Schoonmaakstaking eindigt in mager akkoord


dinsdag 17 april 2012

De staking van schoonmakers loopt ten einde. Na 105 dagen volhardend en enthousiast actievoeren ligt er nu een principeakkoord tussen de FNV-Vakbond en de schoonmaakbranche, verenigd in de OSB. Vrijwel iedereen – leiders van vakbond en van de actievoerders, parlementsleden van SP, PvdA en GroenLinks, maar ook die OSB – is erg enthousiast. Maar de concrete resultaten geven voor dat enthousiasme maar zeer gedeeltelijk aanleiding.

De inzet van de staking was een eisenpakket met om te beginnen een flinke loonsverhoging, belangrijk gezien de lage lonen waartegen schoonmakers hun zware werk moeten verrichten. Minstens zo belangrijk waren echter andere eisen: het vast in dienst nemen van personeel na 9 maanden, “ook van uitzendkrachten”; scholing, onder meer het leren van Nederlands, in werktijd, en vooral ook doorbetaling bij ziekte vanaf dag één, in plaats van de huidige twee ziektedagen voor eigen rekening. De staking voor deze – gezien werkdruk, andere arbeidsomstandigheden en loon nog bescheiden – eisen, begin op 2 januari, en duurde met een korte onderbreking tot aan vandaag.. Daarmee was het de langste staking per bedrijfstak sinds 1933. het vorige record stond op naam van… de vorige schoonmaakstaking, van 2010. Schoonmakers hebben hiermee laten zien da dat ze aan het front van de klassenstrijd een flinke rol kunnen spelen.

De schoonmaakbazen vonden de eisen van de schoonmakers buitensporig. Volgens hen zou het een kostenstijging van 12 procent opleveren. Zelf boden ze een pakket dat neerkwam op iets boven de 3 procent kostenstijging. Daar kwam in de loop van latere onderhandeling wel wat bij, maar intussen ging er van vakbondskant het één en ander af. De looneis werd verlaagd. Breekpunt bleek vooral de doorbetaling bij ziekte. In heel veel bedrijfstakken is dat de gewoonste zaak van de wereld, maar de OSB bleef dit hardnekkig blokkeren. Woordvoerder van die OSB was een zekere Hans Simons, PvdA-er en ooit staatssecretaris van… Volksgezondheid. Misschien viel de gezondheid van schoonmakers niet onder het ‘volk’ dat hij op het oog had. Zijn redenering: “Ik kies meer voor de solidariteit van mensen die echt ziek zijn dan het ‘grijze verzuim’ te honoreren.” Dus als mensen zwaar ziek worden, is dat twee dagen lang een soort ‘grijs verzuim’, en pas daarna een echt medisch probleem?! Het is niet vreemd dat stakers doorgingen zolang er op dit punt geen beweging in de zaak kwam. Maar het is, gezien de keiharde opstelling vanuit de schoonmaakbranche, ook niet vreemd dat die beweging toch wel erg beperkt bleef.

Het principe-akkoord is aan de magere kant, en rechtvaardigd de reeks euforische reacties ter linkerzijde niet echt. Er is een CAO van twee jaar afgesproken, terwijl de vakbond oorspronkelijk een éénjarige CAO had geëist. Eén jaar is gunstiger voor arbeiders: die houden daarmee de weg open om vrij snel voor verdere verbeteringen te strijden. Twee jaar is gunstiger voor bazen: die krijgen daarmee iets langer rust in de tent en weten zich gevrijwaard voor verrassingen qua kosten. Dat er nu een tweejarige looptijd wordt afgesproken is dus een concessie aan de bazen.

