Egypte: militaire machtsgreep, verkiezingen, ontsporing bij links


zondag 17 juni 2012

Egypte zit in de tweede dag van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Die vinden plaats in een context die een vrije uiting van politieke keuze tot een aanfluiting maakt. In de eerste plaats zijn er de twee kandidaten, die twee vleugels van de contrarevolutie vertegenwoordigen. In de tweede plaats zijn er de maatregelen van de militaire leiding die openlijk vestigt wat het op wat versluierde wijze aldoor al was: een militaire dictatuur. Verzet op straat was er vrij snel, maar niet met de noodzakelijke omvang en felheid.

Dat er een militaire machtsgreep gaande was, werd de laatste werd de afgelopen dagen steeds duidelijker. Op 13 juni kreeg het leger de bevoegdheid terug om mensen, ook burgers te arresteren. Deze bevoegdheid geldt ook voor de militaire inlichtingendienst en politie. Dit besluit, uitgevaardigd door de ministerie van justitie, komt amper twee weken nadat eindelijk de gehate noodtoestand waarmee Moebarak zolang regeerde, werd opgeheven. Die noodtoestand, en daarmee een flink deel van de dictatuur uit die tijd, is voor feitelijk een flink deel nu weer van kracht.

Een dag later kwam het Constitutionele Hof met twee besluiten. Ze verklaarde een bezwaar tegen kandidaat Shafiq ongegrond. Dat bezwaar kwam erop neer dat mensen die op hoge functies hadden gediend in Moebarak’s bewind, geen presidentskandidaat mocht zijn volgens een wet. Het hof verklaart die wet ongeldig. Shafiq, laatste premier onder Moebarak, in functie toen Moebaraks veiligheidstroepen en knokploegen bloedig optraden tegen demonstranten. Mag dus meedoen met de verkiezingen. De militaire contrarevolutie zag daarmee haar kandidaat in de verkiezingen veilig gesteld.

Het tweede besluit verklaarde parlementsverkiezingen – waarin islamisten, met name de Moslim Broederschap, de meeste zetels wonnen – ongeldig. De verkiezingen moeten dus overnieuw. Het argument heeft te maken met het kiesstelsel: er zijn zetels voor partijlijsten, en er zijn zetels voor onafhankelijke kandidaten. De Moslim broederschap heeft echter veel aan haar verbonden kandidaten op die voor onafhankelijken bestemde zetels gekozen weten te krijgen. Juan Cole vind dit bezwaar op zichzelf niet onzinnig en verwijt de Broederschap tamelijk cynische machtspolitiek. Op zich klopt dat wel. Maar de zaak staat niet op zich. Er is de timing van de uitspraak: twee dagen voor presidentsverkiezingen, en gelijktijdig met genoemde uitspraak waarin Shafiq mocht blijven doen, en vlak na de herstelde bevoegdheden van het leger om mensen op te pakken als vanouds. In combinatie zien we hier het, met juridische argumenten omklede, opzijschuiven van gekozen civiele autoriteit ten gunste van ongekozen, militair gezag uit de Moebarak- tijd. Intussen heeft de militaire leiding het parlement bevel gegeven zich te ontbinden, en zijn er nogal wat soldaten op de been.

Er is hier duidelijk sprake van een militaire machtsgreep. Geen “volledige staatsgreep”, zoals sommigen de gang van zaken kenschetsten; de militairen hadden immers al die tijd vanuit de achtergrond de staatsmacht in handen, ze hoefden die dus nu niet helemaal te grijpen. Maar het militaire gezag pakt nu ook beetje staatsmacht dat de afgelopen maanden uit hun handen was overgedragen aan bijvoorbeeld het parlement, hardhandig terug. Een gedeeltelijke staatsgreep is het wel degelijk. Het is een aanval op liberaal-democratische structuren en bijbehorende rechten.

