vrijdag 24 oktober 2014
Wat een verademing eigenlijk. Dit jaar heeft niemand in actieland een ‘hete herfst’ uitgeroepen, een najaar vol staking en andere sociale actie aangekondigd, zoals in andere jaren welhaast traditioneel gebeurde. Dat is maar goed ook, want dan hoeven we in januari ook niet uit te leggen waarom ook dit jaar – net als alle voorafgaande jaren sinds mensenheugenis, met 2004 als uitzondering – er van die hete herfst weinig is terechtgekomen. Intussen kunnen we dan onze aandacht richten op de stukken sociale strijd die er deze najaarsmaanden wel degelijk is.
Dat hete herfstritueel zager als volgt uit. Kabinet beraamt bezuinigingen. Linkse groeperingen plus een enkele vakbondsbestuurde beraadslagen over protest, rond of kort na Prinsjesdag, en duiden dat aan als aanzet voor een Herfst die Heet moet worden van het protest. Het protest vindt plaats en trekt 1500 deelnemers, misschien maar 300. Niet getreurd, het is slechts de aanzet tot meer. Er volgen later in het jaar nog twee vakbondsprotesten en als het meezit een symbolische studentenactie. Het wordt december, en we constateren mismoedig dat vakbondsbestuurders en SP-leiding het immense potentieel van protest niet hebben benut voor effectieve strijd, maar vooral op de rem hebben gestaan. Vervolgens wordt dat kundig gehanteerd om te wijzen op de Noodzaak van de Opbouw van een Socialistisch, jawel, Revolutionair Alternatief, de Organisatie die wel kan wat voornoemde klassenverraders nalieten of tegenwerken. Drie mensen zijn onder de indruk en worden lid van de Organisatie. Drie mensen die het ritueel twee jaar eerder meemaakten en toen lid werden, verlaten dezelfde Organisatie.
Dit is, karikaturaal weergegeven, de methodiek die een trotskistische organisatie als de Internationale Socialisten jarenlang heeft gehanteerd, maar tot mijn lichte opluchting nu ook heeft losgelaten, althans qua herfstritueel. Het is ook de methodiek waarin ik zelf tot geruime tijd na na mijn trotskistentijd – te lang dus – in ben blijven hangen. De fout – naast de organisatorische obsessie met zichzelf als kiem van een revolutionair alternatief – ligt deels in het projecteren en anticiperen van een proces dat zich heel af en toe voordoet alsof het een vast, seizoensgebonden patroon is. De fout ligt er deels ook in dat er naar vakbonds- en SP-leiding gekeken wordt als strategische sleutel tot wat er wel en niet gebeurt. Zij ‘zouden’ verzet ‘moeten’ organiseren, en potverdikkeme, surprise, ze doen het niet. En dat moeten we dus elk jaar opnieuw leren. Wie strijd wil zien, kan beter beginnen bij wat we zelf kunnen doen dan anderen oproepen iets te gaan doen waarvan we intussen weten dat ze dat hetzij vertikken, hetzij zoveel mogelijk onder eigen bureaucratische controle willen houden, waarmee de angel er maximaal wordt uitgehaald.
Maar heel af en toe hebben we dus wel een hete herfst, een soort templaat waarop de latere hete herfst-retoriek dan jaarlijks naar verwijst. Het meest recente voorbeeld is dit jaar, tien jaar geleden, in het belangrijke jaar van strijd 2004. Piet Hazendonk geeft op de website Vakbondshistorie.nl een terugblik, wel een beetje beperkt doordat hij het puur in vakbondsperspectief ziet, als het ware door vakbondsbestuurlijke bril. Maar lezing geeft toch wel een indruk.
