Ter Apel, solidariteit en radicale humaniteit


zaterdag 19 mei 2012

Het kamp dat vluchtelingen hebben opgeslagen in ter Apel als protest tegen dreigende uitzetting maakt diepe indruk. Al sinds 8 mei heeft een groep voornamelijk Irakese vluchtelingen daar haar tenten opgeslagen. Somalische en Iraanse vluchtelingen sloten zich aan. Intussen leven er rond 350 mensen op het kamp, onder moeilijke omstandigheden, met gebrekkige voorzieningen. Solidaire mensen van allerlei achtergronden springen bij, houden inzamelingsacties waarin eten, kleding, slaapzakken en dergelijke wordt opgehaald. Indrukwekkend is de volharding van de vluchtelingen zelf. Indrukwekkend is evenzeer die hulpvaardigheid die zo is losgekomen.

Het kamp begon dus op 8 mei, met 40 Irakese vluchtelingen. Zij wilden dat hun asielaanvraag opnieuw in behandeling genomen zou worden. Minister Leers wil hier niet van weten: Irak is volgens hem veilig genoeg, de vluchtelingen kregen op een gesprek in Den Haag te horen dat ze een week “bedenktijd” kregen die ze in het asielzoekerscentrum mochten doorbrengen. Maar Irakezen hoefden geen week te denken ofze weg wilden, ze stonden er met tenten nu ust omdat ze tamelijk zeker wisten dat ze dat niet wilden. Ze wezen het aanbod af. Dat was 12 mei. Het kamp groeide intussen, op 14 mei waren er al 200 mensen waaronder ook enkele tientallen Somalische vluchtelingen. Op donderdag 17 mei waren het er al 325 mensen: “225 Irakezen, tachtig Somaliërs, vijftien Iraniërs, twee mensen uit Eritrea, één uit Azerbeidzjan en een onbekend aantal Afghanen, meldt persbureau Novum.” Overigens lees ik een dag later dat vanuit de organisatie van het kamp wordt gezegd dat tachtig mensen er dag en nacht verblijven, de rest is vooral bezoeker. (1) Hoe dan ook, het kamp werd groter, en kreeg steeds meer steun en weerklank.

Naarmate het kamp groeide en langer voortduurde, groeide indirect ook de druk op minister Leers. Daarbij speelt een grote rol dat de vluchtelingen er niet alleen voor staan. Allerlei mensen en netwerken van mensen springen te hulp. Diverse Occupy-groepen zetten zich in om spullen in te zamelen en naar het kamp te vervoeren. Occupy Utrecht heeft er een plek op haar website voor gereserveerd. Er is intussen ook www.hulpterapel.nl, opgezet onderdeel van een persoonlijk weblog en intussen een frequent bijgehouden locatie over hulp-initiatieven. Er is een Facebook-groep, Occupy Ter Apel. Er is meer, veel meer, er is intussen van wijdvertakte en steeds beter georganiseerde solidariteit sprake. Georganiseerd door mensen zelf, vaak in rechtstreeks contact met de betrokken vluchtelingen.

Verademend, indrukwekkend, soms ontroerend, is de houding van solidaire mensen. Weinigen maken zich druk om verblijfsstatus en dergelijk formeel-juridische aspecten van de zaak van de betrokken vluchtelingen. Het is voor veel mensen doorgaans heel simpel. Mensen zien andere mensen die tenten opslaan in een weiland, met gebrekkige voorzieningen. Mannen, vrouwen, kinderen, ouderen, jongeren, gezonde mensen, zieke mensen, zwangere mensen. Mensen zien, kortom, mensen in nood, en zeggen: dat kan zomaar niet, we gaan die mensen helpen. Onvoorwaardelijk. Dát is solidariteit. Door ministeriële en justitiële prietpraat wordt opgewekt heen geprikt. Marianne Bathoorn, een helpend iemand, in een video-reportage bij een NOS-artikel, op de vraag of hulp geen valse hoop biedt, dat deze mensen terug moeten: “dat kan dus niet, want dat heeft iemand van deze groep dus al geprobeerd en die is weer terug gekomen. Intussen moeten je wel eten en drinken en leven. Dat is geen valse hoop, dat is een recht.” Inderdaad: leven is een recht. Die rechtlijnigheid, die radicale humaniteit ráákt. Die radicale humaniteit wérkt.