Nu is, vanuit revolutionair oogpunt, de vestiging van liberale democratie met gekozen politici helemaal niet het emancipatorische proces waar veel anderen het voor houden. Eerder dienen verkiezingen van president en parlement als mechanisme om een staat te funderen die in de ogen van de bevolking weer legitimiteit heeft, omdat het ‘hun staat’ is. Die staat zou dan weer moeten kunnen doen wat staten nu eenmaal doen: orde handhaven en herstellen, ten gunste van de economische machthebbers, de rijke zakenlieden en staatsbureaucraten. Via verkiezingen mag dan worden uitgemaakt welk segment van die elite binnen de staat de overhand mag krijgen, de oude vriendjes van Moebarak, of de zakenlieden die in de Moslim Broederschap hun politieke arm zien.

Van een werkelijke macht aan het volk is langs deze weg geen sprake. Maar dat wil niet zeggen dat het opzijschuiven van gekozen parlementen uit revolutionair oogpunt niets uitmaakt. Niet alleen de gekozen politici worden immers hiermee buitenspel gezet, maar ook degenen die hen hebben gekozen, dus grote delen van de bevolking zelf. Tegelijk worden de vrijheden van mensen om voor hun verlangens op te komen, grof aangevallen. Gekoppeld aan het herstellen van militaire arrestatiemacht is het sluiten van het parlement een aanval op de vrijheid waarvoor miljoenen in 2011 hebben gedemonstreerd. Met de liberale democratie ligt ook de ruimte om die vrijheidsstrijd verder voort te zetten richting, een bevrijding die verder gaat dan welke gangbare democratie dan ook, onder vuur.

In de strijd tegen deze aanval hebben we aan de opzijgeschoven Moslim Broederschap weinig tot niets. Morsi, direct na de rechterlijke uitspraak over het parlement: “Ik hou van de strijdkrachten”. Dat is niet de houding van een groepering die onverkort bereid is de vrijheid te verdedigen op straat. Ze heeft opgeroepen tot een nieuwe “Mars der Miljoenen”…. naar de stembus! Allemaal nu op de presidentskandidaat van de Broederschap, Morsi, stemmen. Stemmen dus, als antwoord op een militair bewind dat zojuist heeft laten merken dat het de resultaten van stemmingen doodleuk terzijde schuift als dat zo uitkomt. Het is een zwaktebod. De macht van de president is ook nog niet eens ingevuld, want er is nog geen nieuwe grondwet. Met een weggeschoven parlement en met de SCAF, de Opperste Raad van de Strijdkrachten, die de macht uitoefent, is het duidelijk wie de baas is in het land, ook na presidentsverkiezingen. De Broederschap riep ook tot een referendum op, over het besluit om het parlement te ontbinden. Dat zou lachwekkend zijn als het niet zo treurig was. Wie moet zo’n referendum gaan organiseren? De SCAF? Wie anders?

Wat de Broederschap bij dit alles zorgvuldig nalaat is: haar aanzienlijke achterban oproepen de straat op te gaan om het parlement, en haar meerderheid daarin, te verdedigen. Wat ze al helemaal niet doet, is de mensen die afgelopen vrijdag wél demonstreerden tegen de machtsgreep, uit alle macht te ondersteunen. Voor de Broederschap is de revolutie nog slechts een kwestie van politiek bedrijven binnen de spelregels, van verkiezingsdeelname en verder een gezagsgetrouwe opstelling. Maar dit is een variant van een eerder verschijnsel: voor de Broederschap was de revolutie een middel om haar eigen macht mee te versterken. De emancipatorische idealen van heel veel van de demonstranten van 2011 waren bijzaak, goed genoeg om mensen mee op de been te brengen, maar waard om te dumpen als ze de Broederschap als machthebbers-in-spe voor de voeten liepen. Dat heel veel aanhangers van de Broederschap wél serieuze revolutionairen waren en zijn, en vaak erg kritisch ten aanzien van hun leiding, is waar. Veel CDA-ers waren ook buitengewoon kritisch ten aanzien van Verhagens love affair met Wilders, maar dat is nog geen reden o het CDA te zien als bondgenoot in de strijd tegen het Wilders-fascisme. Iets soortgelijks geldt ook voor de Broederschap, en voor de salafisten, nog wat rechtsere islamisten dus. Samenwerken met leden van dit soort groepen op demonstraties tegen het leger, en intussen je eigen gezichtspunten naar voren blijven brengen en discussie aangaan kan soms nuttig en nodig zijn. Hossan Al Halamady, activist van de Revolutionaire Socialisten, laat dat zien in verslaglegging van een hard aangevallen sit-in voor het Ministerie van Defensie. Daar traden salafisten en socialisten zij aan zij de repressie tegemoet. Maar intussen waren ze ook onderling in discussie waren waarbij de socialisten respect en interesse afdwongen met hun principiële opstelling in combinatie met hun bereidheid om ook salafisten te verdedigen tegen het militaire bewind.

