Eén Mei in de VS, gisteren en morgen


vrijdag 27 april 2012

Onderstaand stuk schreef ik voor Doorbraak, waar je de geïllustreerde versie kunt lezen.

Eén Mei is in aantocht, en het ziet er naar uit dat het op veel plekken aanzienlijk meer wordt gevierd dan in voorgaande jaren. In Nederland zijn er al een hele handvol initiatieven, waarvan vooral; het Rondje Binnenhof in Den Haag, de anarchistische antikapitalistische demonstratie in Amsterdam, en het initiatief ‘Code Rood’, om op 1 mei om 11.58 uur lawaai te gaan maken en iets roods te dragen aan te doen als teken van alarm wegens onze bedreigde bestaanszekerheid. Opvallend zijn vooral ook de initiatieven die in de VS vanwege de Eerste Mei op gang komen. Allerhande groepen roepen daar op tot een algemene staking op die dag.

Het betreft hier een oproep die met name in en om de Occupy-beweging en aanverwante netwerken wordt verspreid. Op 25 januari lanceerde Adbusters een oproep om op 1 mei naar Chicago te komen, om protesten te beginnen tegen de G8-top den de NAVO die daar later in die maand op stapel stonden (de G-8 is inmiddels trouwens verplaatst): “1 Mei, Neem Tent Mee”.  Al op 19 december 2011 had Occupy Los Angeles tot algemene staking op 1 mei opgeroepen. In die stad is sowieso actie in fhet financiële centrum in voorbereiding.  Een artikel in de Atlantic meldt op 22 februari al 11.6000 volgers op een Facebook-pagina waar de stakingsoproep word verbreid. Het zijn er inmiddels 22.506, overigens lang niet allemaal in de VS, zo te zien – maar het is in principe dan ook een wereldwijde oproep. “No work – no school – no shopping – no trading – the people of the world will take to the streets”, zo luidt de aanhef. Een soortgelijke aanhef staat ook bovenaan de website van Occupy Wall Street, voorafgegaan door: “May Day – een Dag Zonder de 99 %”. Die site verspreid ook een video waarin leerlingen van een middelbare school in de hoofdstad Washington aangkondigen om op 1 Mei te staken, als protest tegen dingen propvolle klaslokalen, bezuinigingen en privatiseringen.

De oproep om op 1 mei te staken wordt door allerlei Occupy-groepen uitgedragen. Juan Conatz noemt op Libcom, naast het al genoemde Los Angeles, ook New York, Minneapolis, Oakland, Oklahoma City, Denver, Boston, Seattle, Long Beach en Detroit als plekken waar Occupy op die dag actie wil voeren. Juan Conatz gaat ook in op de kritiek die vanuit meer traditioneel linkse groepen op het initiatief tot een algemene staking is uitgeoefend. Staken, zo luidt bijvoorbeeld een kritiekpunt, gaat via de georganiseerde arbeidersbeweging, via vakbonden en dergelijke. Daarvan is nu nauwelijks sprake. Maar, met een systeemconforme vakbeweging waarvan bovendien slecht een kleine minderheid van arbeiders deel uitmaakt, loopt het vaak anders, via wilde stakingen of w via wijdverbreide ‘ziekmelding’. Of zoiets een ‘echte’ algemene staking mag heten? Conatz vindt het niet heel belangrijk. Jij wel?