In dat jaar 2004 regeerde het kabinet Balkenende II, een coalitie van rechts en rechtser, van CDA, VVD en D66. Bezuinigingen was het wachtwoord, en één van de vormen ervan raakte de regeringen waarmee arbeiders al vóór hun 65-ste jaar met pensioen konden. Veel werkende mensen voelden zich bedreigd in een voorziening waar ze voor hadden gestreden en gespaard, en werden goed boos. De vakbondstop zag zich genoodzaakt dat signaal op te pikken om haar gezicht voor haar leden te bewaren. Bovendien sprak het kabinet in die tijd herhaaldelijk op schofferende toon over de vakbeweging. Ministers wilden hun neoliberale beleid gewoon doordrukken, met slechts een minimum aan overleg. Voor vakbondsbestuurders kwam hun positie als overlegpartners in het poldermodel onder vuur. Zij voelden zich genoodzaakt om met een vertoon van strijdbaarheid aan ondernemers en politiek te laten voelen dat er maar beter rekening met de vakbonden gehouden kon worden.
Oplopende woede van arbeiders kreeg nu een georganiseerde uitlaatklep doordat de vakbondstop acties op poten ging zetten zoals ze dat in jaren niet meer had gedaan. De uitkomst was een grote manifestatie naar op de Coolsingel in Rotterdam, met 50.000 deelnemers op 20 september; en een gigantische vakbondsdemonstratie op en rond het Museumplein op 2 oktober van dat jaar. Uit een recent interview op Vakbondshistorie.nl met de toenmalige FNV-voorzitter Lodewijk de Waal en CNV-voorzitter Doekle Terpstra bleek iets van hun verbazing over de opkomst. Grote vakbondactie, dat waren ze niet meer gewend. ,aar ze kregen de smaak zowaar een beetje te pakken. Uit dat interview bleek ook dat men nog heel wat van plan was als resultaat uitbleef. “Wij hadden draaiboeken klaarliggen voor vervolgacties voor als er na 2 oktober geen deal zou komen. Daarbij zouden we zelfs de havens 5 weken platleggen. We hadden echt het plan – als het niet goed ging – het land uit zijn hengsels te tillen”, aldus De Waal. Terpstra was gematigder, voor hem was 2 oktober wel een beetje genoeg.
Naast de woede van arbeiders en de strategische behoefte van de vakbondstop droegen nog twee factoren tot omvang en felheid van het protest bij. De eerste was partijpolitiek van aard. Alle linkse, of zich links noemende, partijen zaten in de oppositie. SP, Groen Links en ook de PvdA. Voor al die partijen was het interessant om zich te vertonen als bondgenoot van vakbonden en hun leden. Zo zagen we op het podium op het Museumplein niet alleen vakbondschef Lodewijk de Waal, maar ook PvdA-chef Wouter Bos, de latere redder van banken in de kredietcrisis. Het was natuurlijk puur opportunistische steun van dit slag politici Maar het droeg wel bij aan de breedte van het protest, aan het gevoel van wij-allemaal-samen-tegen-het-neoliberale-gevaar. Het is duidelijk dat deze factor later – toen de PvdA ging meeregeren – weer ontbrak. Ook toen die PvdA tussendoor weer eens oppositie voerde, was ze intussen al zover neoliberaal verloederd dat samen met SP en FNV de straat op gaan niet meer in haar systeem bleek te zitten. GroenLinks is inmiddels een onofficiële coalitiepartner geworden, terwijl leidende SP-er4s zich al keurig als toekomstige coalitiepartners aan het profileren zijn.
