woensdag 4 oktober 2017
Onderstaand stuk schreef ik voor Konfrontatie.nl. Daar staat het al. Hieronder nu dus ook, met nog wat kleine wijzigingen voor de helderheid.
De Russische Revolutie is leverbaar in tal van varianten, voor elke doelgroep één. Ze zijn het bestuderen meer dan waard, en je kijkt je ogen uit. Misschien kom je er al studerend zelfs een klein beetje achter hoe het nu zat, al blijft zelfs met de betere versies voorzichtigheid geboden.
We beginnen rechts, want zoals bekend heeft rechts veelal voorrang, en anders néémt rechts het wel. Daar ging de revolutie als volgt. Eerst was een tsaar, een beetje naïeve man, met slechte raadgevers. Er was een arm Russisch volk, gezagsgetrouw en vroom. En er waren fanatieke revolutionairen die het gezag van de tsaar ondermijnden, het vrome volk opstookten en daarbij gebruik maakten van de slechte politiek van de raadgevers, een slechte politiek waardoor de tsaar verzuimde tijdig het land de twintigste eeuw binnen te loodsen.
Toen de tsaar en zijn raadgevers Rusland in de Eerste Wereldoorlog stortten, werd het vrome maar nu wel erg lijdende volk ontevreden. De fanatieke revolutionaren grepen hun kans, hun gestook leidde tot succes. Zo gingen vroeg in 1917 het ‘gepeupel’ de straat op en bracht het regime ten val in wat de Februarirevolutie is gaan heten. Dat opende de weg naar ‘anarchie’ waarin de revolutionairen, onder wie vooral Lenin de Verschrikkelijke genoemd dient te worden, bleven stoken. Zijn bolsjevieken grepen de macht in de Oktoberrevolutie, en zo ging het van ‘anarchie’ naar ‘dictatuur’, naar de meest meedogenloze dictatuur van ‘rode Tsaren’. Slechte zaak dus, die revolutie. Had Rusland maar iets wijzere leiders gehad, en op tijd die revolutionairen opgeruimd, dan was het nooit zover gekomen. Dat is de conservatieve versie.
De liberale versie varieert daar een beetje op. Daar snapt men dat het regime van de Tsaar aan vervanging toe was, en hoopt men met terugwerkende kracht dat keurige democraten de Tsaar hadden opgevolgd, het land op tijd uit de oorlog hadden weten te loodsen, de boeren van wat land hadden voorzien en de rechten van arbeiders iets hadden uitgebreid,. Dit alles wel op juridisch en parlementaire manier, en vooral zonder te overhaasten. Helaas, het Russische volk was ongeduldig en niet voor rede vatbaar, dus die enge Lenin misbruikte alsnog de gelegenheid. Het vervolg is een reeks van gemiste liberale kansen, gevolgd door de Bolsjevistische machtsgreep en dictatuur. Hier wordt de Februarirevolutie als enigszins legitiem gezien, de Oktoberrevolutie echter niet. Vanaf de vorming van het Bolsjevistische bewind valt deze versie goeddeels samen met de rechts-conservatieve versie.
Dan links. Welk links? De sociaaldemocratische versie vergt slechts een paar woorden. Die valt namelijk goeddeels met de liberale versie samen, alleen voorzien van iets meer rode vlaggetjes en welwillende woorden voor gematigde socialisten. Ook daar ging het mis bij gebrek aan tijdige hervormingen door verstandige politici. Ook daar verschijnt het volk als ongeduldige meute, en de revolutionairen als fanatici die alles bedierven.