Leers houdt intussen vol dat mensen veilig terug kunnen. Naar Irak, waar het geweld weliswaar de voorpagina’s heeft verlaten maar niet de straten met rust laat? Naar Somalië, vanwaar om de andere dag berichten over oorlog en geweld vandaan komen? Naar Iran, keer op keer door politici ten tonele gevoed als nare dictatuur, maar nu opeens veilig voor vluchtelingen? Naar het gesloten Azerbeidzjan, waar je mag zingen als songfestivaldeelnemer, maar niet vrijuit mag praten? Naar Eritrea, op het gebied van media volgens een onderzoek het meest gesloten land ter wereld, nog erger in dat opzicht dan Noord-Korea? Voor Leers zijn dit soort dingen misschien abtracties. Maar de angst van de vluchtelingen voor wat hun na terugkeer wellicht wacht, bloedstollend concreet. Wouter van Zandberg, van VluchtelingenWerk Nederland: “De minister zegt dat uitgeprocedeerde Irakezen en Somaliërs veilig terug kunnen naar hun land, maar die mensen kijken ook nieuws en op internet. Die zien wat alles. Namelijk dat er voor ieder ander een negatief reisadvies geldt omdat het er harstikke onveilig is. Dat is toch op zijn zachtst gezegd curieus?” Op zijn zachtst gezegd, ja.

Overigens werkt Vluchtelingenwerk kennelijk wel mee aan ‘vrijwillig’ vertrek, en ziet iemand als Van Zandberg het bieden van opvang zelfs in dat perspectief. “Gedwongen vertrek (…) lukt niet, maar vrijwillig vertrek kan volgens de minister. (…) Maar hoe ga je deze mensen overtuigen? (…) Je moet deze groep in het zicht houden en dus enige vorm va onderdak bieden om ze zo goed voorbereiden op vrijwillig vertrek.” Mijnheer Van Zandwijk, als ‘vrijwillig vertrek’ de enige aanvaardbare uitkomst is, wat e is er dan nog vrijwillig aan? En waarom zou u daaraan meewerken? Doorbraak hekelt in een verhelderend stuk over het vluchtelingenkamp in Ter Apel een dergelijke houding van sommige groeperingen, die hulp aan vluchtelingen zien als onderdeel van een , humaan ingekleed, uitzettingsbeleid. Zoiets is verwerpelijk.

Er geldt immers geldt ook nog eens het fundamentele recht van ieder mens om de gaan en te staan, te wonen en te leven, waar hij of zij dat wil. Dat laatste recht is weliswaar niet rechtstreeks de inzet van het actiekamp. Tactisch lijkt me dat ook verstandig: terwijl je over zulke dingen verschil van inzicht kunt hebben en daarover in discussie raakt, kun je je toch samen je inzetten voor en met deze groep vluchtelingen in Ter Apel. Maar het verzet tegen hun dreigende uitzetting brengt, indien succesvol, het inperken en dwarsbomen door overheden van dat recht op bewegingsvrijheid wel een welkome tik toe.

Leers noemt het kamp een bedreiging van de openbare orde, maar ook een bedreiging voor “de uitvoering van het vreemdelingenbeleid.” Dat is het precies, dat laatste – en dat is wat er ook zo goed aan het kamp is. Het dwarsboomt openlijk de uitsluitings- en deportatiemachine die onder dat etiket ‘vreemdelingenbeleid’ haar brute werk doet. Precies ook daarom verdient het kamp actieve solidariteit, hulp en steun.

(1) Noot/ correctie, aangebracht 19 mei 20.12 uur: de doorgestreepte tekst klopt niet. Gemeente, niet organisatie, beweert dat er 80 mensen ook overnachten en dat de anderen alleen verdag aanwezig zijn/ bezoekers zijn. Dat blijkt uit de in het artikel ook doorgelinkte NOS-reportage.

, ,

Comments are closed.