In die twee jaar krijgen schoonmakers een loonstijging van 4,85 procent. “Ver boven de inflatie, wat betekent dat hun bestedingsmogelijkheden flink gaan stijgen”, zegt Jules Theeuwes, emeritus hoogleraar Arbeidseconomie. Dat lijkt me, vanwege die tweejarige looptijd, nogal aanvechtbaar. De inflatie schommelt rond de 2 procent op jaarbasis. Dat betekent dat een loonstijging van 4,85 procent over twee jaar maar nét genoeg is om die inflatie bij te houden. Voeg daar het feit bij dat de officiële inflatiecijfers ruim onder wérkelijke kostenstijgingen op veel belangrijke gebieden, en dan ligt de conclusie voor de hand: de schoonmakers maken qua inkomen pas op de plaats, en niet veel meer. Dat schoonmakers 12 weken hebben moeten staken, tien Marsen van Respect hebben moeten houden, enkele grote sit-ins op universiteiten hebben moeten houden, om zelfs maar dít te bereiken, is tekenend voor de tegendruk van bazenkant.

Op andere punten is wel iets meer bereikt. Genoemd worden “betere opleidingen, regelmatige werkdrukmetingen en ook komt er meer zekerheid voor arbeidskrachten.” Dat is welkom nieuws. Maar op het wezenlijke punt van de doorbetaling van ziekte is het resultaat wederom vrij mager. Er komt een “breed experiment” rond die doorbetaling dat een jaar gaat duren, en “onafhankelijke deskundigen” gaan ernaar kijken. Wat valt er aan te experimenteren? Je betaalt zieke personeelsleden door, of je doet dat niet. Gaat het wellicht vooral om de vraag hoe duur het is om dat te doen? Gaat er vooral gekeken worden naar het ‘risico’ dat schoonmakers eerste-dagen-ziekteverzuim vooral gaan gebruiken als verkapte snipperdagen, het ‘grijze verzuim’ van Simons? Daarover vallen twee dingen te zeggen. Het voorkomen van, in bedrijfsmatige termen, ‘oneigenlijk ziekteverzuim’ doe je niet door zieke mensen een eigen risico op te dringen, in de vorm van ziekteverzuim op eigen kosten zoals nu; maar door serieuze verzuimbegeleiding, door fatsoenlijke bedrijfsartsen, als die zouden bestaan tenminste. Dat geldt tenminste als je zoiets erkent als ‘oneigenlijk ziekteverzuim’, ‘grijs verzuim’ en dergelijke. In werkelijkheid is echter dat soort verzuim een teken dat het werk slopend is, soms ziekmakend, ook als dat volgens gevestigde medische termen niet vast te stellen is.

Wat Simons ‘grijs verzuim’ noemt, dat noem ik een terechte verdediging van eigen gezondheid en welzijn. Ik vermoed dat het experiment bedoeld is om te kijken of ziekmeldingen als het bedrijf wel vanaf de eerste dag doorbetaalt, tot erg veel extra verzuim en kosten gaan leiden. Mocht dat zo zijn, dan valt te vrezen dat de bedrijven alsnog terugkrabbelen. Mocht dat gebeuren, dan valt te hopen dat alsnog de strijd voor volledige doorbetaling van ziekendagen vanaf dag één wordt opgepakt. Het huidige experiment is trouwens maar voor een klein deel van de schoonmakers van toepassing. Doorbetaling bij ziekte is bespreekbaar maar nog niet definitief: een jaar lang wordt bij een kleine groep van weknemers getest hoe dit uitpakt, in combinatie met een groot onderzoek naar verzuimbeleid. De rest betaalt de eerste twee dagen thuis nog zelf.” Dat het principe van doorbetaling nu ‘bespreekbaar’ is geworden, kunnen we zien als een concessie van de schoonmaakbazen; dat voor de meeste schoonmakers er op dit punt nog niets verandert, is een ernstige tegemoetkoming van vakbond aan die schoonmaakbazen, een tegemoetkoming die de juichkreten rond het principeakkoord nogal overdreven doet overkomen. De vakbond heeft na 105 dagen staken haar gezicht gered; voor de leden van de vakbond waarom het officieel allemaal gaat, verandert er veel en veel te weinig.