Kijken we naar de marxistische versie. Daar wordt de slechte incompetente tsaar uitgebreid tot een slecht, door de tijd ingehaald en daardoor incompetent bewind. De ‘meute’ wordt daar ‘het Volk’, aangevoerd door ‘het Proletariaat’, dat eindelijk aan het ontwaken was uit middeleeuwse sluimer en zich verhief tegen de machthebbers. Daarvoor had het Volk en vooral dat Proletariaat wel Leiding nodig, die door briljante revolutionairen werd verschaft. Die waren er gelukkig: de Bolsjevistische partij, en het genie Lenin. Bij sommige marxisten werd dat genie geflankeerd door het genie Trotski, terwijl de intrigant Stalin klaarstond om de boel te verzieken. Bij andere marxisten stond het genie Stalin naast Lenin klaar, maar was er intrigant Trotski al een aanloop aan het nemen naar zijn latere snode optreden. Maar het zijn varianten binnen hetzelfde paradigma, om maar eens een duur historici-woord te gebruiken. Hoe dan ook, de Arbeidersklasse en haar Voorhoede, de Bolsjevistische partij wisten – na onder de helderziende Lenin vele valse revolutionaire te hebben ‘ontmaskerd’ – in november de macht te grijpen in de geweldige Oktoberrevolutie, die leidde tot de eerste arbeidersstaat in de geschiedenis.
Wegens imperialistische sabotage en sabotage van verraders en vooruit, ook een paar ‘vergissingen’ van de revolutionairen zelf, kwam er helaas niets van terecht en moest het experiment uiteindelijk als mislukt worden afgesloten. Marxisten zijn het onderling dan weer vreselijk oneens over het moment van de ondergang. De jaren twintig, met Stalin in de rol van verrader? De jaren vijftig, met diens opvolgers in de rol van ‘revisionist’ die de zaak in de kapitalistische uitverkoop deden? Of pas de jaren tachtig, met Gorbatsjov in die verradersrol? Of ging het al in 1918 mis toen Lenin een beetje soft werd, managers en officieren een grote rol liet spelen, capituleerde voor het Duitse imperialisme, en de adviezen van loepzuiverder communisten als Boecharin negeerde? Of…?
Met name die linkse, marxistische versies blijven radicalen van vandaag fascineren. Waar gingen welke bolsjevieken in de fout, hoe hadden ‘we’- de revolutionairen – het beter kunnen doen? Hadden ze inderdaad geen vrede met Duitsland moeten sluiten in 1918 en het management aan de arbeiders moeten laten in plaats van aan benoemde managers? Dat is de linkscommunistische optie. Hadden ze inderdaad de bedrijfsmacht aan de vakbonden moeten laten, zoals de Arbeidersoppositie stelde, in plaats van aan partij en management? Hadden ze inderdaad beter de opstand van Kronstadt in 1921 niet kunnen neerslaan? Hadden ze democratie binnen partij én in gekozen sovjets kunnen uitbouwen, zoals mensen als Miasnikov, die enige tijd een oppositionele communistische partij probeerde op te bouwen, suggereerden?
Of was alles wat onder Lenin en zijn secondant Trotski gebeurde wèl gedaan, maar diende – in strijd met wat die nare Stalin zijn trawanten deden – vanaf de jaren twintig de partijdemocratie worden uitgebouwd, de markt te worden ingeperkt, de industrialisatie voortvarender ter hand worden genomen en de internationale revolutie aangemoedigd, zoals Trotski en de daaruit voortkomende opposities stelden?
Die opposities maken vervolgens dan weer ruzie over het moment en de mate waarop het vervolgens mis ging: een politieke contrarevolutie, met een gedegenereerde arbeidersstaat als uitkomst? Of een complete sociale contrarevolutie als Stalin zijn collectivisatie en vijfjarenplannen doorzet, met staatskapitalisme als uitkomst? Complete theologische faculteiten hebben aan dit soort vraagstukken een dagtaak. Ik ben er ook seminarist geweest op zo’n faculteit, en een tijdlang zelfs priester in de cultus, ik kan het weten…
Bij dit alles is er één opmerkelijk feit dat al deze versies over Rusland 1917 gemeen hebben, van rechts tot marxistisch links. Wat er goed ging of verkeerd wordt beantwoord aan de vraag ‘wat zouden ‘we’ hebben moeten doen?’ Bij conservatieven is ‘we’ de tsaar en diens raadgevers, Stolypin, Witte. Bij liberalen en sociaaldemocraten is ‘we’ de diverse democratische politici: Kerenski, Tseretelli, Tsjernov, Martov. Bij marxisten is ‘we’ de Bolsjevistische leiding, dan wel de voorkeursfractie daarbinnen of de alternatieve Bolsjevistische leiding daarbuiten. De keus is dan uit Lenin, Boecharin en Ossinski, Shliashnikov en Kollontai, Miasnikov, Trotski, kies maar uit. Bij géén van alle versies, ook niet bij de linkse, staat het revolutionaire volk, de arbeidersklasse, de boeren, centraal.