De tweede factor was de relatieve kracht van de buitenparlementaire actiebeweging. Het jaar ervoor was de oorlog in Irak begonnen, voorafgegaan door die in Afghanistan. Beide oorlogen waren ook in Nederland beantwoord met flinke protestdemonstraties waarin radicaal-links – de Internationale Socialisten waar ik destijds deel van uitmaakte, en vele andere groepen en personen – een heel zichtbare rol speelden. Dit type activisme was in 2004 niet weg, en dit type actievoerders gooiden zich ook in de strijd tegen het kabinet en de bezuinigingen, via het samenwerkingsverband Keer Het Tij waarin naast radicaal links ook de drie parlementaire linkse partijen meededen. Op het hoogtepunt van 2 oktober liepen dan ook duizenden linkse actievoerders onder dat Keer Het Tij-etiket vanaf de Dam om zich na een optocht bij de manifestatie op het Malieveld te noemen. Keer Het Tij is intussen echter allang doodgebloed, net als de vredesbeweging van destijds die in de fuik liep van steeds herhaalde en steeds marginaler protesten. Het links-radicale actiewereldje van toen dat destijds deels als aanjager van de linkerflank van het vakbondsprotest fungeerde, is sindsdien verregaand verzwakt, hetgeen de jaarlijkse oproepen om er weer eens een Hete Herfst tegenaan te gooien ook steeds ongeloofwaardiger deed klinken.
Dat een herhaling niet ogenblikkelijk voor de hand lag, had ook te maken met de afloop in 2004. na de vakbondsmanifestatie volgden nog enkele stakingsdagen, eentje waarmee het treinverkeer werd platgelegd, en eentje in de metaalindustrie. Intussen kwam er overleg op gang, en uiteindelijk in november een compromis waarin er wat scherpe kantjes uit de kabinetsplannen werden weggevijld. Dat compromis werd met extra urgentie nagejaagd toen op 2 november van dat jaar filmmaker Theo van Gogh werd vermoord en er een soort nationale noodtoestandssfeer om zich heen greep, behendig benut door bestuurders van staat én vakbeweging om de sociale vrede te redden in het ‘landsbelang’.
Een zeer omvangrijke en vrij felle sociale strijdbeweging liep aldus met een onbevredigende sisser af. Vakbondsbestuurders als Terpstra en De Waal zagen dat achteraf als een succes, en voor hen was het dat ook: ze werden weer serieus genomen als overlegpartners. Vandaar de titel van het interview met hen, een citaat: “’Door actie te voeren hebben wij het poldermodel gered’”. Dat via polderen en overleggen vervolgens het nieuwe marktgerichte ziektenkostenstelsel niet werd tegengehouden in 2005, net zo min later de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar, dat waren bezien vanuit de positie van de vakbond als overlegpartner kennelijk geen hoofdzaken….
Niet vreemd als arbeiders en anderen later met voorstellen tot protestcampagnes en Hete Herfsten niet zoveel konden: was dat niet al geprobeerd, met weinig resultaat? En intussen waren de omstandigheden er – met het afhaken van parlementair links, het verzwakken van radicaal links en het doorziekende effect van neoliberale ontbinding van solidariteit en collectiviteit – niet bepaald makkelijker op geworden. Tegen die achtergrond werd het steeds maar oproepen tot hetzelfde ritueel een wassen neus, die steeds meer mensen verder negeerden.
Ik ben dan ook helemaal niet verdrietig dat de oproep tot herhaling van deze zetten dit jaar niet meer klonk. Ongehinderd door een vast actiestramien en door de opgeklopte verwachtingen en druk waar dat hete herfst-etiket zo makkelijk aanleiding toe geeft, kunnen we misschien wel des te beter kijken wat ons te doen staat in de sociale strijd. Dat is niet eens weinig. Zo is er op 8 november een manifestatie tegen de afbraak in de zorg in Den Haag , georganiseerd vanuit de FNV die ook vervoer regelt. Op 14 november voeren studenten actie op het Malieveld in Den Haag tegen het asociale leenstelsel. Op 1 november beleeft Utrecht een demonstratie tegen het racistische Zwarte Piet-verschijnsel , op 15 november beleeft Gouda tijdens de officiële Sinterklaasintocht, iets dergelijks. Ook zonder officieel najaarsetiket is er dus meer dan genoeg te doen. De sociale temperatuur helpen oplopen doen we evengoed naar vermogen.
Peter Storm