Mensen blij, gemeente geen kosten meer. Voor bijvoorbeeld initiatieven om gratis voedsel uit de delen, geldt iets dergelijks. Zo bouwen we aan eilandjes zelfbeheer en armenzorg in de marge, terwijl de wet ons blijft inperken en de grote maatschappij nog et zo ongelijk en oneerlijk verder dendert. We mogen dus best een paar stappen verder denken en doen.
Dan helpt één inzicht heel erg. Zij – de mensen aan de top – hebben ons nodig. Wij hun niet. Zij hebben ons nodig, want anders rijdt er geen trein, draait er geen ziekenhuis, worden mensen niet verzorgd, broden niet gebakken en kinderen niet onderwezen en verzorgd. Als we daar mee kappen, hebben ze niemand die het allemaal overneemt. De top is gewend om te commanderen, en te incasseren, maar het echte werk laten ze aan ons over. Als wij daar nu eens mee kappen? Daar zit onze macht, en die is in principe geweldig groot. “Gans het raderwerk staat stil, als uw krachtige arm het wil”, luidde de slagzin al aan het begin van de twintigste eeuw. Dat geldt nog steeds.
Daar zit dan ook een hefboom. Staken voor betere betaling en betere arbeidsvoorwaarden, zoals de schoonmakers dat hardnekkig en volhardend deden. Staken tegen aanbesteding van het vervoersbedrijf, zoals buschauffeurs in Den Haag dat onlangs kort maar zeer krachtig deden, compleet met blokkades van de weg zodat het raderwerk écht even stil lag. Waarom zouden werkende mensen dit wapen niet ook kunnen gebruiken om de zeggenschap op de werkplek afdwingen? Staken is het klassieke machtsmiddel van werkende mensen in de strijd tegen onrecht. Het is zaak dat we dit weer leren te benutten. Het is zaak dat we hierbij op geen gezag van hogerhand vertrouwen.
Niet iedereen heeft echter een baan. Maar ook studenten, scholieren, baanlozen, gepensioneerden, mensen met huishoudelijk onbetaald werk, noem maar op… mensen kunnen strijd leveren. Mensen zonder woning die een leegstaand pand in handen nemen en gaan kraken. Door dat op grote schaal te doen, is speculatie in woningen een tijdlang omstreden geraakt. Het heef het establishment vele jaren gekost voordat ze het aandurfden om kraken daadwerkelijk weer illegaal te maken. Daar komen ze mee weg, omdat intussen de omvang en felheid van de kraakstrijd – en haar aansluiting bij andere vormen van verzet, – ernstig waren verzwakt. Tegen de kraakbeweging op haar hoogtepunt, met honderden panden in één stad en duizenden mensen die de politie trotseerden om panden te verdedigen – durfde het gezag dit niet aan.
Mensen kunnen zich zich ook laten gelden door te demonstreren, en druk uitoefenen door domweg op een kruispunt te gaan zitten. Als we in de weg zitten staan en lopen, dan dwingen we de machthebbers om notitie van ons te nemen. Zo, en niet door vriendelijke verzoekjes, is in de jaren zestig het demonstratierecht sterk uitgebreid: door te gaan demonstreren, ook waar dat niet mocht van burgemeester en politie. Sit-ins en optochten (en een enkel strategisch rookbommetje) deden wonderen. De provo’s gaven een voorbeeld, maar al eerder hielden radicaal pacifisten – waar die provo’s deels uit voortkwamen – straatacties. Studenten en anderen kwamen in actie, op allerlei manieren. Na enkele jaren van grootschalig arresteren van vreedzame actievoerders, gaven bestuurders het op. Ze maakten zich alleen maar belachelijk, er bleek geen houden meer aan. De acties waren effectief, en de wet veranderde zonder dat actievoerders daar een verkiezingsstrijd voor hoefden te voeren. Waar je eerst je leuzen moest laten goedkeuren door het gezag, kon je later gewoon je gang gaan. Toestemming was niet meer nodig, alleen nog melding bij de gemeente. Dat werd uiteindelijk dus in een wet geregeld. Mar die wet was een reactie op directe actie, op daadwerkelijk demonstreren ongeacht of de toenmalige wet dat goedvond. Dit is verandering, niet bereikt door de stembus maar door verzet.
Er zijn voorbeelden te over van dit mechanisme. Sterker; sociale veranderingen ten goede zijn doorgaans door daadwerkelijk verzet afgedwongen, waarna regeerders en parlementsleden er een wettelijke formule voor vonden. Het maakt ook nauwelijks uit wie er regeert. De meeste sociaal progressieve wetgeving in de VS kwam tot stand onder de rechtse president Nixon, tussen 19068 en 1974. Waarom? Omdat in die jaren de druk van actiegroepen, stakers – vaak buiten de gevestigde vakbonden om – vredesactivisten en straatvechters het grootst was. Het establishment voelde dat het maar beter met sociale hervormingen kon komen, en de Vietnamoorlog afbouwen. Anders zou sociale strijd hun orde nog wel eens veel wezenlijker kunnen veranderen. Onder de Democratische presidenten Clinton, Carter en Obama zag je het omgekeerde. Nauwelijks protest en verzet, want ‘onze progressieve vriend’ zit nu in het Witte Huis. Maar wel de druk vanuit het kapitaal, wiens zaakwaarnemers ook zij waren. De grootste aantasting van de bijstand in de VS vond dan ook niet plaats onder Bush, maar onder Clinton. En de bezuinigingen én bewapeningsprogramma’s waar Reagan zo berucht om werd, begonnen onder zijn voorganger Carter.
Uit al dit soort dingen blijkt overduidelijk wat ons te doen staan. Niet wachten op verkiezingen. Niet rekenen op parlementsleden en progressieve partijen, hoe mooi hun leuzen ook zijn en hoe goed hun programma ook klinkt. Zelf strijd voeren voor wat ons voor ogen staat: een beter bestaan in het hier en h nu. En in het verlengde daarvan een betere wereld voor ons allemaal. Niemand gaat die ons op een presenteerblaadje aanbieden. Maar als we samen de handen ineen slaan, is dat ook helemaal niet nodig.