zaterdag 5 mei 2012
Leerzaam en lachwekkend, zo valt mijn bezoek aan het vrijheidsfestival in Breda te omschrijven. Wie zoiets restrictiefs weet te bedenken en als viering van vrijheid weet te presenteren, zouden ze eigenlijk de Hoofdprijs Hypocrisie – ook wel bekend als Nobelprijs voor de Vrede – moeten geven. Maar wat voerde mij die kant uit? Welnu, ik was uitgenodigd om als lid van Vrije Bond aan een programmaonderdeel bij te dragen. Dat wilde ik wel, dus vandaar.
Eerst de plek maar eens zien te vinden, maar dat lukte wel. Op het Chasséveld aangekomen nam ik een bizar tafereel in mij op. Grote, met doeken afgeschermde hekken omheinden het terrein. ‘Geen Ingang’, las ik met grote letters bij een doorgang die enkel als uitgang dienst mocht doen. En daarnaast een ingang, voorzien van een groot bord met huisregels. De bovenste ervan kondigde maar liefst ‘visitatie’ van bezoekers aan. In smalle, afgebakende doorgangen mocht je dan naar binnen, en mensen vroegen daar of je etenswaren had en of ze in je tas mochten kijken. Dat was het ‘visiteren’, gelukkig geen echt fouilleerwerk maar het was al dwaas genoeg. Zelf meegebrachte etenswaren mochten niet. Natuurlijk niet, dat zou de vrijheid van de ondernemers die binnen het festivalterrein hun waren aan bezoekers kwijt wilden, maar ondermijnen. Vooral Heineken was volop aanwezig. Nauwe toegangen, controle van tassen, ondernemersvriendelijke, vrijheidsbeperkende regeltjes… ik had niet echt het gevoel dat ik een Viering van de Vrijheid tegemoet liep. Ook de grote aantallen security-mensen droegen niet echt bij aan mijn vrijheidsbeleving.
Dat vrijwel heel normaal vindt, geeft wel te denken. Ik weet het, soms lopen festivals uit de hand. Al die veiligheidsmaatregelen, het is voor onze eigen veiligheid… Maar op heen- en terugweg liep ik over de Valkenberg liep, zag ook óók feest met muziek en andere recreatieve zaken, en een gratis toiletvoorziening. Geen hekken eromheen, geen toegangscheck, geen verbod om zelf een boterhammetje mee te brengen, geen overmacht aan security-personeel. Het was er gewoon gezellig. Er is niets onvermijdelijks aan al die hekken en aan al die controle. Het is een veiligheidsobsessie, verstrengeld met commercie. Anders gezegd: het is kapitaal en staat, hand in hand, tegenover onze vrijheid. Ik zag toen ik het terrein had verlaten, ook een flinke handvol politiewagens klaarstaan trouwens. Voor mijn veiligheid, ongetwijfeld.
Terug naar hert Chasséveld, bij de ingang. In mijn tas zaten Vrije Bondsposters, en dus vroeg de vrouw die de toegangscheck deed, wat daar de bedoeling van was. Ik legde uit dat ik uitgenodigd was om iets in het programma te doen. Ooo, maar dan moet u bij de artiesteningang zijn, achteraan het terrein! Zo gezegd, zo gedaan, ik naar buiten en langs de met doeken bedekte hekken – je mocht natuurlijk niet van buitenaf kunnen zien was zich daar binnen aan Vrijheidsviering te zien was… – naar de achterkant. Daar gezegd tegen een jonge beveiliger dat ik iets in het programma geacht werd te doen, de naam van mijn contactpersoon genoemd. Overleg tussen hem en nog iemand, men had geen idee. Ergens vooraan was nog een doorgang, daar zou het wel lukken, Geprobeerd, maar zonder resultaat, dus weer terug naar de achteringang. Daar zei de beveiliger dat ik de noordingang moest hebben, daar zouden ze me binnenlaten. Ik die nooduitgang gezocht, alwaar de reactie was: “dit is de nooduitgang!” Dat lukte dus ook niet. Uiteindelijk gewoon als bezoeker naar binnen. Nee, mevrouw, ik heb geen eigen eten bij me. Mag ik in uw tas kijken? Ja hoor. Alles ok. Ik was binnen.
