De opstand van Melenchon, de wederopstanding van Galloway


vrijdag 6 april 2012

Zowel in Engeland als in Frankrijk vond onlangs een gebeurtenis plaats die parlementaire opties voor linkse en revolutionaire mensen onder de aandacht brengt, Ook revolutionairen die, net als ik, helemaal niets zien in welke parlementaire weg naar het morgenrood dan ook, kunnen van beide gebeurtenissen leren. Ze laten zien dat er brede woede leeft onder grote aantallen mensen, wegens bezuinigingsbeleid, oorlogspolitiek, racisme, Ze laten ook zien dat die woede nog altijd effectief benut kan worden en in parlementaire fuiken geloodsd kan worden. We zijn dus wederom gewaarschuwd: sociale radicalisering heeft niet automatisch vruchtbare uitkomsten.

De eerste gebeurtenis was een indrukwekkende massabijeenkomst in Parijs. Zeker 100.000, maar volgens een enkele schatting 120.000 mensen namen deel aan deze manifestatie waarmee de Parijse Commune van 1871 – een opstand van arbeiders, armen en kleine middenstanders die enkele maanden een radicaal democratisch bestuur in Parijs overeind hield – herdacht werd. Maar het was meer dan een herdenkingsbijeenkomst om de grote revolutionaire traditie in Frankrijk kracht bij te zetten. Het was ook een verkiezingsbijeenkomst, en wel van Jean Luc Melenchon. Hij is aanvoerder van het Front de Gauche, het Linkse Front. Deze politieke formatie scoort stevig in opiniepeilingen en staat boven de 10 procent. Melenchon is presidentskandidaat voor deze partij.

Waar staat die partij, en wat is Melenchons politieke identiteit? De partij is gebouwd rond de aloude Communistische Partij van Frankrijk, aangevuld met diverse radicaal-linkse splinters. Melenchon zelf was ooit trotskist en heeft verder een sociaaldemocratische achtergrond. Hij was lid van de Socialistische Partij, en daarmee partijgenoot van sociaal-democratische presidenten als Mitterand en Jospin, loyale uitvoerders van kapitalistische prioriteiten en van Frankrijks imperiale ambities. Hij stapte in 2008 die partij uit en koerste naar links. In zijn campagne komt hij op voor stevige belastingen voor de rijken. Ook doet hij stevige aanvallen op het fascistische Front National van Le Pen, de dochter deze keer. Hij toept op tot een ‘Zesde Republiek’, en zelfs tot een ‘burger-opstand’, tegen de bankiersmacht, vóór een flinke herverdeling van rijkdommen en dergelijke. Van het verkiezingsmanifest waar dit wordt uiteengezet zijn er al 300.000 verkocht. En de manifestatie – met als symbolische slogan “Herneem de Bastille” – trok dus imposante aantallen deelnemers.

De opkomst van Melenchon steekt schril af bij het kwijnende bestaan dat de Nouveau Parti Anticapitaliste, NPA, de Nieuwe Antikapitalistische Partij leidt. Bij eerdere gelegenheden deed haar presiedentskandidaat Oliver Besancon veel van zich spreken. Maar hij is deze keer geen presidentskandidaat meer. Belangrijker: de partij zit diep in de interne problemen, met stevige conflicten over de koers. Een deel wil meedoen met Melenchon. Een ander deel wil dat niet, omdat Melenchon latere samenwerking met de Socialistische Partij niet uitsluit. De NPA is hiermee een verbrokkeld, tamelijk stuurloos geheel geworden. Dat heeft een voorgeschiedenis. Enkele jaren geleden is deze NPA gevormd vanuit de trotskistische Ligue Communiste Revolutionnaire LCR. Die zoch samenwerking met bredere radicale netwerken en srtromingen en stuurde aan op een opener grotere partij. Dat werkte een tijdje lang, maar juist als je je eigen revolutionaire identiteit relativeert in combinatie met een wat monomane inzet op verkiezingen-boven-alles, krijgen argumenten van verkiezingsopportunisme extra impact.

Dat de trekkracht van Melenchon en zijn Linkse Front steeds meer effect kreeg is tegen deze achtergrond niet vreemd. Als je electoraal bezig gaat, waarom dan niet all the way? In een strijd tussen consistent en halfslachtig electoralisme, tussen het electoralisme van iemand als Melanchon die er in gelooft en het electoralisme van trotskisten die er vanuit hun gedachtengoed hele groe te reserves bij (horen te!) hebben, is het consistente electoralisme in het voordeel. Revolutionairen raken in het voordeel als ze hun stérke punten – activiteiten van onderen op, directe actie, fundamenteel antikapitalistische en anti-autoritaire stellingnames – centraal stellen. Maar verkiezingsoperaties staan daar nu juist haaks op.

