Economische catastrofe (2): de winst wordt duur betaald


donderdag 26 juli 2012

Eerdere recessies ontlokten bij sommige linkse mensen wel eens de opmerking: er is geen echte crisis, kijk maar hoeveel winsten de grote bedrijven maken! Dat was echter al nooit z’n hele sterke tegenwerping, en is dat vandaag de dag nog minder. Het was geen sterke tegenwerping omdat het de aard van het kapitalisme en haar crises miskent. Het is dat nu nog minder, omdat er nu wel degelijk van grote verliezen sprake is, ook bij topondernemingen.

Eerst dat wezen van de kapitalistische crisis. Hen kapitaal zit niet pas in crisis als bedrijven geen winsten meer maken. Het kapitaal raakt in crisis omdat het maken van winsten – dat dus wel degelijk plaats blijft vinden – moelijker wordt, duurder en riskanter. Het wordt duurder omdat investeringen, vereist om winstgevend te produceren, steeds omvangrijker en kostbaarder worden. Al die machines, al die expertise, al die apparatuur, al die marketingcampagnes bovendien, kosten geld. Je moet die kosten wel maken, om de concurrent voor te blijven. Winst maken wordt op deze manier alsmaar kostbaarder.

En wie tot investeringen beslist, weet niet zeker of er voor de ermee vervaardigde producten op het moment dat ze leverbaar zijn, wel een markt is die groot genoeg is. Je denkt dat er vier keer zoveel PCs gekocht zullen worden over vijf jaar. Je maakt je capaciteit om PCs te maken vier keer zo groot. Je ontdekt over vier jaar dat je concurrent hetzelfde heeft gedaan. Dan is de markt misschien goed voor vier keer zoveel PCs – maar het totale aantal gemaakte PCs is acht keer zo groot geworden. Onverkochte PCs, kosten die uitgingen voor de baat… die vervolgens voor een flink deel niet blijkt te bestaan. Minder winst, mogelijk zelfs een flink verlies, voor één van beide bedrijven, of voor allebei. Kortom: winst is er vaak wel, maar onzekerheid ook.

Welnu, zoals je overproductie kunt hebben van PCs, kun je ook overproductie hebben van woningbouw, van infrastructuurprojecten. Dan wordt er op los gebouwd, blijven gebouwen leegstaan, en zijn er wel kosten gemaakt maar geen of weinig opbrengsten. Ook de financiering van die bouw – leningen aan potentiële huizenkopers, oftewel hypotheken – zijn, net als bouwprojecten zelf, en bedrijfstak waarin overproductie mogelijk is. Dat is nu wat er in de kredietcrisis zo wrang aan het licht kwam. Zo kwam de huidige crisis op gang: het kapitaal dacht winstgevend in bouw te investeren, en in de bijbehorende kredietverschaffing. De overproductie daar leidt tot crisis. Dus vlucht het kapitaal in veilige beleggingen: staatsschulden, obligaties. Vervolgens blijken ook staten hun schulden moeilijk af te kunnen betalen; de investering blijkt riskanter dan gedacht. Dat zien we in de schuldencrisis terug. Het is niet dat afzonderlijke beleggers en investeerders geen winst meer maken, het is dat beleggers steeds huiveriger worden voor de bijbehorende risico’s. Ze spelen op safe. Ze willen uitstaande schulden terug zien maar durven haast geen geld meer uit te lenen. De economie raakt in crisis – terwijl er nog wel degelijk winst gemaakt kan worden.

Intussen is echter de crisis zo diep geworden dat ook die winsten zelf aangetast worden, en slechts met grote moeite verwezenlijkt kunnen worden. Philips boekte bijvoorbeeld een onverwacht gunstig bedrijfsresultaat, van ondernemerskant bezien althans. Verlies vorig jaar, het afgelopen kwartaal echter een winst van 167 miljoen euro en een omzetstijging van 5 procent. Dat lukte door “kostenbesparingen en groei in opkomende markten in Azië”. Groei in Azië loopt gevaar als daar de economie verder tegenzit. En ‘kostenbesparing’ is doorgaans een ander woord voor personeel eruit, werkdruk omhoog en lonen laaghouden. De winst voor het bedrijf is verlies voor wie er werken, en voor wie er inmiddels niet meer werken.

Met Philips gaat het dan nog redelijk, kapitalistisch gezien. McDonalds boekte in tussen een lagere winst dan vorig jaar – met ongeveer gelijkblijvende omzet. Dat duidt erop dat de verhouding tussen kosten en opbrengsten ongunstiger is geworden: als je net zo veel verkoopt en je houdt er minder aan over dan eerder, zit er iets niet lekker voor de ondernemer. Iets soortgelijks zien we bij bouwbedrijf Halliburton: stijgende omzet, gelijkblijvende winst. In het geval van Halliburton kot dit door gemaakte kosten aan een boorplatform. DE winst daalde zelf iets. De hogere omzet had met toegenomen activiteit rond olieboringen te maken – en met groei op de Aziatische markt. Eerder dan de kracht van de economie laat dit de kwetsbaarheid zien: precies die Aziatische markt is, zoals we al zagen, flink aan het haperen. Ook hier geldt wat we eerder zagen: winst maken is duur, en riskant. Microsoft maakte intussen verlies, van meer dan 400 miljoen euro. Het was voor het eerst sinds het in 1986 naar de beurs ging dat dit bedrijf verlies leed.

