Eén Mei, Rondje Binnenhof: positieve actie, met enkele kanttekeningen


woensdag 2 mei 2012

Rondje Binnenhof, de Eén-Mei-actie in Den Haag waar ik aan heb deelgenomen, was een succesje, met enkele beperkingen waar we van kunnen leren. Het succes zat in het enthousiasme van deelnemers, in de veelvormigheid van die deelnemers, en in de open sfeer en de ruimte voor spontaniteit en eigen inbreng. Belangrijkste beperking was het toch tamelijk geringe aantal deelnemers. Ook onderdelen van de aanpak zijn hier en daar voor verbetering vatbaar. Maar actie voeren ís dan ook een voortdurend leerproces, en mijn kritiekpunten zijn als onderdeel van dat leerproces bedoeld, en zelf bepaald niet boven discussie verheven.

De actie was heel open opgezet. Verzamelen op het Plein, en dan twee keer een rondje lopen om het Binnenhof, het regeringscentrum. Een ieder die last had van bezuinigingen, een ieder met een grief vanuit de 99 procent tegen de één procent en hun systeem was welkom. De actie was niet nadrukkelijk ingekleurd, het was wat we er samen van maakten. Het programma was eenvoudig: enkele sprekers, een gitarist-zanger, twee DJ’s. Verder onderweg de ruimte voor mensen vanuit de actie zelf om het woord te voeren of muziek te maken.

Het open karakter van de actie was een kracht. Obstakels tot deelname waren er nauwelijks, en aangezien het aantal mensen dat last van het bezuinigingsbeleid heeft of gaat hebben, is een overweldigende meerderheid. De actievorm heeft dus in principe een enorm potentieel wat deelnemersaantallen betreft. Maar dat is het dus: een potentieel. Realiteit is dat potentieel bepaald nog niet. Ik heb, toen we samenkwamen op het Plein voordat het rondje begon te lopen, tussen de zestig en zeventig mensen geteld. Dat groeide nog wel iets daarna, en de omvang van de groep ging wat op en neer. Maar boven de honderd lag het naar mijn indruk niet. Dat is best klein. Dat 1 mei in Nederland een werkdag is zal ermee te maken hebben. Dat half Nederland na Koninginnedag nog half laveloos is, eveneens. Een aantal mensen dat misschien anders zou zijn gekomen, spaarde wellicht energie voor de demonstratie op de avond van Eén Mei in Amsterdam. Maar dan nog…

De diversiteit was echter groot. De actie kwam uit Occupy- en aanverwante kringen, niet uit de traditioneel linkse hoek waaruit doorgaans Eén Mei-acties opkomen. We zagen dan ook niet voornamelijk mensen in radicalisme uitstralende outfit, maar mensen in uiteenlopende dagelijks kloffies, van een enkel keurig net pak tot hippie-achtig geklede mensen, en alles er tussen in. Ik vind dat mooi, het doorbreekt gangbare beeldvorming en laat de potentie van verbindingen in hele brede bevolkingslagen zien van dit type actievoeren. Qua politieke herkomst was diversiteit ook het wachtwoord. Occupy-mensen, enkele mensen met het inmiddels befaamde Anonymous-masker, waarvan één een bord droeg met ‘Vegananarchisme’; maar ook een groep mensen met twee vlaggen van de Papua-onafhankelijkheidsbeweging. Een groep mensen begon tijdens de optocht enthousiast de Internationale te zingen, in een taal die ik niet verstond. Ik vroeg het even, en het bleek Farsi te zijn, hetgeen erop wijst dat het groepje uit Iraniërs bestond. Ze brachten flink wat vuur in de actie, met “A-Anti-Anticapitalista” en “Hun strijd, onze strijd, internationale solidariteit”. Het was leuk om te merken hoe zo ‘n traditionele linkse inbreng haar plek vond in een actie die als geheel geen traditioneel linkse uitstraling had. Zelf heb ik met een kameraad opgewekt ook de dat lied gezongen, in het Nederlands. Dat was even geleden voor mijzelf.