Voor rechts is het volk het gemanipuleerde slachtoffer. Voor links is dat volk een decorstuk, een figurantenleger, of hooguit een verzameling hoofdrolspelers die goed naar de regisseur en scenarioschrijver te luisteren hebben als ze het toneelstuk tot een goed einde willen brengen. Die regisseurs en scenarioschrijvers, beter bekend als De Voorhoede, die hebben de sleutel in handen. Wat zij doen is bepalend. Natuurlijk komen er voor deze geschoolde marxisten nog zaken bij als Objectieve Wetmatigheden en Materiële Omstandigheden, die jammer maar helaas, niet alles mogelijk maken wat ‘we’ zouden willen. Maar de onderdrukte bevolking, arbeiders en boeren en andere onderworpenen, zijn nergens het subject, nergens de drager van de revolutie, nergens de werkelijke gangmakers van het historische proces.
Als een partijmarxist vraagt ‘wat hadden we moeten doen?’ dan is de implicatie altijd: ‘wat hadden wij moeten doen in Lenins plaats?’ Wat hadden ‘wij’ moeten doen als ‘wij’ dat land bestuurden en de revolutie leidden? Dat een revolutie zichzelf zou kunnen ‘leiden’, dat de enige ‘wij’ die revolutionair ter zake doen bestaat uit de onderworpen, zich vrij vechtende arbeiders en boeren zèlf, en degenen die zij aan zij met hen staan en niet erboven, dat zíj het subject zijn en dat door hun bril de marxistische partijleiders horen bij de omstandigheden, niet bij de gangmakers, dat revolutionaire perspectief is bij veel zich revolutionair noemenden zoekgeraakt. Aanprijzen dat het socialisme ‘van onderaf’ moet komen, weerhoudt menig marxist er helaas niet van om van bovenaf, door de bril van partij- en staatsleiders de zaak te evalueren.
Toch ligt de sleutel onderop, niet bovenaan. Revoluties zijn bevrijdingsprojecten van onderdrukten, onderworpenen, van mensen die deel uitmaken van de uitgebuite klassen. Kopstukken kunnen inspireren, aanmoedigen, helpen als gangmaker, tussen arbeiders en boeren, met hen verbonden, zij aan zij. Ze staan echter maar beter niet boven hen, als ze de revolutie tenminste niet voor de voeten willen lopen of tot iets hoogst on-emancipatorisch willen maken.
Wie als pro-revolutionair iets wil leren van de revolutie van 1917 en wat er daarna misging, kan daarom beter een ander perspectief kiezen, een ander ‘wij’. Dan is de vraag niet meer: hadden ‘wij’ – de regering vrede moeten sluiten met Duitsland? Dan wordt de vraag: hadden ‘wij’ – arbeiders en boeren zelf – de revolutie kunnen verdedigen ook als zíj – de leiders, de politici, de commissarissen – vrede sluiten met Duitsland? Dan is de vraag niet meer: hadden ‘wij’ – de ‘revolutionaire’ partijleiding – Kronstadt wel neer moeten slaan? Nee, dan wordt de vraag: hadden ‘wij’ – arbeiders en boeren en hun medestanders – Kronstadt niet moeten ondersteunen door haar eisen te verbreiden, solidariteitsactie organiseren en de Derde Revolutie waar mensen in Kronstadt op aandrongen, naderbij dienen ter brengen?
Zo’n gekantelde kijk op de revolutie geeft een ander perspectief. Lenin en zijn partij is, in zo’n soort perspectief, zeker niet de Grote Held maar ook niet primair de Grote Boeman, maar gewoon deel van de omstandigheden waar revolutionaire opstandelingen nu eenmaal mee te maken kregen in de strijd. Zo’n gekanteld perspectief is tegelijk ook relevant voor vandaag, want je traint aldus te denken-van-onderop, een manier van denken die we als radicalen, autonomen, anarchisten maar al te hard nodig hebben om ons te oriënteren in de strijd die we voeren, maar nooit en te nimmer in marxistische zin hopen te ‘leiden’.
