zaterdag 13 augustus 2016
Onderstaand stuk schreef ik gisteren voor Konfrontatie Digitaal, waar ik nog wel eens een stukje voor zal schrijven nu en dan. Daar staat het dus al.
Keuzes maken valt niet altijd mee. Dat blijkt in de VS, waar mensen zich het hoofd breken over optie-Clinton versus optie-Trump. Hierin domineert de argumentatie van het kleinere kwaad, één van de schadelijkste argumentaties die ter linkerzijde in omloop zijn. Kiezen voor het kleinere kwaad komt veelal neer op scoren in eigen doel.
De Republikeins aanvoerder is dus Donald Trump, evident gevaarlijke rechts. Zijn toespraken staan bol van racisme, seksistische arrogantie, regelrechte agressie jegens tegenstanders. In zijn witheet opgezweepte achterban kom je neonazi ‘s en aanverwanten tegen. Die achterban krijgt van Trump te horen dat hij de advocaatskosten wil betalen als ze geweld tegen opponenten plegen en daarvoor in juridische problemen raken. Dubbelzinnig gepraat dat tegenkandidaat Clinton fysiek doelwit kan zijn, verhogen de intimiderende dynamiek van Trumps campagne. Zijn beleidsvoorstellen passen daarbij. Een muur aan de grens van Mexico, gebouwd op kosten van dat land, om migranten uit Latijns-Amerika te weren, symboliseert de xenofobe geest die Trump uitstraalt. Voorgestelde belastingverlaging voor superrijken laat zien waar zijn hart ligt. Of we Trump rechtstreeks een fascist dienen te noemen, lijkt me nog twijfelachtig. Dat zijn campagne een fascistische dynamiek vertoont, lijkt me onmiskenbaar. Zijn succes betekent extra ruimtet voor openlijk racisme, vooral ook van politie die dan tegenover Black Lives Matter een openlijke bondgenoot in het Witte Huis heeft zitten en geen omfloerste semi-kritiek uit die hoek hoeft te vrezen.
Daartegenover staat Democratische kandidate Hillary Clinton. Bernie Sanders pleit voor een stem op haar als stem op het ‘kleinere kwaad’. Daarbij gaan hij aan wezenlijke zaken voorbij. We weten niet precies hoe Trump zich opstelt als hij het buitenlandse beleid van de VS gaat bepalen. We weten wèl iets over Clinton, wat dat betreft.
We weten dat ze als minister van buitenlandse zaken enthousiast was voor de NAVO-luchtaanvallen tegen Libië in 2011, met ruïneuze gevolgen. We kennen haar brute woorden toen Khadaffi daar was vermoord als gevolg van deze goeddeels Amerikaanse oorlogsoperatie: “We came. We saw. He died”. Zo praat een mafiabaas als op diens bevel een concurrent is omgelegd.. We weten dat Clinton soortgelijk beleid tegen Assads regime wel zag – en waarschijnlijk ziet – zitten. We weten dat zij, in discussies die in 2009 in de Amerikaanse politieke en militaire top woedden over de inzet van enkele tienduizenden extra VS-militairen in Afghanistan, tot de voorstanders daarvan behoorde. We weten dat zij in 2009 de rechtse staatsgreep in Honduras impliciet steunde. We weten dat ze pleit voor uitbreiding van de militaire operaties in Syrië en Irak. We weten dat Clinton een indrukwekkende militaristische staat van dienst heeft. Waar Obama nog terughoudendheid vertoont in zijn imperiale beleid, daar is bij Clinton van zoiets weinig te merken. Clinton in het Witte Huis betekent uitbreiding van de oorlogen waar de VS aan bezig is, plus het lanceren van nieuwe. In Oost-Europa bijvoorbeeld, waar de spanning oploopt. Waar is het ‘kleinere kwaad’?
Kijk naar vergelijkbare keuzes. In 1960 konden mensen kiezen tussen een Nixon die ook toen al een beetje creepy was, en de vlotte dynamische Kennedy. Die laatste profileerde zich réchts van Nixon, door bijvorbeeld te hameren op een (niet-bestaande) adchterstand qua raketten ten opzichte van de Sovjet-Unie. Wilde je een hippe, moderne Koude Oorlog, efficiënt verhit door de CIA? Stem Kennedy! Dat was het ‘kleinere kwaad’. De VS kreeg Kennedy, Varkensbaai en Vietnam.
Kennedy werd vermoord, opvolger Johnson voerde in 1964 campagne tegen aartsreactionair Goldwater. Die suggereerde dat hij wellicht een atoombom zou gooien als dat zo uitkwam. Johnson kwam met een handig spotje: een kind met op de achtergrond een paddestoelenwolk. Wil je dat niet? Stem dan op Johnson! ‘We seek no wider war’, beweerde hij. Intussen bereidde hij escalatie van de Vietnamoorlog voor, door een geprovoceerde Noordvietnamese aanval op een Amerikaanse patrouilleboot – vlak voor de kust van Noord-Vietnam, in de Tonkin-baai – te framen als agressie. Bombardementen waren het antwoord. Johnson werd als kleiner kwaad gekozen, en zette de escalatie van de Vietnamoorlog door.
Wie maakten aan die Vietnamoorlog een eind? Muitende en deserterende Amerikaanse militairen, demonstrerende menigten, tegen de achterv grond van aanhoudend Vietnamees verzet, hetgeen zich vertaalde in zodanige politieke druk dat het Witte Huis wel terug moest krabbelen. Wie regisseerde die langzame aftocht? De Republikeinse presidenten Nixon en Ford, Republikeinen, bouwden af wat Democraten hadden laten escaleren. Waar is het ‘kleinere kwaad’?
Kijk ook naar George W. Bush. Die bracht oorlog in Afghanistan en Irak (en Hillary stemde vóór). Dit ontlokte brede oppositie. Gestopt heeft de vredesbeweging die oorlogen niet. Ze droeg echter bij aan het feit dat de VS zich twee keer bedacht voor ze zich ook nog op Syrië en Iran zou storten. De politieke prijs werd te hoog.
Vergelijk dat met Obama. Die kan drones gooien, Libië bombarderen, luchtaanvallen op Syrië en Irak lanceren, het aantal grondtroepen daar uitbreiden… allemaal zonder veel protest. Waarom? Hij is het ‘kleinere kwaad’, en dat willen we toch niet voor de voeten lopen? Zo dragen stemmen die Democratische politici als kleiner kwaad ondersteunen, ertoe dat dit kleinere kwaad minder klein wordt en meer kwaad kan doen.
Afwezigheid van buitenparlementair verzet geeft militaristisch en imperiale kwaad de ruimte. Inzet voor de Democraat als kleinere kwaad draagt aan de afwezigheid van zulk verzet bijt, want actie voeren tegen ‘je eigen’ president is niet makkelijk. Zo is kiezen voor het kleinere kwaad dat Clinton heet, een bijdrage aan het grote kwaad dat bekend staat als Amerikaans imperialisme-op-oorlogpad.
Peter Storm