So far so good: een gezamenlijk gevecht tegen onderdrukking, voor concreet gemeenschappelijk belang. Maar er is een groot risico aan de methode verboden: het generaliseren van een beperkt gezamenlijk belang naar en meer algemeen politiek bondgenootschap, naar steunverlening vanuit links aan bijvoorbeeld de Broederschap als zodanig. Dan gaat het niet meer om samen actie voeren op straat, maar om electorale steun. om linkse stembussteun aan een kandidaat van rechts. Dat is zoiets als stemmen op Verhagen omdat Koppejan binnen de fractie wel eens een kritisch geluid produceerde, of steun betuigen aan Leers omdat sommige mensen die vluchtelingen helpen ook wel eens CDA stemmen. Een absurditeit.

Electorale steun verschil ook nog eens heel wezenlijk van samen strijden op straat. De stembus is voor revolutionairen de zwakst denkbare plek om strijd te voeren. Het is immers precies de plek waar we doen wat we helemal niet moeten willen: onze macht en bevoegdheden overdragen aan oncontroleerbare anderen. De straat, dát is ons element. Daar komen onze argumenten tot hun recht, daar blijkt makkelijk de kracht van onze benadering. Daar doen we samen dingen zelf. In stembusstrijd zijn beroepspolitici en andere autoriteitsfiguren altijd beter. Het idee dat, omdat je op straat goed samen kunt werken, dit ook via de stembus vruchtbaar vertaald kan worden, klopt niet. Op straat krijgen revolutionairen soms islamistische aanhangers mee. In de stembus werkt het eeder andersom.

Precies deze verkeerde politiek bedrijven diezelfde Revolutionaire Socialisten (RS). Op 28 mei brachten ze en verklaring uit waarin ze, in bedekte termen, duidelijk maakten dat ze in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen opriepen om op Morsi, de kandidaat van de Broederschap, te stemmen. Dat zou nodig zijn om de dreigende contrarevolutie, gesymboliseerd door Shafiq, te blokkeren. Er waren wat voorwaarden aan verbonden. De RS wilde kennelijk dat Morsi een premier van buiten de Broederschap zou benoemen en een coalitieregering zou vormen met allerlei groepen, om zo een front tegen de contrarevolutie te vormen. Wat er zou meten gebeuren als Morsi niet op deze verlangens in ging, werd niet vermeld. Zo schaarde de RS zich feitelijk achter de ene vleugel van rechts, de religieuze vleugel van de contrarevolutie, tegenover de andere, militaire vleugel. De redenering was dat de Broederschap door miljoenen gesteund werd, en in feite de wat softe vleugel van de revolutie vertegenwoordigde, een soort reformisme a la de PvdA. Illusies daartegen moet sten doorbroken door een stem op erop, gecombineerd met kritiek. Hoe je ilusies doorbreekt door degene waarin mensen illusies hebben, van steun te voorzien, wordt nooit helemaal glashelder.

