Over een ludieke actie en onze demonstratievrijheid


zaterdag 21 juli 2012

Zelden zal een actie die zo klein was, geleid hebben tot een publiciteit de zo groot was als die rond de mars voor mooi weer die vandaag in Amsterdam gehouden is. Ik heb smakelijk gelachen om het initiatief en de berichtgeving er omheen. Maar een enkel onderdeel van die berichtgeving verleidt me toch tot een serieuze observatie. Die gaat om onze demonstratievrijheid.

Eerst maar even, voor de gezelligheid, de actie zelf. Een zekere Pum van der Berg, bollenkweker, was initiatiefnemer, het voor de gelegenheid gevormde Actiecomité Stop het Slechte Weer, riep op tot een protestmars. Eis: minstens twee weken zon en 25 graden. De Telegraaf pikte het bericht op, via de onvermijdelijke Facebook-oproep gaven ruim 900 mensen aan dat ze mee zouden lopen, en nog eens 600 “misschien”. Op het verzamelpunt, het Rembrandtplein, daagden echter slechts “enkele tientallen” mensen op, volgens Nu.nl ; “Veertien demonstranten, ongeveer evenveel pers”, aldus de NRC die er droogjes over bericht, met twee foto’s er bij.

Natuurlijk vond een organisator de opkomst tegenvallen. Maar ja, de actie werkte wel, alleen al de dreiging ermee had de weergoden kennelijk al bewogen de zon maar tevoorschijn te laten komen. En de woordvoerder is van het volhardende soort. “Als het KNMI nu niet luistert, gaan we desnoods naar Brussel.” Dat zal ze leren…De organiserende bollenkweker gaf wel toe dat het als grap bedoeld was: “Ik wilde gewoon een beetje lol maken met een man of 80 en daarna de kroeg in.”

Dat is allemaal erg hilarisch, ik kan zoiets wel waarderen. En je mag tegenwoordig al blij zijn dat zoiets zonder politiegeweld kan plaatvinden. Die politie was er wel, met een wagen en drie agenten, aldus de NRC. Dat is allemaal nauwelijks opmerkelijk, en zou mij niet tot het maken van dit blogstukje hebben verleid. Wat dan wel? De slotzin van het Nu.nl berichtje triggerde me. Na het citaat van de organisator over de lol, de kroeg en de tachtig mensen, sluit het bericht af met: “De gemeente gaf hem wel een vergunning voor zijn protestmars.”

Waarom is dat opmerkelijk? Welnu, zoals het er staat had de gemeente de vergunning dus ook níét kunnen geven. De gemeente kan, volgens deze weergave, bepalen welke mars wel en niet gehouden wordt, kan al dan niet vergunning verlenen, en het feit dat de gemeente dat deze keer wel had gedaan, is voor Nu.nl het vermelden kennelijk waard. Maar hetzij Nu.nl, hetzij de organisator, gaan dan uit van een misvatting. Het is niet waar dat je een vergunning nodig hebt om een demonstratie te houden. Nergens in de Wet Openbare Demonstraties wordt over zo’n vergunningsplicht gesproken. Toestemming vooraf is voor het houden van een demonstratie dus wettelijk niet vereist. Als dat wel zo zou zijn, zou het een wet zijn om openlijk te overtreden en uit te dagen, want zoiets is een onduldbare vrijheidsbeperking. Ook een wettelijk voorgeschreven vergunningsplicht zou ik verwerpen. Maar het kan geen kwaad om te weten dat, zelfs volgens de wetgeving – hun wetgeving- zo’n plicht niet bestaat.

Hoofdstuk 1, Artikel 7, lid 3 van de Grondwet is hier ook helder: “Voor het openbaren van gedachten en gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet.” Die wet is dan de Wet Openbare Manifestaties waarvan ik de strekking zojuist besprak. De “voorafgaande leden” is een verwijzing naar de vrijheid van drukpers en dergelijke, die in eerdere passages van de grondwet is behandeld. De “andere (…) middelen” omvatten dus kennelijk het houden van demonstraties en dergelijke.

Alweer: het gaat me er niet om dat we zeggen: het staat in de Grondwet, dús is het OK. De Grondwet heeft voor mij geen legitimiteit. Maar voor de gemeente wel! Het gaat er mij om te zeggen: zélfs volgens het stelsel van wetgeving  waar de staat – onze tegenstander – zich op beroept, is het van te voren toestemming vragen voor demonstraties niet nodig, en de weergave alsof een gemeente in de positie is om “vergunning” te verlenen dus niet OK.

Wat helaas wel wettelijk vereist is, dat is: kennisgeving doen aan de gemeente. Daarvan spreekt genoemde wet wel. Je moet, volgens gemeentelijke regelgeving in de zogeheten APV, van te voren melden dat je een demonstratie of manifestatie houdt, waar, en wanneer. Hoe lang van te voren kan per gemeente verschillen; in Tilburg is het 48 uur van te voren. De gemeente stuurt dan, als ze een adres van een betrokkene heeft of zoiets, vervolgens een papier met de voorwaarden die ze eventueel stelt (geen versterkt geluid bijvoorbeeld).

Dat is allemaal óók restrictief, en het deugt ook niet. Ik denk dat het nut heeft om de valnzelfsprekendheid waarmee mensen zich hieraan houden, systematisch te ondergraven. Ik ben er voorstander van om nu en dan openbare manifestatioes en demonstraties te houden waar we nadrukkelijk en welbewust géén kennisgeving van doen aan de gemeente, gewoon om de beperkingen te tarten en de grenzen die de staat ons stelt te doorbreken. Niet elke keer: soms wil je als actievoerder geen gedoe met politie, en dan is het doen van een melding gewoon een plichtpleging die je afhandelt.  Maar de vanzelfsprekendheid ervan moet wég.

Maar los daarvan: de plicht tot kennisgeving is niet is niet hetzelfde als  de plicht om vergunning te vragen. Hooguit kan – juridisch althans, en het is niet mijn juridische stelsel – een burgemeester een demonstratie in uitzonderlijke omstandigheden verbieden (een verbod dat voor een rechter zelden standhoudt) of verplaatsen (iets dat rechters weer wel pikken).

Maar nogmaals, voor demonstreren is géén vergunning vereist. Het is zaak om de vanzelfsprekendheid waarmee in media, maar zelfs onder actievoerders zelf, gedaan wordt alsof dat wel zo is, te doorbreken. Demonstreren is onze rechtmatige vrijheid, en geen van overheidswege verleend ‘recht’ (lees: gunst). Pas als dat er weer eens ingehamerd schijnt voor ondergetekende actievoerder de zon weer echt.

, ,

Comments are closed.