Over links gesproken. De gangbare marxistische groepen waren bepaald ondervertegenwoordigd. Iemand deelde pamfletten uit van de trotskistische groep Socialistisch Alternatief. Ik zag iemand met een t-shirt lopen met de tekst “Burgerlijk Ongehoorzaam” en eronder ‘socialisme.nu’, de website van de Internationale Socialisten; maar of dat shirt duidde op verbondenheid van die persoon met die groep kan ik niet zeggen. Dat was alles, wat specifiek marxistisch links betreft. De linkse basisorganisatie Doorbraak was er wel, met enkele mensen en het nieuwe nummer van hun krant. Zelf hielp ik mee met het uitdelen van Strijdschrift, een krantje waarin getracht wordt een verbinding te leggen tussen anarchistische ideeën en de praktische klassenstrijd in werkplek, woonplaats, school en dergelijke.

Zoals gezegd, het programma was tamelijk eenvoudig van opzet, en ik vond dat goed. Twee keer een rondje. Er tussenin muziek, deels een zanger-gitarist die onder meer “Imagine” van John Lennon zong. En een tweetal ingeplande sprekers. Eén ervan was Ellis. Zij riep op tot burgerlijke ongehoorzaamheid tegen het beleid, en sprak schande van niet alleen het nu gevallen kabinet, maar van alle voorgaande kabinetten van de laatste decennia, en van de media en van nog veel meer. Goede krachtige speech! Daarna kreeg ik het woord, en heb ik iets gezegd over de zogenaamde ‘dictaten uit Brussel’- in werkelijkheid afkomstig van de villawijken in Wassenaar, Aerdenhout en Bloemendaal, en de directiekamers van Unilever en dergelijke. Ik stipte ook aan dat de 3 procentsnorm maar vervangen moest worden door de 99-procentsnorm: als iets schade toebrengt aan de belangen van de overgrote meerderheid, de 99 procent, en de planeert waar we op wonen, dan gebeurt het niet. En als we bij een volgende gelegenheid, allemaal een nieuw iemand mee nemen naar actie, en dat maand na maand herhalen, dan kunnen onze acties over een jaar groter zijn, vele malen groter, dan nu, zo probeerde ik uit te leggen, in een goed ontvangen maar naar mijn idee wel te lang verhaal. Er sprak ook nog iemand met een aankondiging van Blockupy, de acties rond de vergadering van de Europese Centrale Bank in Frankfurt, later in mei. Zo helpt de ene actie weer een volgende.

Daarna weer lopen. De tweede ronde trok iets minder deelnemers, een groep was kennelijk op het plein achtergebleven. Maar op beide ronden werd er flink geroepen. Ik gaf de mooie bijdrage van het groepje Iraniërs al aan. Verdere leuzen: “Nee, wij gaan de crisis niet betalen” – later aangevuld met “want bij ons valt toch niks meer te halen!”; “No more business as usual”, “Wie zwijgt stemt toe – wij zwijgen niet”, en “Dit beleid vraagt om burgerlijke ongehoorzaamheid”. Die leus struikelde echter vrijwel, en werd gelukkig later ingekort tot een veel verstaanbaarder “Dit beleid vraagt om ongehoorzaamheid”. Onderweg was bij beide rondjes ook nog een plek waar we stilhielden en waar mensen konden praten en muziek konden maken. Van die gelegenheid maakten flink wat mensen gebruik, en zelf zong ik er nog even “The Times They Are A-Changing”.

Intussen waren demonstranten ook pamfletten vanuit de actie aan omstanders aan het uitdelen. Soms rieop één van ons de omstanders ook op om mee te doen, en wees erop dat ook zij gedupeerd werden door het beleid. Ik vond dat goed, en nodig: demonstraties zijn immers ook middelen om bredere steun op de been te krijgen voor de doeleinden van de actievoerders. Dat doe je door het gemeenschappelijke belang naar voren te brengen. Wel had ik soms bedenkingen bij de manier waarop, de toon van verwijt, van leedvermaak bijna, de toon van ‘als jullie niks doen, vragen jullie er ook om’, de toon ook van ‘wij weten wat goed voor jullie is, wij moeten jullie wakker schudden’. Die toon is te begrijpen, die toon wortelt in een combinatie van enthousiasme en frustratie, in het gevoel dat ondanks de keiharde inzet van mensen toch heel veel andere mensen (nog) niet in beweging gekomen zijn. Maar die toon draagt ook bij aan ons isolement: mensen die zo toegeroepen worden kunnen er te makkelijk het gevoel van krijgen dat die actievoerders het beter weten dan de rest, en haken dan alweer af voordat ze zelfs maar aangehaakt zijn. De kunst – een moeilijke kunst – is om niet zozeer tegen mensen te roepen als wel mét mensen te praten. Iedereen is wat mij betreft een bondgenoot-in-wording, tot het tegendeel is bewezen. En die houding dient ook onze toon te bepalen tegenover de 99 procent van de 99 procent die nog niet in beweging zijn gekomen…