Het is van betekenis dat juist de Verenigde Staten een plaats wordt waar de Eén Mei traditie zo’n extra vaart krijgt. De VS is een land waar socialistische, communistische en anarchistische tradities en stromingen verregaand in de marge geduwd zijn, al vele tientallen jaren lang. Rechtse ideologie domineert het debat, rechtse politiek het beleid. Zo sterk was de anti-linkse stemming er, dat er een officiële ándere dag is ingevoerd als dag van de arbeid, kennelijk om het antikapitalisme waar Eén Mei gekoppeld is, weg te duwen. Die dag, een officiële feestdag in begin september, heet Labor Day, Dag van de Arbeid. Zo heet in Nederland weliswaar Eén Mei ook – maar in het Engels heet Eén Mei veelal “Workers’ Day”, oftewel dag van de arbeiders, niet van de arbeid. Subtiel, maar belangrijk verschil! Dat nu de Eerste Mei weer resoneert en wordt verbreid, laat zien dat de greep van rechtse tradities ook in de VS aan het verzwakken is. De opkomst van Occupy heeft met deze groei van radicalisme veel te maken, en betekent ook dat je in de Eerste Mei allerlei uitingen vindt, waarin traditie en nieuwe vormen en invullingen te zien zijn. Zo komt Eén Mei werkelijk tot leven, en blijft het geen verstard ritueel.

Een tweede reden waarom de comeback van Eén Mei juist in de VS zo belangwekkend is, ligt in de herkomst en achtergrond van die traditie. De Eerste Mei als strijddag van arbeiders is immers geboren in de Verenigde Staten, in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Dat waren jaren van crisis en van heftige klassenstrijd.(1) Begin 19986 was er een felle spoorwegstaking tegen loondaling. Arbeiders, gebundeld via de Knights of labor, wonnen die staking, spoorwegmagnaat Jay Goukld ging overstag. De periode kende een grote stakingsgolf: 471 stakingen met 129.521 deelnemers in 19981; 1.411 stakingen met 499.489 deelnemers in 1886. Het ging om lonen, het ging om ontslag van arbeiders, erkenning van de Knights of Labor. Het ging steeds meer om de lengte van de arbeidsdag.

Diverse stromingen speelden een rol. De al genoemde Knighs of Labor, Ridders van de Arbeid: een brede, snelgroeiende groep, tegelijk méér en minder dan een vakbond. Ze organiseerde zowel geschoolde als ongeschoolde arbeiders, maar ook kleine middenstanders en anderen. Ze voerde een leus van solidariteit: An Injury to One is an Injury to All, een aanslag op één is een aanslag op allen. Ze streefde naar de overwinning van het kapitalisme door coöperaties en dergelijke, en haar leiding zag eigenlijk niets in stakingen. Ze was formeel centraal georganiseerd, maar afdelingen deden veelal hun eigen ding. Met de stakingsgolf werden mensen in groten getale lid van deze groepering, en namen haar als het ware op strijdbaar sleeptouw waardoor het bijna tegen wil en dank een radicale arbeidersbeweging werd – zolang de stakingsgolf aanhield althans.

Naast, en in rivaliteit met, de Knights of Labor, had je ook traditionele vakbonden, maar die organiseerden veelal slechts geschoolde arbeiders. Dat bood de menigte van ongeschoolde arbeiders, die erg kwetsbaar waren voor crisis, loondaling en ontslag, geen perspectief. Er waren in diverse steden ook kleine groepen anarchisten, felle actievoerders die gewapend verzet tegen staat en stakingsbrekers propageerden. Tijdens stakingen was het sowieso gangbaar dat politie, legers, ingehuurde gewapende stakingsbrekers en dergelijke stakers te lijf gingen. Gevechten, in sommige steden mini-burgeroorlogen, waren in die jaren onderdeel van de klassenstrijd. Het pleidooi uit anarchistische hoek was tegen die achtergrond bepaald niet wereldvreemd.

In 1884 had een kwijnend deel van de vakbeweging, de Federation of Organized Trades and Labor Unions, via een resolutie op geroepen om i voering av een achturige wekr\rkdag af te dwingen, uiterlijk op 1 mei 1886. Eind 1885 lichtte de organisatie toe: “Het zou vergeefs zijn om de invoering van de acht-uren-regel door wetgevende maatregelen te verwachten”…Er was dus actie nodig vb vanwege het feit “dat de werklieden in hun inspanning om de heersende economische omstandigheden op slechts zichzelf en hun eigen macht kunnen rekenen.” Zo kwam de oproep om te staken voor de achturendag, en daarmee de aanzet tot Eén Mei als strijddag van arbeiders, op gang.

