Neoliberale reactie, conservatieve restauratie, terechte desertie


donderdag 19 maart 2015

De Democratie heeft haar dag weer gehad, de stemmen zijn geteld. Regende het eerder Debatten en Peilingen en vervolgens Prognoses en Uitslagen, nu is het moment gekomen voor Conclusies en Analyses. Kom op, laat ik er ook eens een Commentaar op loslaten. Dit waren verkiezingen van neoliberale reactie, en van gedeeltelijke conservatieve restauratie zowel rechts als bij wat doorgaat voor links.

De uitslagen stemmen niet speciaal vrolijk, maar ook niet speciaal angstig. Een slordige 52,5 procent hield het voor gezien en bleef weg. De democratisch gekozen Provinciale Staten, de Waterschappen en straks de Eerste Kamer baseren hun legitimiteit dus op een minderheid van uitgebrachte stemmen. Tussen die thuisblijvers zaten natuurlijk de meest uiteenlopende mensen, van uiterst rechtse desperado’s die geen nazi-partij wisten te vinden om te steunen, via mensen die zich in de privésfeer hebben teruggetrokken en geen noodzaak zien om de maatschappij mee vorm te helpen geven, boze mensen die de politiek één groot verrot circus vinden, tot en met mensen als ik die de maatschappij wel degelijk willen veranderen, maar van mening zijn dat de gevestigde politiek daarin een obstakel is, geen hulpmiddel.

‘De Niet-Stemmer’ is net zo fictief als ‘De Kiezer’. Maar al die niet stemmers samen vormen wel de grootste groep. Voor de geloofwaardigheid van het bestel is dat geen goed nieuws. Maar precies die afbrokkeling van geloofwaardigheid is voor mensen die radicale egalitaire verandering willen, geen slecht nieuws. Desertie is doorgaans een goede zaak, of het nu gaat om desertie uit de loopgraaf of uit het stemlokaal.

Dan de uitslagen zelf. Het is al breed uitgemeten: overwinning voor CDA, D66, SP en PvdD, nederlaag voor PvdA, VVD en – yes! – ook PVV. Onder zowel winnaars als verliezers zie je rechtse partijen en linksige partijen. Over het geheel genomen kun je de uitslag een overwinning van neoliberale reactie noemen, en tegelijk een soort van gedeeltelijke politieke restauratie.

De neoliberale reactie won fors terrein. D66 en het CDA hoorden tot de winnaars. Beiden voerden een campagne waarin het kabinet onder vuur genomen werd op een hard rechtse manier. Beiden drongen, soms bedekt en soms openlijk aan, op meer bezuinigingen dan Rutte en Samson wilden. “Botsing Pechtold en Samson over bezuinigingsplan D66”,  kopte de NOS op 12 maart. D66 wilde anderhalf miljard extra bezuinigen, Rutte en Samson wilden en niet aan. #Binnenskamers, het ‘politieke blog’ van de Volkskrant, schreef over het tweetal: “in deze campagne hebben ze dan toch iets gevonden waarmee ze hem, of in elk geval zijn kiezers, denken te raken: de bezuinigingsdrift van D66.  Ook CDA-chef Buma wilde de hand op de overheidsknip. “De staatsschuld is nu 450 miljard euro. Die moet ooit betaald worden. Dan kunnen de overheidsuitgaven de komende twee jaar niet zomaar als vanzelfsprekend 13 miljard stijgen. Daar moet ook over gepraat kunnen worden”.

Opvallend is hoe Samson en Rutte op die ‘bezuinigingsdrift van D66’ reageerden. Rutte, in het NOS-stuk: “Als je extra bezuinigt, breek je de herstellende economie. Dat is uitermate schadelijk.” Dat is vrijwel letterlijk het argument dat SP-er Roemer inbracht tegen dezelfde Rutte, toen Rutte wél extra wilde bezuinigen: zo maak je de economie kapot. Toen wilde Rutte daar niet van weten, nu komt deze Keynsiaanse wijsheid hem eventjes handig uit. Gek hè, dat voor veel mensen het woord ‘politicus’ synoniem is met het woord ‘oplichter’?