Het argument van de miljoenenaanhang waar de RS ook mee schermt is natuurlijk niet valide. Rechtse partijen hebben wel vaker een enorme aanhang, met de meest uiteenlopende opvattingen. Dat gold voor Hitlers Nazi’s, wiens kiezers uit 1932 ook lang niet allemaal fanatieke fascisten waren; dat geldt voor het CDA, dat geldt voor de Nieuwe Democratie in Griekenland, dat geld voor de Broederschap. Dat betekent op zichzelf niets. De tegenstellingen tussen aanhangers en leiders van de Broederschap bestaan zonder twijfel, maar die zijn hooguit reden om gemeenschappelijke strijd met individuele sympathisanten van de Broederschap te voeren voor gemeenschappelijke eisen – niet om die leiding nog eens van electorale steun te gaan voorzien terwijl onder aanhangers al twijfels leven. De keus van de RS voor Morsi was een verwerpelijke stellingname, voortvloeiend uit de logica van het ‘kleinere kwaad’ waar links zich veel te vaak in laat vangen. Anderen maakten de omgekeerde fout. Uit afkeer van fundamentalistische dreiging steunden zij Shafiq, bij wie seculiere waarden en verworvenheden in betere handen zouden zijn. Soms kwamen ze daar ook wel weer snel van terug. Dat gold bijvoorbeeld voor de linkse Tagammu en de liberale Wafd-partij: aanvankelijk steun voor Shafiq, maar draaiden later bij. Schrijfster Fatma Naout sprak zich voor Shafiq uit, maar na de uitspraak in het proces tegen Moebarak kwam ze daar op terug. Zo zwabberen mensen, tusse een electorale logica die hen naar de stembus tekt, en het functioneren van de militaire macht die de futiliteit van die logica illustreert. Intussen werken SCAF en Broederschap bij herhaling samen, en laten ze keer op keer zien dat ze allebei vijanden van de revolutie, van massabeweging van onderop en van de vrijheid zijn.

De verwarring in het linkse kamp in Egypte is daarmee nog niet eens volledig geschetst. De RS kreeg blijkbaar in eigen kring kritiek, want kort erna was er een tweede verklaring. Daarin verdedigden ze de keus voor de Broederschap, maar erkenden ze dat aan de eerste verklaring te weinig discussie in de organisatie was voorafgegaan. Ik baseer me op de weergave in een kritiek die Alan Woods er op geeft, omdat ik geen Arabisch ees en een Engelstlige tekst mij niet bekend is. Op 5 juni herzag de groep het standpunt zelf, aldus althans de WSWS waar ik me mee behelp, want ook deze verklaring is niet in de Engelse taal beschikbaar voorzover ik weet. De WSWS schrijft: “de RS bracht een andere verklaring naar buiten waar in ze ‘presidentsverzieingen totdat de politieke uitsluitingswet van kracht is’ afwijst en ‘de massa’s oproept de verkiezingen te boycotten zolang de wet niet wordt togepast.’ ” Die uitsluitingswet verwijst naar de wet die iemand als Ahafiq zou hebben als kandidaat, maar die dus buiten werking is gesteld. Nu roept de groep tot een verkiezingsboycot op, hetgeen me verreweg het beste lijkt. Maar de motivatie is erg dun, en verraadt een vertrouwen in eelectorale wetgeving die je als revolutionairen maar beter niet kunt hebben. Van een kritiek op het soort steun aan de Broederschap die de eerdere stemoproep kenmerkte, merk ik niets. Andere groepen, principiëler in hun afkeer van verkiezingen-onder-militair-bestuur en van hun afwijzing van beide kandidaten, riepen intussen al eerder tot boycot op, zoals uit de verklaring van “Comrades From Cairo” waar ik eerder melding van maakte al bleek.

Hoe is het gênante gedraai van de RS te verklaren? Waar komt zo’n radicaal onjuist standpunt vandaan? De RS is een trotskistische groepering, en krijgt van andere trotskistische stromingen op dit punt de wind van voren. Veel van die kritiek is terecht maar oppervlakkig, omdat we soortgelijk opportunistisch gedraai rond verkiezingen in heel de trotskistsche beweging terug zien, op verschillende manieren. Een deel van de kritiek is ook over-the-top, en gaat uit van kwade trouw. Het bontst wat dit betreft maakt de al genoemde WSWS het. Die club is redelijk goed in het bijhouden en aanalyseren van nieuws, maar veel minder goed in het voeren van serieuze polemiek