Daarom kwijnt de halfslachtige NPA-operatie, en kan Melenchon gloriëren – tot mensen die op hem kiezen er achter komen dat ook hij via parlement en regeringsdeelname het bezuinigingsbeleid niet kan, en niet zal, stoppen. Bij dát proces van opheldering steun bieden en tegelijk het gevecht helpen aangaan tegen bezuinigingsbeleid lijkt me een betere optie voor revolutionairen dan het blijven sjorren aan electorale halfdode paarden. En de mensen die nu enthousiast worden vanwege Melenchon zijn tegelijk wél de mensen die bezuinigingen en andere kapitalistische prioriteiten althans op heel wat punten al afwijzen. Melenchon verdient geen steun, net zo min als welke politicus dan ook. Zij standpunten zijn trouwens lang niet allemaal erg progressief bovendien. Zijn huidige aanhang verdient het echter wèl een bondgenootschappelijke opstelling van revolutionairen.

Kort daarop vond iets verwants plaats in de Britse stad Bradford. Daar won George Galloway, kandidaat voor de linkse partij Respect, vrij onverwachts en met grote overmacht de verkiezing om een parlementszetel. Labour verloor, de Conservatieven werden afgedroogd. Galloway voerde campagne met linkse eisen, tegen bezuinigingen, voor meer banen en nadrukkelijk ook voor volledige terugtrekking van Britse troepen uit de oorlogen in met name Afghanistan. Afkeer van de Britse deelname aan zulke oorlogen, afwijzing van islamofobie, boosheid over bezuinigingsbeleid, dat waren de thema’s waar Galloway op inzette, en waarmee hij grote aantallen kiezers achter zich heeft gekregen. Niet voor het eerst overigens: Galloway werd in 2003 de Labour-partij uitgegooid wegens zijn verzet tegen de oorlog in Irak die onder Labour-premier Blair door regering en partij werd gesteund en gepusht. Hij ging in zee met diverse linkse groeperingen waaronder de trotskistische Socialist Workers Party, SWP, en met moslim-organisaties, en werd zo het kopstuk van Respect. Hij won daarmee al eerder een parlementszetel.

Maar Respect viel tamelijk respectloos uiteen in twee stukken toen de SWP – met grote vertraging overigens – op de rem trapte op punten waarin Galloway scherpe radicale kantjes wilde wegvijlen om steun onder conservatiever moslims niet kwijt te raken. Opkomen voor het recht op abortus, en voor de rechten van homo’s en lesbo’s bijvoorbeeld, viel al gauw een beetje onder die ‘radicale kantjes’. Een beetje electoraal opportunisme moest kennelijk kunnen, maar uiteindelijk, in 2007, werd het wat deze trotskisten betreft te dol. Er volgde een pijnlijke scheuring, waarna Respect doorging mét Galloway maar zonder SWP; die laatste bleef proberen toch electoraal actief te blijven, met de Trade Union an Socialist Coalition. Dat laatste werkte niet bijzonder, en dat is niet vreemd: mensen die, zoals SWP-ers doen, zeggen revolutie te willen, en niet te denken dat er via het parlement veel te halen is voor links, raken een beetje in de knoop als ze vervolgens aannemelijk moet maken dat je tóch op hun kandidaat moet stemmen. Of anders leidt dit tot het verwateren of onzichtbaar maken van revolutionaire opvattingen – een sociaaldemocratische vermomming kiezen dus, maar mensen weten of voelen dat het ‘niet helemaal echt’ is.

De SWP raakte in de nasleep van het Respect-debacle, waar de partij erg zwaar op had in gezet, zelf in crisis. De twee mensen die het meest verbonden waren met de operatie, John Rees en Lindsey German, verloren hun plek in de leiding, gingen een gevecht aan binnen de partij dat ze verloren, en stapten op om een nieuwe formatie te helpen opstarten, Counterfire. Dat was in 2010. De SWP gaat sindsdien wat moeizaam verder, minder verscheurd door conflicten en iets minder gefocust op het parlementaire strijdtoneel. Maar na de Galloway-doorbraak zou de gerichtheid op dat laatste toneel wel weer eens kunnen groeien. Soms gelden de woorden van Marx: wat eerst een tragedie was, keert terug als klucht. Maar soms worden de kluchten doodgewoon herhaald. Dat dreigt nu ook. Maar ik loop op mijn verhaal vooruit.

Galloway deed het aanvankelijk echter niet veel beter, en kleine schandaaltjes verbonden met zijn grote ego – zijn deelname aan een Big Brother-uitzending bijvoorbeeld – deden hem weinig goed. Maar Respect had twee voordelen boven het SWP-verkiezingsfront: het had een landelijk bekende leider, in de vorm van Galloway; en die leider geloofde écht in wat hij deed, geloofde en gelooft écht in parlementaire machtsvorming. Mensen naar de stembus lokken met een radicaal sociaaldemocratische boodschap lukt immers beter als het gebeurt door iemand die tenminste zelf overtuigd is van die sociaaldemocratische aanpak. Als sociaaldemocraat vermomde trotskisten krijgen nooit de geloofwaardigheid die een authentieke sociaaldemocraat als Galloway wél heeft. Het is een soortgelijke reden als die in Frankrijk in het voordeel van Melenchon en in het nadeel van de NPA werkt. Daarom is de wederopstanding van George Galloway als de Messias van Links, zo vlak voor Pasen 2012 extra symbolisch, toch wel te snappen.

