Griekenland: crisis, strijd en nationalistisch vergif


woensdag 12 september

Onderstaand artikel schreef ik voor de website van Doorbraak, waar het intussen al te lezen is.

De crisis in en rond Griekenland trekt weer toenemend aandacht. In Griekenland, waar de economische en sociale crisis voortwoedt, en de regering verdeeld blijkt over nieuwe bezuinigingen. Rond Griekenland, nu Europese staten en internationale financiële instellingen weer een bezuinigingspakket eisen als voorwaarde voor een steunpakket zodat Griekeland aan betalingsverplichtingen kan voldoen. Intussen komt er opnieuw protest op gang, maar groeit ook de nazi-dreiging.

Eerst de crisis zelf. Die dendert door. Volgens de Griekse vakbondsfederatie GSEE is de koopkracht van veel Grieken teruggevallen tot het niveau van decennia terug. “Grieken die het minimumloon verdienen hebben dit jaar evenveel koopkracht als in 1979. Middeninkomens zijn teruggezet naar het niveau van de vroege jaren tachtig.” De werkloosheid groeit door. De bouw zit diep in crisis. “De activiteit gemeten naar volume kroop in de eerste helft van dit jaar met 12 procent, waarmee de bouw op koers ligt voor het 7e jaar van achteruitgang op rij”. Dit meldt het Griekse bureau voor de statistiek dinsdag.” bezuinigingen en recessie hebben bijna 50 procent van alle bouwvakkers al hun baan gekost.

Tegen deze achtergrond overleggen Griekse regering en de zogeheten Trojka over nieuwe bezuinigingen ter waarde van EU, Europese centrale bank en IMF over een bezuinigingspakket van nog eens een kleine 12 miljard in twee jaar. Er geldt naar verluidt een deadline: aanstaande vrijdag. Maar er is onenigheid. “Trojka accepteert Griekse plannen niet” , zo werd op 9 september bekend. De redenen waren onduidelijk. “De Griekse partijen hebben zondag geen overeenstemming bereikt over bezuinigingen ter waarde van 11,5 miljard euro”, aldus een bericht van diezelfde dag. De onenigheid betrok kortingen op lonen en pensioenen. Mensen van PASOK en Democratisch Links dringen bij de EU aan op een lager bezuinigingstempo. Hoe de onenigheid precies zit– binnen regering, en tussen regering en Europa – is niet glashelder. Maar veel wijst erop dat de regering zich klem voelt zitten tussen de druk van het internationale en Griekse kapitaal dat gewoon de sloophamer wil hanteren, en de dreiging van nieuw protest en verzet van een bevolking die al veel te veel te verduren heeft. Met trager en minder heftig bezuinigen hopen politici een dreigende sociale explosie vóór te blijven. Maar voor die pappen-en-nathouden-politiek krijgt dit slag politici geen ruimte. Niet van Europa, en ook niet van dat deel van het Griekse establishment dat de harde bezuinigingskoers volop ondersteunt.

Intussen is er, na een periode van betrekkelijke rust, inderdaad weer straatprotest. Op zaterdag 8 september protesteerden duizenden mensen tegen de nieuwe bezuinigingsvoornemens. Er is in die plannen sprake van kortingen op pensioenen die 4, 6 miljard euro moeten opleveren, korting ter waarvan van 1,3 miljard uit de salarissen in de publieke sector, kortingen op zorg ter waarde van 1 miljard euro, en meer. Op ‘defensie’ wordt intussen echter slechts 17 miljoen bezuinigd. Eer paar generaalssalarissen bespaard, anderhalve tank minder, zoiets. Het protest bestond uit een aantal demonstraties: 3.000 gepensioneerden betoogden in Athene op initiatief van PAME, een aan de Communistische Partij verbonden vakbond. Alleen al in Thessaloníki vonden vijf optochten plaats, het totaal aantal demonstranten bedroeg minstens 15.000 mensen. Syriza en vakbonden deden mee aan het protest. Natuurlijk stond er politie paraat, met 3.500 agenten.

Het is hoopgevend dat de arbeiders in Griekenland blijven protesteren, na alles dat ze te verduren hebben gekregen, en terwijl de bulldozer van bezuinigingen doordendert, ogenschijnlijk zonder zelfs maar vaart te minderen. Helemaal zonder effect is al het protest zeer zeker niet geweest: de aarzeling in de regering over het nieuwe pakket, de oproep van politici aan de EU om met trager bezuinigingsbeleid genoegen te nemen is ongetwijfeld een effect van de druk en dreiging die het protest teweegbrengt, al jaren lang. Toch is het ook duidelijk dat reeksen van optochten en één- of tweedaagse stakingen geen breuk met het beleid – en degenen die het opleggen – teweeg gaat brengen. Daarvoor zijn radicaler initiatieven nodig waarin bijvoorbeeld personeelsleden zelf hun bedrijf – bankroet of niet – in handen nemen. Daarvoor zijn ook confrontaties met de staatsmacht zelf onmisbaar. Daarvoor is vooral ook nodig dat de diverse initiatieven van protest en verzet zich aan elkaar verbinden in netwerken van strijd en solidariteit. Daarvan is nog veel te weinig sprake.