De WSWS ziet in de steun van RS aan Morsi een bewuste anti-revolutionaire politiek, die wortelt in de sociale samenstelling van de groep. “Sociologisch de meer welvarende delen van de middenklasse vertegenwoordigend – een sociale laag die financiele en politiek verbonden is aan de Egyptische bourgeoisie en aan het imperialisme – is ze nergens zo bang voor als voor een onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse”, schrijft Johannes Stern op die site. Dat lijkt me daverende onzin. Ik ken de sociale samenstelling van de groep niet goed, maar in een portret van de organisatie lezen we dit: “de meeste van haar leden – sommige beweren dat het aantal in de duizenden loopt – zijn studenten en professionals. Zeer weinig blauwe-boorden-arbeiders en boeren bevolken haar gelederen.” Dat is dus de sociale samenstelling die we bij de overgrote meerderheid van linksradicale groepen zien, vooral als ze nog vrij klein zijn. Daar zullen vast studenten met rijke ouders tussen zitten. Sommige groepen met dit soort samenstelling voeren een rare bedenkelijke politiek, en steunen bijvoorbeeld de Mol slim Broederschap. Andere groepen doen dat niet, terwijl ze óók uit studente bestaan. Zou het verschil in aanpak tussen de Kritische Studenten Utrecht en de Internationale Socialisten voortvloeien uit hun sociale samenstelling? Zou Doorbraak, met haar anti-autoritaire socialisme, een andere koers varen dan de NCPN met haar stalinistische nostalgie, omdat leden van de ene groep in sociaal opzicht een andere achtergrond hebben dan die van de andere groep? Ik geloof er niets van. En zouden de anarcho-syndicalisten die Egypte ook telt, in hun groep(en) een heel ander slag mensen hebben dan de RS? Ik vraag het me sterk af. Mensen van soortgelijke achtergronden komen soms tot heel uiteenlopende keuzes. Dat geldt in Egypte ook.

De verklaring voor de RS-politiek ten aanzien van de Broederschap ligt elders. Er is in de eerste plaats de geschetste samenwerking in de strijd zelf die dit risico meebrengt. Als je op relatief goede voet omgaat met mensen van een groepering, dan glij je gemakkelijk uit, dan riskeer je dat je soft wordt ten aanzien van die groepering. Van steun op een sit-in naar steun in de stembus is dan geen noodzakelijke stap, maar het wordt er wel makkelijk door. Zij aan zij optreden met islamisten in actie kan soms nut hebben, maar draagt wel dit risico van meegaandheid in zich. Dat risico wordt groter door de foutieve analyse die in de stroming waar de RS deel van uitmaakt, de International Socialist Tendency, gemaakt wordt van het verschijnsel van het islamisme/ moslimfundamentalisme. Dat wordt weliswaar gekritiseerd, maar op een welwillende, vriendelijk wijze, zoals radicaal links bijvoorbeeld gematigd links kritiseert. Het islamisme wordt gezien als een min-of-meer anti-imperialistisch verschijnsel, en als een soort reformistische politiek binnen bijvoorbeeld de Egyptische revolutie. Iets dat je kritiseert in debatten, maar waar je eventueel wel voor kunt gaan stemmen, zoals trotskisten immers ook op sociaaldemocraten kunnen stemmen als radicaler opties ontbreken. Ik heb die analyse lang onderschreven en op verschillende wijzen verdedigd. Al enige tijd geldt: no more.

Bij de aanvankelijke RS-keus spelen ongetwijfeld meer dingen een rol. Trotskisten willen een revolutie, net als anarchisten. Maar ze nemen de electorale arena – verkiezingen, en het stellingnemen daarin – veel serieuzer dan revolutionairen zouden moeten doen. As het enigszins kan, stellen trotskisten zelf kandidaten, al was het maar om hun ideeën voor het voetlicht te brengen. Zit dat er niet in, dan doen ze erg hun best om toch iemand te vinden die gesteund moet worden. Een sociaaldemocraat in Europa. Een strijdbare nationalist met anti-imperialistische trekjes, zoals in Venezuela en Bolivia. Een oppositioneel islamist, zoals nu dus in Egypte, volstaat blijkbaar ook. Als er maar iemand met enige geloofwaardigheid onder de massa’ s gevonden kan worden! De strijd moet nu eenmaal ook via verkiezingen gevoerd worden. Dat is een soort van dogma, waar zo min mogelijk van wordt afgeweken. Ja, andere trotskisten kritiseren nu de IS Tendency en de RS vanwege de steun aan Morsi. Maar die kritiek vindt plaats binnen dezelfde logica. Alleen komt bijvoorbeeld Aan Woods van In Defence of Marxism – website van een stroming die Chavez enthousiast steunde, en zelfs electorale steun aan de PPP – de partij van de politieke Bhutto-dynastie – in Pakistan propageerde – in dit specifieke geval tot de conclusie dat steun aan Morsi verkeerd is. Maar de electorale logica erachter deelt ook Woods.

