Burundi: protest, repressie, genocidale erfenis… en een Nederlandse bijdrage


dinsdag 5 mei 2015

Het Afrikaanse land Burundi beleeft een heftige politieke confrontatie, met mogelijkerwijs dramatische gevolgen. De actuele situatie: de huidige president Nkurunziza heeft zich voork komende verkiezingen wederom kandidaat gesteld, voor een derde ambtstermijn. Veel mensen zijn boos, verwijzen naar de grondwet die slechts twee ambtstermijnen toestaat, en zijn de straat op gegaan. Politie schoot kennelijk met scherp op demonstranten, het dodental bedroeg op 4 mei al dertien, vooral betogers maar ook enkele agenten en een soldaat. Vandaag heeft het Constitutionele Hof van het land bekend gemaakt dat een volgende ambtstermijn voor Nkurunziza acceptabel vindt. Grote kans dat dit opnieuw tot heftige reacties op straat leidt. Terechte reacties in essentie – maar in een context met griezelige aspecten.

De protesten zijn al een week bezig. Op 26 april kwamen bij politiegeweld tegen demonstranten al twee mensen om  , door politiekogels, zo denkt het Rode Kruis. Op 27 was er opnieuw protest, met enkele honderden mensen en een barricade in de hoofdstad, het dodental bedroeg toen al zes, gedood de dag ervoor, of gewond geraakt en alsnog bezweken. Intussen was naast politie ook het leger op straat verschenen, iets dat door sommigen werd gewaardeerd omdat het leger neutraler wordt ingeschat dan de politie.  Het lijkt me een riskante inschatting, soldaten op straat tegenover demonstranten beloofd zelden veel goeds. Op vier mei was er wederom actie, wederom met politiegeweld beantwoord. Traangas en rubber kogels  waren het antwoord. Een dag ervoor kostten botsingen tussen betogers en bewind vijf mensenlevens, volgens een plaatselijk mensenrechtenactivist. Griezelig detail: “Twee van hen werden volgens hem het slachtoffer van de jongerenbeweging van de regeringspartij CNDD-FDD”. Politierepressie is al erg; repressie door onofficiële, aan een regeringspartij verbonden knokploegen is een angstaanjagende escalatie.

Betogers wijzen naar de grondwet om hun afwijzing vaneen nieuwe ambtstermijn van de zittende president te onderbouwen. Die staat twee ambtstermijnen toe, geen drie. De president en zijn aanhangers stellen echter dat diens eerste ambtstermijn niet meetelt: die eerste keer was hij niet gekozen, maar benoemd als hoofd van een overgangsregering na de bloedige en jarenlange burgeroorlog die het land van 1993 en 2006 in haar greep hield. Komende verkiezingen gaat hij, volgens deze regering dus niet om een derde maar om een tweede ambtstermijn. Het Constitutionele Hof slikt dit gelegenheidsargument kennelijk en zegt dat een volgende ambtstermijn “niet tegen de grondwet van Burundi in (gaat)”. Het zijn vooral militaire medestanders van de president die hem in deze koers steunen. Maar zelfs burger-leden van diens partij zijn het er niet mee eens.

Symptomatisch voor de spanning is ook het nieuws dat één lid van het Constitutionele Hof niet alleen weigerde het besluit te onderschrijven, maar het land ontvlucht is. Hij is niet de enige. Al vorige week konden we lezen: “Inmiddels zijn al meer dan tienduizend Burundezen naar het buurland Rwanda gevlucht.  Ze zeggen dat ze sterk onder druk zijn gezet om de partij van Nkurunziza te steunen. Sommigen zeggen dat zijn gevlucht voor geweld van de Imbonerakure, de jongerenvleugel van de regeringspartij” – dat beklemmende verschijnsel waar ik al op wees.

De protesten vinden plaats in een land dat een bloedige erfenis met zich meedraagt en sowieso nog steeds veel politiek geweld kent. Die erfenis betreft de al genoemde burgeroorlog. Daarin stond, geel simpel gesteld, een door Tutsi’s gedomineerd establishment tegenover gewapende Hutu-strijders. Een sociaal-politiek conflict tussen machtigen en rijken enerzijds, machtelozen en armen anderzijds, was verwrongen vertaald in een bloedige etnisch getoonzette oorlog met 250.000 tot 300.000 dodelijke slachtoffers. Die leidde tot een soort impasse, waarna het parlement dus de huidige president benoemde. Sindsdien heerste er een wankele en erg incomplete vrede.