Andere groeperingen reageerden sceptisch. Net als nu moest een nieuw initiatief opboksen tegen weerstand uit gevestigde activistische kringen. De organiserende federatie zelf was zieltogend. De Knights of Labor vonden het idee om te staken veel te radicaal, de leider Terence Powdery riep op om op 1 mei 1886 vooral essays te schrijven over de noodzaak van de achturendag. Ook de meeste anarchisten waren, vanuit hun radicalisme, aanvankelijk niet vóór, sommigen van hen zagen er slechts een “compromis met het loonsysteem” in. Jeremy Becher (zie voetnoot 1) citeert uit het anarchistische blad Alarm: “het is een verloren slag… zou het achturensysteem doorgevoerd worden, zouden loonarbeiders niets winnen.” In Chicago echter waren anarchisten gelukkig niet in de greep van deze sektarische houding; ze hadden een stevige invloed binnen de arbeidersbeweging ter plekke, en stortten zich in de achturenstrijd. Hun invloed bleek uit de omvang van hun pers: meerdere bladen, in meerdere talen, met een oplaag van 26.000 in 1886.

Intussen hadden arbeiders allang laten merken dat ze de sceptici ongelijk gaven. Er kwam het voorjaar van 1886 een stakingsgolf op gang, culminerend in de eerste weken van me, met tienduizenden stakers in New York en Cincinnati, ettelijke duizenden in Boston en St Louis en elders, en maar liefst 80.000 in Chicago. Powdery kon tegenstribbelen zoveel hij wilde, de golf was een tijdlang onstuitbaar. En de acties hadden resultaat, vele tienduizenden arbeiders wonnen een kortere werkdag.

In Chicago bereikte de strijd een bloedige climax. Op 4 mei hielden strijdende arbeiders daar op de Haymarket een protestbijeenkomst tegen politiegeweld waarbij stakers waren doodgeschoten. De bijeenkomst was niet zeer omvangrijk, en het aantal deelnemers was al geslonken toen de politie opdracht gaf er een eind aan te maken. Daarop ging er een bom af, waardoor een aantal agenten gedood en gewond raakten. Dat was voor de staat aanleiding om her en der invallen te doen en allerlei anarchisten op te pakken. Het werd een poging om met onderdrukking arbeidersstrijd te breken. “Doe eerst de invallen, kijk de wet achteraf erop na”, zo verwoordde openbaar aanklager Julius Grinnel de houding van de staat in deze terreurgolf van hogerhand. Er volgde een showproces, en acht van hen werden ter dood veroordeeld. Van serieus bewijs was geen sprake, maar dat deed er voor de staat niet toe. Vier van de acht werden opgehangen. Hun namen: Albert Parsons, George Engel, Adolf Fischer en August Spies. Wie in werkelijkheid de bom heeft geplaatst, staat nog steeds niet vast, maar aanwijzingen gaan richting een politieprovocateur. De door de staat vermoorde anarchisten staan inmiddels bekend als de Martelaren van Haymarket.

Eén Mei is sinds die gebeurtenissen niet alleen een strijddag van arbeiders, maar ook een herdenkingsdag gewijd aan deze strijders die hun verzet met de dood moesten bekopen, zoals zovelen voor hen en na hen. Het is goed om te zien dat, juist ook in het land waar dit alles plaatsvond, het vuur van die strijd, in vaak nieuwe vormen, weer oplaait.

(1) Bij wat volgt heb ik, naast de artikelen op Libcom waar hyperlinks in de tekst naar verwezen, vooral ook gebruik gemaakt van de volgende boeken: Jeremy Becher, “Strike!”; Howard Zinn, “A People’s History of the United States”, en Daniel Guerin, “100 Years of Labor in the US”.

, , , ,

Comments are closed.