Opvallend vriendelijk – ten onrechte! – was echter de toon vanuit de actie tegenover de politie. Die was nadrukkelijk aanwezig, met flinke handjes vol op het Plein, en een busje onderweg. Ze deden niet moeilijk – dat moest er nog bijkomen! Maar de nadrukkelijke bedankjes hun kant op vond ik niet nodig – alsof we ze moeten bedanken als ze ons een keertje níét uit elkaar meppen als ze ons demonstratierecht uitoefenen… En de oproep vanuit de organisatie, op het pamflet, om de aanwijzingen van de politie op te volgen, acht ik onjuist. Het is geen taak van actievoerders om gehoorzaamheid aan de politie te prediken, we hoeven niet het werk van de politie te doen. En toen enkele mensen met krijt teksten op de muur van een gebouw zetten, vond één van de gangmakers van de actie het nodig om mensen vermanend toe te spreken dat ze dat moesten láten. Dit, terwijl de politie er zelf niet eens wat van zei, terwijl het openlijk gebeurde! Is het nodig hier nog beperkender op te treden dan de politie zelf nodig vindt? Mensen kalkten gelukkig later wel, zonder tegengewerkt te worden, dingen op de straat en stoep zelf. Ik heb even meegedaan, ik kon het niet laten om “Eigendom = Diefstal” neer te zetten, compleet met schrijffout…

Terug naar die politie. Ook het oproepen vanuit de actie tot solidariteit met agenten, alsof die probleemloos geschaard kunnen worden onder ‘de 99 procent’, is verkeerd. Ja, inkomenstechnisch staan politiemensen niet ver af van leraren en verplegenden. Maar hun rol is die van ordehandhavers,  belichaming van een orde in dienst van de 1 procent, en daarmee staan ze principieel tegenover de (rest van de) 99 procent. Als de politie demonstranten onderdrukt, is dat geen ontsporing, maar uitoefening van hun kerntaak. Als ze dat een keer niet doen, is het meegenomen, en het was op zichzelf tactisch juist om hier geen confrontatie met de politie te zoeken. Maar ook dan past een houding van koele, zakelijke afstand. De vriendelijkheid jegens het geüniformeerde volk die ik vandaag tegenkwam, drijft op illusies die we kwijt moeten.

Hoe verder, na deze over het geheel genomen toch best positieve actie? Het allerbelangrijkste is: gestaag netwerken uitbouwen. Meer mensen in beweging helpen komen. De opkomst was laag, maar het is de vraag of dat iemand te verwijten is. Een kleine groep hééft hard gewerkt, en binnen drie weken deze actie uit de grond helpen trekken. Groei komt niet doordat dezelfde handvol nóg harder eraan gaat trekken. Groei komt als de deelnemers van vandaag zichzelf niet enkel zien als deelnemers, maar als gangmakers, als mensen die een volgende keer ook hun netwerk met Facebook en Twitter en mail bestoken, als mensen die één of twee kennissen, familieleden, vriendinnen, vrienden meenemen. Belangrijk is ook publiciteit buiten het internet, door het ophangen van posters en het verspreiden van pamfletten en dergelijke. Het is dit handwerk van onder op dat uiteindelijk de kracht is van het soort beweging dat we nodig hebben om acties te bouwen die groter worden. Het is de kijk van onderop – niet naar partijpolitiek, maar ook niet naar politiepretenties, maar naar onze eigen kracht en solidariteit – die de acties een scherpte en een kracht helpt geven die we nodig hebben om daadwerkelijk verandering teweeg te brengen. Dit Rondje Binnenhof was een stap daarheen. Wat mij betreft: volgend jaar, zelfde plaats, zelfde tijd – maar met minstens tien keer zoveel mensen.

,

Comments are closed.