De burgeroorlog was niet de eerste explosie van etnisch, genocidaal geweld. In 1972 vermoordde een gewapende Hutu-groep in enkele steden veel Tutsi’s. “Het wordt geschat dat bij de aanvankelijke uitbraak tussen 800 en 1200 Tutsi’s gedood werden, aldus een Wikpipedia-artikel over de gebeurtenissen.  De Burundese autoriteiten beweerden dan vervolgens zelfs 50.00 mensen, vooral Tutsi’s, door de opstandelingen – die met Zaïrese rebellen samenwerkten – zijn omgebracht, maar veel waarnemers noemen dat een overschatting. Hoe dan ook, het bewind antwoordde met noodtoestand en vroeg militaire hulp aan buurland en politiestaat Zaïre, het huidige Kongo, destijds getiranniseerd door dictator Mobutu. Vervolgens begon het Burundese bewind een massamoord. “Van eind april tot september 1972 werden een geschatte 200.000 tot 300.000 Tutsi ‘s vermoord”,  aldus het algemeen Wikipedia-stuk over de geschiedenis van het land..

De angst bestaat dat de huidige confrontaties de weg openen naar een opleving van burgeroorlog en genocidaal geweld. Weliswaar is die kans volgens Koert Lindijer, NRC-verslaggever  en iemand die weet waar hij het over heeft, niet zo groot: “dit hoeft geen genocidaal conflict te worden zoals vroeger. Onder president Pierre Nkurunzinza kregen de Hutu ś voor het eerst controle over politiek en het veiligheidsapparaat.(…) In de kliek rond de president, die krampachtig vasthoudt aan de macht, zitten zowel Hutu ‘s als Tutsi ‘s.” Toch lijkt mij, als de impasse voortduurt, de protesten doorgaan en de president halsstarrig blijft, het risico dat hetzij actievoerders, hetzij krachten in het regime de etnische kaart gaan spelen, beslist reëel. Daarmee zou een legitiem politiek protest op een bloedig dood spoor belanden. Hopelijk komt het zover dus niet. Hopelijk vindt de opstand een sociale en vrijheidslievende draai, één die de hele onderkant ongeacht etnische identificatie verbindt in solidariteit tegenover een repressief establishment.

Dat mensen de huidige president kwijt willen is, geheel afgezien van Hutu versus Tutsi, niet gek. Het bewind is repressief, met Nederlandse medeplichtigheid. Human Rights Watch sprak al over “47 standrechtelijke executies rond de jaarwisseling”.  Dit soort daden zouden zijn begaan door “(d)e sinds jaren door Nederlanders getrainde leger- en politiemacht”. Nederlandse had al eerder om soortgelijke redenen de hulp aan het land om pp[geschort. Maar wat toen nog incidenten genoemd konden worden, is inmiddels systematisch van karakter. Het betreft bijvoorbeeld “leden van een gewapende groep die zich al hadden overgegeven”, aldus HRW-expert Carina Tertsakian. Voor de duidelijkheid: de Nederlandse hulp waar het over gaat betreft dus mede het trainen en opleiden van politiemensen en soldaten. Van moordenaars dus, klaarblijkelijk. Volgens het ministerie van Defensie duidde hetn optreden van Burundese militairen eerder “zeer professioneel”. Ach ja, als het executeren van mensen maar vakkundig gebeurt, nietwaar? De Nederlandse hulp wordt overigens te plekke ondersteund met “een kleine groep militairen en politiemensen” uit Nederland.

Ja, Nederland heeft wel eens werk gemaakt van de misdaden van een politiecommissaris die zijn bijnaam ‘het scheermes’ vast niet zomaar heeft gekregen. “De man was aangeklaagd wegens moord, poging tot moord en marteling. Uiteindelijk werd hij veroordeeld tot 3 maanden cel. Hij was toen een vrij man, omdat hij al een jaar in gevangenschap had gezeten”. Dat is niet echt serieus te nemen als antwoord op staatsmisdadigheid. Dat mensen af willen van een president die zich van dit soort misdadigheid bedient, behoeft weinig verbazing. De mensen hebben daarin natuurlijk gelijk. Maar ik hou mijn hart vast voor het vervolg.

Peter Storm

,

Comments are closed.