Een laatste reden ligt in Egypte zelf, en is waarschijnlijk doodgewoon angst. Angst voor de rechtstreekse terugkeer van de Moebarak-tijden als Shafiq wint. Angst dat de bewegingen va onderaf op korte termijn niet sterk genoeg zijn om een overwinning van Shafiq weg te vagen met hernieuwd straatprotest. Angst dat die bewegingen niet sterk genoeg zijn om, als dat niet lukt, toch overeind te blijven en de strijd voort te zetten. Angst ook dat, als Morsi wél wint, zijn partij links zal gaan aanvallen zoals islamisten dat standaard doen als ze de macht hebben. Door nu relatief vriendelijk te zijn jegens de Broederschap, hopen de RS wellicht op wat meer goodwill, zodat hen dat repressieve lot bespaard blijft en ze als loyale oppositie kunnen functioneren. Angst om buitenspel te staan en daardoor extra kwetsbaar te worden, daar komt dat laatste op neer. Natuurlijk deugt dat allemaal niet. Maar het is geen afwijzing van en onafhankelijke arbeidersbeweging die hier speelt. Het voedt eerder een verregaand verkeerde strategie om zo ‘n arbeidersbeweging vooruit te helpen of dichterbij te brengen.

De komende uren en dagen worden intussen razend spannend. Welke van de twee gaat winnen is allermist duidelijk. Als kiezers van oppositiekandidaten – islamistisch, liberaal, nationalistisch en links – allemaal op Morsi gaan stemen uit afkeer van Shafiq, dan wint Morsi ruim. Volgens David Hearst op de Guardian-website wordt het 75 procent voor Morsi, 25 procent voor Shafiq. “Maar alleen als de verkiezingen eerlijk zijn.” Jack Shenker, in hetzelfde artikel, zien echter slechts een minieme voorsprong voor orsi, dicht in de buurt van fifty-fifty. Afkeer van de militaire machtsgreep kan twee kanten op werken. Het kan Morsi in de kaart spelen. Het kan ook de boycot-oproepen die circuleren vleugels geven. De machctstreeg zeklf kan het gevoel dat deze verkiezingen enkel nog show zijn verder versterken. Gecombineerd met een dosis fraude voor de zekerheid kan zo de overwinning toch aan Shafiq toevallen.

Beide uitkomsten zijn reactionair, maar op verschillende wijzen. Met Morsi als president dreigt lanzame verstikking van de revolutie in een religieus conservatisme. Tegelijk zal Morsi een betrekkelijk zwak president zijn, want veel van de de echte macht blijft bij het SCAF. Hardnekkig en moeizaam protest, zowel tegen oprukkend islamisme als tegen aanhoudende militaire repressie, blijft dan aan de orde. Iedere inhoudelijke en electorale steun, nu en later, voor de Broederschap ondermijnt dat onafhankelijke gevecht van onderop alleen maar, den kan dus maar beter achterwege blijven. Wint Shafiq – zéker als er snel aanwijzingen van fraude in zijn voordeel opduiken – dan ontstaat meteen een zeer explosieve situatie. Ik geloof niet dat mensen dit scenario zullen accepteren. Ik geloof echter ook niet dat de SCAF zich door protesten zal laten verrassen. Ga er maar van uit dat oproerpolitie, en zwaarder bewapende troepen momenteel al paraat staan voor het geval dat. Ook preventieve arrestatiegolven kun je niet uitsluiten.

De tradities van straatprotest, en de netwerken die zulk protest helpen dragen en uitbouwen, zijn echter intussen sterk ontwikkeld. En de frustratie en de woede vanwege de machtsgreep van afgelopen week zijn al groot. Een explosie, een nieuwe ronde in de revolutie die Moebarak ten val hielp brengen, is niet onwaarschijnlijk, en niet kansloos ook.

, , , ,

Comments are closed.