Opvallend zijn de juichende reacties aan de diverse kanten van de barricaden. FNV-bestuurder Ron Meyer is “heel erg trots” op “een van de beste CAO-vooruitgangen van Nederland”. SP-aanvoerder Roemer: “De #schoonmakers kunnen een mooi voorbeeld worden voor agenten, leraren, verpleegkundigen, mensen in de wsw(…)”. Als we die agenten – wiens strijd geen enkele waardering verdient, knuppelen verdient geen hoger loon – even weglaten, heeft Roemer hier wel een punt: een relatief goed stakingsresultaat kan andere groepen aanmoedigen om de strijd ook te wagen. En het wrange is: het resultaat van de schoonmaakstaking is relatief inderdaad goed, beter dan in veel andere sectoren. Daarbij moet echter worden bedacht dat de achterstand van schoonmakers ten aanzien van andere sectoren ook groot was, dat er dus wat viel in te halen. Juist het niet doorbetalen in de eerste twee ziektedagen is van die achterstand een symptoom, en juist daarom is het zo onbevredigend dat er op dát punt zo weinig is bereikt. GroenLinkse aanvoerster Sap is intussen vooral blij dát er CAO komt: “Het is gelukt: de schoonmakers hebben een akkoord.” Inderdaad, maar wat voor akkoord? En de nieuwe PvdA-chef Samson – partijgenoot van de al eerder genoemde Simons – feliciteert de stakers met hun volharding en hun “betere CAO”. Het is mooi weer spelen van politici die hun linkse profiel wat willen opvijzelen, en niet veel meer.

Opvallend is de vrijwel juichende toon vanuit de schoonmaakbrancheorganisatie OSB. Anton Witte, onderhandelaar van de OSB, spreekt van “de beste CAO afspraken van Nederland”. De OSB noemt het allemaal op: “een loonsverhoging, afspraken over respect, opleiding, pensioen, ziekteverzuim.” Dat laatste via een “breed en grondig experiment” waarbij de OSB zegt zich aan de “eenduidige onderzoeks conclusies” te “verbinden”. Eén en ander wordt dan in de CAO van 2014 vastgelegd. Opvallend is hier dat het ziekteverzuim als probleem wordt aangemerkt, en dat over het probleem zoals schoonmakers dat ervaren – dat ze hun eerste twee dagen van ziekte zelf moeten betalen – niet wordt gerept. Opvallend is ten slotte nog een getal dat de OSB noemt: “een loonkostenverhoging van ruim 5 procent in twee jaar”. Op 2 januari, aan het begin van de staking, klaagde de branche dat het eisenpakket van de vakbond neer zou komen op een kostenstijging van 12 procent. Ik weet niet of die 12 procent waar ze toen mee schermden de loonkostenverhoging betreft, en of de ruim procent waar de OSB het nu over heeft daar dus één op één mee vergeleken kan worden. Indien dat echter zo is, dan is de opgewektheid van de schoonmaakbazen goed ter begrijpen: een dreigende kostenstijging van 12 procent inperken en meer dan halveren tot iets boven de vijf procent, is van hun uit bezien best een gunstige uitkomst. Dat hun vakbondsopponenten dit resultaat tegelijk als een oversinning afficheren is voor de bazen niet ongunstig: zoiets maakt het handhaven van ‘arbeidsrust’ makkelijker.

En de schoonmakers zelf? Vandaag zijn actievoerende schoonmakers bijeen geweest en hebben in ruime meerderheid het akkoord aanvaard. Maar er was wel onvrede, met name rond dat ziekengeld en de werkdruk. Tegelijk hebben schoonmakers wel degelijk hele goede redenen om heel erg trots te zijn op zichzelf en elkaar. Het resultaat komt niet tegemoet aan hun inzet en volharding. Maar zonder die inzet en die volharding waren de schoonmaakbazen weggekomen met een voor arbeiders slechtere CAO, die ze dan evengoed nog zouden hebben aangeprezen als méér dan adequaat. Maar schoonmakers krijgen, ook na dit akkoord, nog steeds véél minder dan ze verdienen. Dit tamelijk magere resultaat behoeft zelf verklaring. Maar dat is voor een ander artikel.

Comments are closed.