Natuurlijk is de poging van Rutte en Samson om zich als beschermer tegen nieuwe bezuinigingen te profileren, doorzichtig. Met de verkiezingen achter de rug hoeven er maar een paar ‘tegenvallers’ te komen, of Rutte en zijn kabinet bezuinigen alsnog. Maar kijk eens hoe dit conflictje electoraal heeft uitgepakt. D66 en CDA, openlijke bezuinigingspartijen, wonnen allebei flink. PvdA en VVD, partijen die op dit moment tegen extra bezuinigingen waren, verloren allebei flink. De mensen voor wie weerstand tegen bezuinigingen een serieuze zaak zijn, piekerden natuurlijk niet op een stem voor Rutte. Die stemden SP – die gezien wordt als club die werkelijk de bezuiniging wil verminderen – of PVV, of ze bleven thuis. Het conflict tussen D66 en CDA enerzijds, VVD en PvdA anderzijds, was een botsing tussen openlijke bezuinigaars enerzijds, en verkapte nu-even-niet bezuinigaars anderzijds. En in dat conflict wonnen de hardliners, de openlijke neoliberalen, de Pechtolds boven alles. Je kunt als partij dus openlijk om méér bezuinigingen roepen, en er doodleuk een handvol zetels bij krijgen op verkiezingsdag. Openlijk hard rechts scoort. Verdekt rechts, vooral als het gecamoufleerd links optreedt met een voormalig Greenpeace-aanvoerder aan het hoofd, verliest. Dat zagen we gisteren gebeuren, en het maakt de uitslag tot een overwinning van neoliberale reactie.

De weerstand tegen die neoliberale reactie zagen we ook. De winst voor de SP is een indicatie. Het grote aantal thuisblijvers indirect ook. De groei van de Partij van de Dieren (PvdD) wijst ook in linkse, radicale richting. Het betreft een stem voor een club die openlijk een kernstuk achter het neoliberale alles-voor-het grote-geld aanvalt: dwangmatige economische groei. Het is de enige partij die hardop zegt: het moet gewoon minder, anders slopen we alles wat kwetsbaar en waardevol is, planten, dieren en uiteindelijk ook het menselijke dier. Mevrouw Thieme heeft daarin doodgewoon gelijk.

Dat maakt stemmen op haar partij nog niet tot een vruchtbaar plan. Maak de PvvD groot, en het ontpopt zich als een nieuw GroenLinks. Zo werkt parlementaire machtsvorming en bestuurlijke ambitie. Maar het geluid dat via een PvdD-stem klinkt is wel een vrij radicaal geluid. Met de groei van deze club heeft de SP een rivaal in haar linkerflank, eentje die sterker zou worden als ze zich ook op sociaal-economische thema ‘s nadrukkelijker zou profileren. De PvvD speelt, in daadwerkelijk protest en verzet, geen serieuze rol, en vormt er zelfs een bedreiging voor: sociale strijdbewegingen kunnen van het idee dat een stem op die partij de manier is om dieren en wereld te redden zelfs last hebben. Electoralisme is een valkuil voor linksradicalisme. Maar dat het aantal mensen dat zich herkent in de standpunten van de PvvD groeit, is geen slecht nieuws. Deze mensen zijn bondgenoten.

Naast neoliberale reactie zien we ook een trend naar restauratie van vroegere politieke verhoudingen. De wedergeboorte van het CDA wijst in die richting. Die partij is het vleesgweworden politieke midden, de partij van de bestuurlijkheid boven alles. Het is een parti tij die pro-ondernemerspolitiek verpakt in sausjes van sociaalvoelendheid en traditionele moraal. Het is ook een partij waarin segmenten uit allerlei lagen van de bevolking in één grote coalitie aaneen worden gesmeed. Een ondernemers- en bestuurderspartij, maar via het CNV voorzien van een flinke arbeidersaanhang, en traditioneel ook een club van en voor boeren. En alles voorzien van een soort toen-was-geluk-heel-gewoon-conservatieve sfeer.

Dit CDA was vrijwel weggevaagd in de jaren negentig van de vorige eeuw. Dat CDA, gemoderniseerd en van extra spindoctors voorzien, is back in business. Deze specifieke vorm van conservatisme spreekt kennelijk degenen aan voor wie het puur boekhoudkundige neoliberalisme van VVD en D66 te kaal is, mensen die nationalisme willen zonder al te rauw racisme, en daarom de PVV niet zien zitten, mensen die in onrustige tijden een rustpunt zoeken en voor wie de traditionele bakens van geloof, natie en gezin hun symbolische waarden zo ‘n rustpunt helpen vinden. De groei van het CDA laat een hang naar conservatieve restauratie, het is bijna een soort jaren vijftig revival. Diezelfde hang wordt nog wat explicieter uitgedrukt in de groei van ChristenUnie en SGP.