Maar nu nog naar het programmaonderdeel. Personeel wist het niet, en het was best een groot terrein. Ik liep, tamelijk chagrijnig na zoveel vrijheidslievend gedoe, enigszins verdwaasd rond. Ik heb overwogen gewoon maar weer naar huis te gaan en het met een mailtje uit te leggen (mijn telefoon deed het ook nog eens niet, die had ik thuisgelaten). Maar al dolende belandde ik bij toeval op een plek aan de rand met kraampjes van onder meer Amnesty. Hier zou het best eens kunnen zijn. Maar ja, ik had geen idee wie mijn contactpersoon was en zo. Toen sprak een vriendelijke jongeman mij aan: “Ben jij Peter?” Die jongeman was mijn contactpersoon. Het was gelukt.
Maar het programmaonderdeel kwam niet uit de verf. Het idee was dat mensen vanuit verschillende achtergronden en organisaties in gesprek gebracht zouden worden met bezoekers, kennelijk met het theme ‘vrijheid’. Maar – zo mopperde de contactman die dit onderdeel had helpen organiseren – het draaiboek was van hogerhand veranderd, alles liep anders. Ik werd van drinken voorzien, en mocht plaatsnemen aan een tafel waar het dan zou m plaatsvinden. Een Goed Gesprek, zo heette het onderdeel. Maar de muziek was luid, het was kil, en mensen kwamen naar het festival niet om in Gesprek te raken maar om gezellig naar muziek te luisteren en iets van een feestje te hebben. Het was dus een nogal verloren programmaonderdeel. Ik vond het voor de vriendelijke en behulpzame contactpersoon wel erg sneu. Hij verzorgde ons als deelnemers trouwens prima. Voor frietjes en zo werd gezorgd.
Niet getreurd verder. Aan tafel ontstonden gewoon ook wel gesprekken… met anderen die, net als ik, vanuit een organisator als deelnemer aan het programma waren gevraagd. Zo heb ik plezierig gepraat met iemand van Humanitas die onder meer voorlichting gaf aan… de politie! Waarover? Over overvallen, aan de overvalspecialist aldaar. Hij was namelijk zelf vroeger overvaller geweest en had ervaringskennis. Wel hilarisch, maar ook leerzaam, om hem te horen vertellen hoe de politie ook dáár dus niets van begrijpt. Nee, overvallers komen niet allemaal in scheurende scooters aanrijden, om met heftig vertoon iemand een mes op de keel te zetten. Het gaat vaak heel anders: overvaller legt rustig een briefje op toonbank, met “dit is een overval.” Overvaller maakt duidelijk dat niemand iets overkomt als het geld wordt overhandigd. Overvaller loopt weg met geld en zegt: “een fijne middag verder.” Van vluchtroute – waar de politie hem naar vroeg – was geen sprake, wegrennen deed je niet want dat viel op, je ging als overvaller gewoon rustig op in de massa. De politie had gen idéé. Ik kon hem delen in een zaken waar ik wel eens mee te maken heb en waarin de politie eveneens geen idéé had… We stelden samen vast dat mensen plus uniformen geen plezierige combinatie was, hij beschreef bijvoorbeeld hoe mensen die hij had helpen opleiden tot gevangenbewaarder, heel geschikte lui waren – tótdat ze klaar waren met de opleiding en hun uniform gekregen hadden. Daarna v\waren ze veranderd, en niet ten goede. Ook kletste ik een tijdje met iemand van homo-belangenorganisatie COC, afdeling Breda, vooral betrokken bij hulpverlening en geconfronteerd met abrupte intrekking van gemeentesubsidie. Ik op mijn beurt zette in beide gesprekken zo’n beetje uiteen wat voor mij anarchisme was, en wat voor club de Vrije Bond was. Eén van hen nam een flyertje mee van de Vrije Bond. Twee posters ophangen kon ook. Alle beetjes helpen, nietwaar?
Het was intussen best koud, en men vond het geen probleem dat ik vrij snel ook wel weer vertrok. Dat heb ik gedaan. Teruglopend naar station Breda zag ik erg veel posters … van de Landmachtdagen die binnenkort in Oirschot worden gehouden, vrijheid is ook nog eens een excuus om het Nederlandse militarisme van extra propaganda-opties te voorzien. Gelukkig had ik op de heenweg bij het station ook een heel andere poster gezien: van de anarchistische antikapitalistische 1 Mei-demonstratie in Amsterdam. Daar was dus tot in Breda publiciteit voor gemaakt, dat deed me deugd om te zien. Ook in Breda wordt dus voor een ander soort vrijheid gevochten dan de voorverpakte, achter hekken afgeschermde, aan ondernemersgreep overgedragen vrijheidskarikatuur die zich op het Chasséveld afspeelde.