Sterker: er is – naast de volstrekt noodzakelijke breuk tussen noodzakelijk radicaal antiautoritair verzet en elke poging om die in te kapselen of voor partijbelang te gebruiken – ook sprake van gevaarlijke tweestrijd binnen antiautoritair revolutionaire kringen. Het is een tweestrijd die het werk van de politie tegen anarchisten wel nodeloos gemakkelijk maakt. George Caffentzis legt in een sowieso uiterst nuttig artikel uit hoe hij het ziet, op basis van gesprekken ter plekke. Een vriend van hem beschrijft “de opkomst van ‘nihilistische anarchisten’ zoals ze zichzelf aanduiden. Volgens mijn vriend hebben deze anarchisten niet de symbolen of instrumenten van de staat, maar degenen die ze ‘sociaal anarchisten’ noemen, als hun doelwit uitgekozen. De veronderstelde rechtvaardiging zou dan zijn dat de ‘reformisten’ (aka de sociaal anarchisten) iedereen het besef belemmeren dat de echte strijd van deze periode net zozeer bepaald wordt door de wil om geweld te gebruiken als door war voor technologie ook. Deze overtuigingen hebben, volgens sommigen, geleid tot een ‘oorlog tussen de rebellen’ op de straten van Griekenland, vooral in Thessaloníki.” Dit geeft de politie een kans om te spreken van twee ‘criminele organisaties’ waarvan ze dan naar believen mensen kan oppakken en dergelijke. Waar hier de uit de hand gelopen uitingen van authentieke woede en frustratie, gecombineerd met misplaatste analyses, overgaan in regelrechte dirty tricks, politieprovocaties en dergelijke, is van een afstand moeilijk uit te maken. Dat het hier gaat om een crisisverschijnsel binnen revolutionaire kringen in Griekenland lijkt me echter evident. Het is te hopen dat een koers waarin zelforganisatie, sociale alternatieven en opbouw alternatieven centraal staan, en de confrontatie met de staat daarmee is verbonden – en dus niet op zichzelf staat – aan kracht wint, en dat onderlinge geschillen met woorden en niet met vuistslagen worden uitgevochten. Die vuistslagen hebben we veel te hard nodig tegen de echte vijand.

Intussen dreigt vanuit rechts de van racistisch rechts, van de neonazi’s van de Gouden Dageraad. Geweld tegen migranten is aan de orde van de dag, en de Gouden Dageraad wint aan invloed. Volgens een peiling zou ze al 10,5 procent van de stemmen kunnen krijgen, waarmee het de derde partij in het Griekse parlement zou worden. Klein lichtpuntje is – of lijkt – dat politie niet langer parlementsleden van deze nazi-partij wil bewaken, nadat parlementariërs van de Gouden Dageraad meededen aan het vernielen van marktkramen van immigranten in Rafina. Evengoed jaagt de politie zelf op migranten, onder andere bij het oppakken van mensen die dan, bij gebrek aan verblijfspapieren, opgesloten worden en voor deportatie klaargemaakt. Politie en nazi’s hebben wel eens een tactisch conflict. Ze staan echter allebei aan dezelfde kant.

De opkomst van de nazi’s is een uiting van wanhoop, maar vooral ook een product van falen van links en van de protestbewegingen. Als een doorbraak van strijd tegen bezuinigingen op basis van solidariteit niet lukt, dan slaat de wanhoop van steeds grotere groepen steeds makkelijker naar binnen. Dan keren angstige mensen zich minder tegen staat en kapitaal, en steeds meer tegen andere angstige mensen die dan als zondebok dienen. Zo keren arme Grieken zich nu tegen nog veel armere migranten. Dit proces hebben de nazi’s niet bedacht. Maar ze jagen het wel aan, en gebruiken het voor snelle politieke machtsgroei.

Maar er is meer aan de hand, en ook hier laat George Caffentzis een verhelderend licht op schijnen in diens eerder aangehaalde tekst. Er is een zeer reel en diepgeworteld nationalisme actief, dat ook in de grote straatprotesten zichtbaar is. Je ziet het niet alleen aan de Griekse vlaggen die vaak worden meegevoerd. Je ziet het ook aan de taal die woedende betogers gebruiken. Daarin gaat het vaak over politici als ‘verraders van het volk’. Soms zie je dit soort formuleringen zelfs in radicale, in andere opzichten zelfs revolutionaire antikapitalistische, manifesten. Maar het is taal van rechts. Politici als verraders van de arbeiders kan nog in één of ander links verhaal passen. Die kritiek treft dan vooral linkse politici. Maar alle politici neerzetten als volksverraders is nationalisme: het gaat uit van de mythe van ‘het volk’ waar politici leiding aan moeten geven. Politici worden erin neergezet als dienstbaar aan ‘het buitenland’- IMF, EU, Angela Merkel – en dus verraders van het vaderland. Zo ontstaat een beeld van een goed Grieks volk, slachtoffer van een kwaadaardig buitenland, waaraan de politici het goede vaderland verkwanselen. In plaats van een klassenconflict – waarin Griekse politici allereerst dienstbaar zijn aan het Griekse kapitaalsbelang – verschijnt hier een nationaal conflict. In een atmosfeer waarin politici volksverraders zijn, komt de zoek naar andere ‘volksvreemde elementen’ maar al te makkelijk op gang. In zo’n atmosfeer gedijt een groep als de Gouden Dageraad maar al te goed.

Het bestrijden van die nazi’s houdt dan ook niet alleen een militant antifascisme in, en het helpen van migranten om zichzelf tegen aanvallen en razzia’s te verdedigen, iets waarin radicale antiautoritaire en antikapitalistische actievoerders in Griekenland bewonderenswaardig actief zijn.. Het vereist ook een onophoudelijk politiek inhoudelijk gevecht om de centrale tegenstelklingen juist en doeltreffend te benoemen. Het gaat om arbeiders en alle onderdrukten tegen staat en kapitaal, het gaat níet om Grieken tegen een boze buitenwereld. Politici zijn geen verraders van het volk, maar boven alles onderdeel van de klassenvijand in Griekenland zelf. De wezenlijke strijd is geen nationale strijd om soevereiniteit. De kernstrijd is sociale strijd, klasse tegen klasse, laag tegen hoog, daar, hier en overal.

,

Comments are closed.