Maar een verwante restauratie-trend zien we ook bij links. De groei van de SP is niet enkel een nee tegen oprukkend neoliberaal beleid. Het is ook een terugkeer van de traditionele sociaaldemocratie zoals vroeger de PvdA die vertegenwoordigde. Mensen hebben weer een gezellige Rode Familie om bij te horen. Vadertje Drees is weliswaar niet mee, maar geen nood. De vriendelijke dorpsonderwijzer Roemer voert de familie aan op vaderlijke toon, de strenge Jan Marijnissen houdt op te achtergrond een waakzaam oogje in het zeil. De sociaaldemocratische zuil van de jaren vijftig, zestig en zeventig is een beetje terug.

Dat biedt wat tegenwicht tegen openlijk rechts. Het biedt echter ook een kussen, een buffer, tegen linksradicalisme., ongrijpbaar basisdemocratisch activisme en dergelijke. De SP heeft inmiddels bestuurlijke betrouwbaarheid zo hoog in het vaandel staan dat ze daar bereid is er linkse aderlatingen voor te accepteren. En het is opvallend dat bestuursdeelname, met de concessies aan rechts die daar bij horen, de SP geen stemmen kosten maar eerder opleveren.

Het beeld dat de meer gematigde, bestuurlijke en door veel linkse mensen inmiddels met grote argwaan bejegende koers van de SP flinke delen van de aanhang zou wegjagen, vindt geen basis in verkiezingsuitslagen. Dat kun je jammer vinden als je nog steeds hoopt dat een groeiende SP via een complex van splitsing en hergroepering een aanloop kan zijn voor de opkomst van een nieuw partijpolitiek radicaal links. Die hoop lijkt me op niet veel stevigs gebaseerd.  De meeste mensen verwachten geen uiterst linkse zaken meer van de SP, en mensen zijn dan ook niet teleurgesteld als die zaken uitblijven of worden uitgeruild in coalitieverband. Er zitten aan deze tolerantie van die mensen natuurlijk wel grenzen, zoals de PvdA sinds de jaren tachtig heeft ontdekt. Maar op dit moment heeft de SP van haar gematigde keus weinig electorale last, eerder enig gemak.

In Amsterdam bijvoorbeeld groeide het stemmenpercentage van de SP, zowel vergeleken met de Statenverkiezingen van 2011  als in met de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar  . In Amsterdam is die SP samen met de VVD de stad na die gemeenteraadsverkiezingen gaan besturen. In Amsterdam dekt SP-wethouder Vliegenthart een beleid  waarin op subtiele wijze dwangarbeid voor baanlozen wordt herverpakt, en repressie in de vorm van kortingen en opschorting op uitkeringen nog steeds plaatsvindt, in strijd met een rechterlijke uitspraak zoals Piet van der Lende laat zien.

De rol van de SP als compromissen sluitende bestuurderspartij die daarbij soms over kwetsbare mensen aan de onderkant heen walst is klassiek sociaaldemocratisch. En de SP-achterban loopt niet weg, maar groeit. Die achterban vindt het kennelijk een prijs die waard is om betaald te worden, zoals veel mensen dat heel lang met de PvdA ook deden. Zo integreert de SP delen van de onderkant, laagbetaalde werkenden en mensen met een uitkering, in het politieke bestel zoals de PvdA dat lang heeft gedaan. Het is een vorm van politieke restauratie, een ‘versterking van links’ die links niet daadwerkelijk versterkt.

Natuurlijk is die restauratie breekbaar en slechts zeer gedeeltelijk van aard. Het CDA van nu is kleiner dan de KVP, slechts één van de drie partijen die er later van deel gingen uitmaken, in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog was. De SP is qua omvang niet de PvdA in haar hoogtijdagen van de jaren vijftig, en zelfs niet in de buurt van de omvang die de partij in de jaren negentig nog had. Maar het soort dempende, stabiliserende, oude patronen herstellende rol die beide partijen spelen en die ik met ‘restauratie’ aanduid zijn we wel degelijk. Een radicaal linkse oriëntatie en praktijk doet er goed aan om daar rekening mee te houden, en zich aan met name de kracht van de SP niet rijk te rekenen.

Peter Storm

,

Comments are closed.