Veel wijst erop dat linkse mensen uit de overwinning van Galloway precies de verkéérde les gaan trekken. De  Dat geldt bijvoorbeeld voor In Defence Of Marxism, website van een andere trotskistische stroming. Daar begroeten ze de overwinning van Galloway als teken dat er brede afkeer is van het regeringsbeleid, maar ook van de meegaandheid van Labour, van de medeplichtigheid van die partij aan het bezuinigingsbeleid. So far, so good. Maar In Defense of Marxism zet zich vervolgens in om deze afkeer en woede binnen uitgerekend die Labour-partij tot gelding te brengen, om die partij te heroveren voor en vanuit de arbeiders. Deze trotskisten willen de electorale fuik die Galloway voor de woede van arbeiders biedt, vervangen door de verstikkende verkiezingsnetten van de Labour-partij. Hoeveel keer moeten deze mensen een gepasseerd station passeren voordat ze de treurige plek zelf maar herkénnen?

De kunst is echter nu juist om de steun voor Galloway op waarde te schatten als teken van terecht protest, terechte onvrede  – maar zónder daamee Galloway en zijn partijpolitieke ambities te gaan steunen. Die steun aan Galloway wederom verlenen is de verkeerde les uit diens victorie die vooral de SWP zelf – die echt beter zou moeten weten, gezien hun ervaringen – ook alweer trekt. Prijzenswaardig is nog dat vanuit die partij over persoonlijke rancunes en dergelijke vanwege de eerdere pijnlijke breuk wordt heengestapt: Galloway wordt uitbundig gefeliciteerd met zijn overwinning, zonder verwijzing naar de negativiteit waarmee Galloway de partij destijds rond de breuk overlaadde.

Minder prijzenswaardig is dat er al stappen gezet worden om het debacle van toen van een doorstart te voorzien. Binnen een week na Galloway’s verkiezingsoverwinning was Galloway als spreker van de openingsbijeenkomst van Marxism 2012, het jaarlijkse openbare evenement van de SWP, geprogrammeerd, met juichende publiciteit. Asjeblieft zeg, niet wéér, is dan een gezonde reactie. Galloway mag als publiekstrekker voor deze trotskisten dienen – en de man is niet naïef genoeg om zich voor zoiets te laten gebruiken als hij hier geen voordeel in zag. Al op verkiezingsdag waren SWP-ers mee gaan doen met het de Galloway-verkiezingscampagne. En op het blog waar ik dat op lees, wordt ook al gewezen op de ‘openingen’ die de overwinning van Galloway zou bieden voor een linkse hergroepering. ‘Jumping on the bandwagon’ heet zoiets in het Engels.

In dezelfde richting gaat helaas één van de slimste trotskisten van het Verenigd Koninkrijk, Richard Seymour, maker van het nuttige weblog Lenin’s Tomb. Hij schetst haarfijn en verstandig hoe de steun voor Galloway niet af te doen is als communalisme van etnische groepen in Bradford, maar dat patroon juist doorbreekt. Hij ziet de steun voor Galloway terecht als afwijzing van oorlog, islamofobie, bezuinigingen én van op etniciteit gebouwde politiek. Hij wijst er terecht op dat die steun een klap in het gezicht is voor de héle gevestigde politiek. Maar de positieve waardering voor de sociale basis van Galloway’s succes slaat hier door waar ook hij zijn kaart op een herkansing van samenwerking met Galloway en een nieuwe kans voor ‘links van links’ wil zetten. De waarschuwing dat zoiets ‘niet vooral electoraal’ gedacht moet worden staat er wel netjes bij. Maar een niet-voornamelijk-electorale samenwerking met Galloway, de electoralist bij uitstek? Is dat zinnig?

Bovendien heeft electoralisme, door de eisen die het stelt, de energie die het vreet, de kosten die het meebrengt, de inherente neiging om alle andere elementen van een politieke strategie opzij te duwen of ondergeschikt te maken. Je kunt nu eenmaal niet een béétje sociaaldemocratisch opereren, en béétje voor die paar zetels gaan. Je doet het, of je doet het niet. Electoralisme is een gevaarlijk koekoeksjong in het linkse nest. Seymour en andere SWP-ers – binnenkort misschien zelfs weer de SWP als geheel – maken wederom ruimte voor dit koekoeksjong. Dat eindigt óf met een verdergaande aanpassing van de SWP in sociaaldemocratische richting, met verkiezingen als middelpunt – óf met een nieuwe ruzie en een nieuwe breuk tussen als sociaaldemocraat vermomde trotskisten en de échte sociaaldemocraat Galloway, die er ongetwijfeld weer werk van zal maken om de regie van Respect in eigen handen te houden. Is het nu niet eens tijd voor “links van ‘links van links’?”

, , , , ,

Comments are closed.