Anarchisten als Voline, Maximov, Emma Goldman en Alexander Berkman geven aanzetten in hun nog steeds lezenswaardige geschriften (1), al zitten ze vaak zo dicht op de gebeurtenissen dat de terechte verontwaardiging ober bolsjevistische repressie die ze soms aan den lijve ondervonden, soms de historische nauwkeurigheid een beetje in de weg zit. Ook wisten ze veel nog niet van wat we, met de inmiddels beschikbare informatie, nu wel weten. Recenter geschiedwerken van mensen als Simon Pirani (2) en Israel Getzler (3) dragen bouwstenen aan om zo’n visie van onderop verder uit te bouwen, tegen zowel rechtse als partijmarxistische geschiedschrijving in. Natuurlijk is zowel uit partijmarxistische als uit liberale en conservatieve geschiedschrijving informatie en inzicht te putten, als we de kaders ervan maar niet als gegeven beschouwen. Werk te doen derhalve, en bepaald niet alleen voor historici.
Noten
1. Voline, ‘The Unknown Revolution’ (drie delen); Grigori Maximov, ‘The Guillotine at work'( twee delen); Emma Goldman, “My Dissillusionment with Russia’ en ‘My further disillusionment in Russia΅ ; Alexander Berkman, ‘De Russische revolutie en de Bolsjevistische partij”en ‘Het Russische Treurspel’.
2 Simon Pirani, ‘The Russian revolution in retreat, 1920-1924: Soviet workers and the new communist elite’ (2008)
3 Israel Getzler: ‘Kronstadt 1917-1921: the fate of a soviet democracy’ (1983)
Opmerking, 10 oktober 2017, 13.27 uur: verder gecorrigeerd en een enkel verdwenen zinnetje compleet gemaakt.
Peter Storm
#1 by Okna on 2017/10/05 - 17:43
Ja, maar dit is toch een hele andere tijd. Kan je ne moet je dit wel willen kopiëren/plakken ? Ik zeg niet dat je dat doet, maar hoe relevant is dit nog ? In hoeverre kan je een fabrieksarbeider uit 1900 vergelijken met een arbeider in de geglobaliseerde spektakel wereld van de amorele 21ste eeuw ?
Marxisme was toen nog niet oud en nog niet ‘mislukt’. Dus greep men dit aan. Alles van links is nu gehaat, zelfs gematigd socialisme is gehaat, misschien nog wel het meest van alles. Ik denk dat alleen de milieu organisatie het goed doet en de iets fellere sociaal democraten. In Griekenland wordt zo’n sociaal democratisch project groot, maar komt er ook niet tussen natuurlijk, worden ook gewoon het zwijgen opgelegd. Anarchisme blijft dan een in de hoek gedreven stel mensen, die anticiperen op het moment.
Wat is er nou van Marxisme over, op die vijf leden na?
Alleen in de derde wereld heb je wat Marxistische guerrilla. De wereld is daar zo wreed, dat de mensen dat zonder veel moeite aangrijpen. Jij en ik zijn daar te verwend voor, om ons daar iets bij voor te stellen.
Door internet is een veel bredere greep op de bevolking. Iedereen houdt iedereen in de gaten en onder schot als het ware. Een revolutie kan aangevoeld worden en op geanticipeerd worden, door machtsblokken. In de 19de eeuw, kon een Bakoenin gewoon een beetje rond struinen en overal zijn ideeën kwijt. Nu zou de overheid al weten wie Bakoenin is en wat hij wilt, voordat hij dat zelf weet.
Ook denk ik dat het escapisme extremer is dan toen. Mensen vluchten allemaal collectief, houden zich niet bezig met het echte leven. Spektakels, drugs, excessen, om niet na te hoeven denken, terwijl mama staat alles nauwlettend in de gaten houdt. In 1900 had men allerlei verheven, modernistische idealen. Mijn generatie heeft geen idealen, mijn generatie is een grote parodie op zichzelf en is zich hiervan bewust.