De crisis is dus realiteit, vanwege het geschetste markt- en investeringsmechanisme, en we zien dit intussen terug in winstcijfers die tegenvallen of waarin allerhande problemen verpakt zitten. Wél is het zo dat die, zeer reële, recessie door de toppen van het bedrijfsleven nauwelijks wordt gevoeld, of zelfs positief wordt beleefd. Zo konden we gisteren kennis nemen van de mededeling dat rijke mensen wereldwijd in totaal “tussen de 21 en de 36 biljoen euro verborgen houden voor de fiscus”. Dat doen ze door hun centen in belastingparadijzen als Zwitserland, de Kaaimaneilanden, Hongkong en Luxemburg te parkeren. Dit zijn niet- of nauwelijks belaste vermogens. Maar er zijn natuurlijk ook vermogens die ‘gewoon’ in Nederland of de VS of China op rekeningen staan, en waar wel enige belasting over wordt betaald. Er zijn villa’s en landhuizen, jachten en juwelen en kunstwerken ter waarde van nog eens vele honderden miljarden. De totale fortuinen van de rijke toplaag zijn dus nog veel groter. Het feit dat mensen in die toplaag zulk geld graag belastingvrij parkeren, tekent hun hebzucht. Het feit dat het om zo verschrikkelijk veel geld gaat, illustreert echter nog iets anders: winstgevend investeren van al dit geld zien deze rijken kennelijk niet zitten. Het is Dagobert Duck in zijn geldpakhuis, zwemmend in gouden dukaten. Het is decadentie, het is feitelijk als die feestende elite in de Syrische hoofdstad Damascus terwijl gewapende strijders vechten in de buitenwijken waar de Volkskrant vorige week over schreef. En decadentie is vaak symptoom van verval, niet van kracht.

De enorme rijkdommen, deels weggesluisd, deels omgezet in luxe, deels riskant belegd, deels in allerhande projecten geïnvesteerd, maar altijd op jacht naar verdere vermeerdering… het zijn gestolen rijkdommen. Het is vergaard doordat ondernemers op kosten besparen, en omdat regeringen hen daarbij assisteren. Het is vergaard door mensen te ontslaan en mensen te korten op hun lonen; daardoor houden bedrijven meer over. Het is vergaard door mensen meer te laten betalen voor zorg, onderwijs, openbaar vervoer, door minder geld te stoppen in die zorg, dat onderwijs en dat OV – zodat belastingen omlaag kunnen, waardoor rijken en bedrijven meer overhouden. Zo wordt geld overgeheveld van onder naar boven, van relatief arm naar steenrijk. Het mechanisme is helder. De werkelijkheid die ermee is verbonden bestaat uit vele honderden miljoenen mensen in ellende. Mensen die hun baan kwijtraken, hun rekeningen niet meer kunnen betalen, vastlopen in schulden en wanhoop, soms op straat belanden na huisuitzetting. Mensen die extra hard werken in de hoop dat ze bij de volgende ontslagronde buiten schot blijven, om vervolgens te bezwijken aan werkstress en hartinfarct. Mensen die van een schamele tijdelijke bestaanszekerheid rechtstreeks de honger in worden geduwd.

Zo worden die rijkdommen opgebouwd. In Dubai met zijn slavenarbeid van migranten uit Bangladesh, zijn racistische willekeur van expats die werksters hanteren als wegwerpartikel, met zijn leegstaande gebouwen als gevolg van investeringen die op een foute gok gebaseerd bleken. Een prachtig, maar vooral ook ijzingwekkend artikel van Johann Dari in de Independent over deze bloedhete hel op aarde laat zien waar ik op doel. Maar ook in Nederland met zijn dwangarbeid van mensen die een uitkering aanvragen, met zijn op zichzelf teruggeworpen ZZP-ers, ogenschijnlijk zelfstandig maar feitelijk loonslaven die hun eigen uitbuiting mogen beheren. Allemaal mensen wiens keiharde werk de rijkdommen van mensen die al rijk zijn nog verder doet groeien. En het is de crisis die mensen beweegt tot steeds harder werken, of tot verregaande onderwerping in groeiende armoede om het ‘voorrecht’ te krijgen om… hard te mogen werken. Dat is de kapitalistische crisis, vertaald in menselijke – onmenselijke- termen.

(wordt vervolgd)

,

Comments are closed.