maandag 2 juni 2014
“Voetbal is oorlog”, sprak trainer Rinus Michels eens. Hij sprak een waarheid. Maar hij vertelde er niet bij dat het hier voornamelijk een oorlog van staat en commercie betrof tegen de bevolkingen waar grote voetbalwedstrijden worden gehouden en tegen de arbeiders die de faciliteiten onder tijdsdruk van de grond moesten trekken.
Voetbal is bijvoorbeeld oorlog tegen de arbeiders in Qatar die zich soms letterlijk de dood in werken om voetbalstadions af te krijgen voor de wereldbeker van 2022. Of tegen arme buurtbewoners in Brazilië, die gewelddadig ontruimt worden om ruimte te maken voor infrastructuur ten behoeve van het wereldkampioenschap dat over enkele weken begint. Arme mensen worden de dood in gejaagd om ruim baan te maken voor de feestvreugde. Maar intussen komt er een kink in de kabel: heeft Qatar de toewijzing van het kampioenschap wel eerlijk verkregen, of heeft het de boel omgekocht? In dat laatste geval, moet de toewijzing dan niet alsnog worden teruggedraaid? Zo zijn de prioriteiten van de voetbalcommercie. Omkoping, indien uitgelekt, mag niet. Mensenlevens opofferen is echter hooguit een ondergeschikt publicitair probleempje.
Over de onmenselijke arbeidsomstandigheden in Qatar kan geen serieuze twijfel bestaan. “De regering zei dat 964 arbeiders uit Nepal, India en Bangladesh in 2012 en 2013 overleden zijn terwijl ze leefden en werkten in de Golfstaat”. Dat schreef de Guardian op 14 mei 2013. Het betrof acuut hartfalen, ongelukken – 35 mensen die gevallen zijn of door een voorwerp ten val gebracht – maar ook zelfdoding, 28 keer alleen al in 2012. “De Internationale Federatie van Vakbonden heeft gewaarschuwd dat er 4000 arbeiders konden sterven voordat er ook maar een bal is getrapt als er niets gedaan wordt om hun rechten te beschermen.”
De regering kondigt inmiddels wel maatregelen aan, want het schandaal begint in de gaten te lopen en staat een vlekkeloze voetbal-PR een beetje in de weg. Op dit moment kunnen arbeiders nauwelijks van baan wisselen, en ook is het vrijwel onmogelijk om het land te verlaten. Dat doet ertoe, het gaat hier om migrant-arbeiders. Maar liefst 85 procent van de bewoners van het steenrijke oliestaatje is geen staatsburger, maar vrijwel rechteloze migrant-arbeiders, levend in situaties die niet ver af staan van slavernij. Hun rechtspositie wordt, nu er schandaal een aandacht is, dus iets verbeterd.
Maar of er veel van terecht komt, wordt her en der betwijfeld. Voor die twijfel is reden. De economie van Qatar draait op olie, en op spotgoedkope rechteloze arbeidskrachten. Meer rechten en vrijheid voor die arbeidskrachten betekent dat die arbeidskrachten al snel minder spotgoedkoop worden. De dictatuur die Qatar is, zal niet passief toestaan dat dit gebeurt, en desnoods haar veiligheidsdiensten inzetten om rusteloze arbeiders eronder te houden – of eruit te gooien zoals in buurland Saoedi-Arabië op grote schaal is gebeurd. En de druk om op tijd al die stadions en faciliteiten af te hebben, zal de werkdruk eerder verhogen dan dat die ruimte biedt om de teugels wat te laten vieren. Meer dan marginale verbeteringen zitten er niet in, tenzij arbeiders zelf verbeteringen beginnen af te dwingen.
Het kampioenschap in Qatar is pas in 2022. In Brazilië gaan de voetbal’feesten’ al deze maand van start. Vorige voorzomer protesteerden al enorme menigten tegen het feit dat er wel geld was voor infrastructuur en stadions, maar niet voor behoorlijk onderwijs en dergelijke. De laatste tijd leven protesten tegen het kampioenschap weer op, zij het (nog?) niet op de schaal van vorig jaar, toen er een miljoen mensen op de been waren op het hoogtepunt van de protesten. In mei voerden 1500 mensen actie in de hoofdstad Brasilia, blokkeerden een weg en stuitten op ene linie oproerpolitie en traangas. Hoe bescheiden het huidige protest momenteel ook is, het is deel van een veel bredere onvrede. Waar het houden van de Wereldcup in Braziië in 2008 nog de steun had van 79 procent van ondervraagden in het land, is die steun intussen teruggevallen tot 48 procent eerder dit jaar. Zelfs voetbalicoon Pele uitte kritiek: “een deel van het geld had geïnvesteerd kunnen worden in scholen, in ziekenhuizen… Brazilië heeft het nodig.”
Wat de woede ongetwijfeld nog voedt – in Brazilië en erbuiten, is niet alleen het groteske kostenplaatje, maar ook de grofheid die de Braziliaanse staat juist nu ten toon spreidt tegen mensen die een obstakel voor de commerciële feestvreugde zouden kunnen zijn. Politie en leger voeren hun zogeheten pacificatie-operaties in de zogeheten favelas, de krottenwijken rond bijvoorbeeld Rio de Janeiro op, tegen ‘criminele bendes’ en om ‘veiligheid’ te bereiken nu het kampioenschap nadert. Dat klinkt leuk, maar het kot neer op bezetting van arme wijken door een bruut politieapparaat, met militaire steun. Zo trokken 2.500 militairen binnen in het zogeheten Complexio da Mare, een van Rio’s favelas met 130.000 inwoners. De woonplaatsen van arme mensen in Brazilië zijn voor de staat potentiële bronnen van gevaar.
En ook in Brazilië sterven arbeiders in het koortsachtige werk om alle faciliteiten op tijd af te krijgen: in totaal kwamen al acht arbeiders aan World Cup-gerelateerde bedrijfsongelukken om. Dat is standaard in de aanloop naar voetbalkampioenschappen. “FIFA- evenementen hebben reeds 11 levens opgeofferd aan de Wereldbekers van 2010 en 2014, 20 aan EURO 2012 in Polen en Oekraïne, 5 voor Rusland in 2018, en meer dan duizend migranten zijn omgekomen in de aanloop in Qatar voor haar Wereldkampioenschap in 2022”, een iets hoger aantal dan de Guardian voor Qatar noemde trouwens.
FIFA is natuurlijk de voetbalbond, en het citaat komt van de Internationale van Bouw – en Houtarbeiders, een internationale vakbondsfederatie. Die schrijft er als slotzin achter: “Voor bouwarbeiders zijn deze evenementen Wereldbekers van Schande geworden.” Inderdaad. Het laat zien hoezeer dit soort kampioenschappen geen spelletje zijn, maar commerciële en nationale prestigeprojecten waaraan mensenlevens in grote aantallen worden opgeofferd. Inderdaad, voetbalkampioenschap is oorlog tegen armen.
Peter Storm
Opm. 2 juni 9.42 uur: foutje er uitgehaald, dank alerte lezer, 1922 moest natuurlijk 2022 zijn 🙂
#1 by Ton Spaan on 2014/06/02 - 11:10
Alinea 7 3e zin, staat kot moet komt zijn