zaterdag 19 april 2014
Er zijn twee redenen om het verbod van de vereniging Martijn af te wijzen. Het is slecht voor de vrijheid om te zeggen en denken wat je wilt, en het recht om voor die mening in groepsverband uit te komen. Het is vooral ook slecht voor de veiligheid van kinderen. Daar kom ik op terug, een snelle bespreking van dat aspect doet de zaken geen goed. Hier beperk ik me goeddeels tot de eerste reden: het verbod is een gevaarlijke aantasting van de vrijheid om dissidente opvattingen te koesteren en te verspreiden.
Seks tussen volwassenen en kinderen is schadelijk voor kinderen. De reden ligt in de machtsongelijkheid die in zulke contacten besloten ligt. “Seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen zijn per definitie ongelijkwaardig”, schrijft Hans Wansing in de Volkskrant, en het inzicht kun je op duizend verschillende manieren geformuleerd tegenkomen. Hoe jonger het kind, hoe groter d de schade: seksueel contact van een volwassene met iemand van dertien is grensoverschrijdend en zelden gezond, seksueel contact met iemand van drie is verkrachting van een wel heel afschuwelijk soort. Hoe groter de leeftijdsafstand, hoe groter de schade: seks tussen iemand van 13 en 18 is niet helemaal zonder risico maar niet per definitie misbruik; seks tussen iemand van 13 en 45 is misbruik in ernstige vorm, hoge uitzonderingen wellicht daargelaten. Alweer: het machtsverschil, niet al slechts het fysieke maar vooral het mentale overwicht van de volwassene maakt zoiets tot machtsmisbruik.
Op dit inzicht zijn wettelijke leeftijdsgrenzen en het verbod op seks met mensen onder die leeftijdsgrens gebaseerd. De maatschappij hoort iets te bedenken om zwakke mensen tegen sterkere mensen te beschermen, en dus om kinderen te vrijwaren van seksueel contact met volwassenen. Een vrije en solidaire maatschappij zou daarvoor iets humaners weten te verzinnen dan het paardenmiddel dat ‘strafrecht’ heet. Het is een paardenmiddel: seks met kinderen blijft plaatsvinden in het verborgene , met des te meer angst omgeven, en des te meer kans dat dingen nog gewelddadiger uit de hand lopen. Maar een vrije en solidaire maatschappij waarin dat anders wordt aangepakt hebben we nog niet, en we kunnen de bescherming van kinderen niet opschorten tot het zover is. Dus is een wettelijke leeftijdsgrens en een bijbehorend verbod op seks met te jonge mensen het minder erge kwaad, te verkiezen boven opheffing van zo ‘n verbod zolang er geen beter beschermingsmethode is gevonden. Uit naam van seksuele vrijheid dit verbod willen opheffen kan erg anarchistisch klinken. Maar schijn bedriegt. Uit naam van seksuele vrijheid dit verbod opheffen in verder gelijkblijvende omstandigheden is de vrijheid van kinderen om onbevangen en zonder dreiging met volwassenen om te gaan opofferen aan wat volwassenen met kinderen willen voor hun eigen genoegen. Op die manier worden kinderen tot ding gereduceerd, tot lustobject, en kinderen zijn geen dingen.
De idee die aan Martijn ten grondslag ligt, staat haaks op het bovenstaande. Martijn wilde seks tussen volwassenen en kinderen uit de verbodssfeer halen, en seks tussen volwassenen en kinderen daarmee aanvaardbaar maken. Dat zulke seks vrijwel per definitie kinderen schaadt, werd ontkend of minder belangrijk geacht. Het idee van Martijn is een verkeerd idee. De vereniging Martijn streeft doelen na die, als ze in de praktijk worden gebracht, voor kinderen en hun vrije ontplooiing schadelijk zijn. De vereniging Martijn heeft dat overigens gemeen met talloze andere verenigingen en organisaties, wiens doelstellingen haaks staan op de vrije ontplooiing en bescherming van kinderen. Te denken valt aan kerkgenootschappen die het inenten van jonge kinderen afwijzen, en leden van die kerkgenootschappen dus ontmoedigen hun kinderen op deze manier tegen wel degelijk riskante ziekten te beschermen. Anton Dautzenberg wees daar in zijn moedige verklaring na het Martijn-verbod al op. Te denken valt aan antroposofische organisaties die dit eveneens doen, maar veel minder in de aandacht kwamen. Te denken valt aan de gemiddelde school, die kinderen kneedt tot aanstaande personeelsleden en klanten, ondergeschikt aan bedrijven en instellingen wiens troep ze ‘mogen’ kopen en wiens vacatures ze ‘mogen’ vervullen na voldoende te zijn gedrild. Het opkomen voor kinderen, hun vrijheden en ontplooiing staat niet alleen haaks op de doelstellingen van Martijn, maar op doelen en functioneren van grote sectoren in de huidige maatschappij.
Er is echter een groot verschil, of eigenlijk twee. Martijn propageerde iets dat haaks stond op de bescherming waar kinderen recht op hebben. Scholen, kerkgenootschappen, antroposofische organisaties propageerden niet alleen kindvijandigheden; ze brengen ze ook nog eens systematisch in de praktijk. Dat is het eerste verschil. Het tweede is dat Martijn nu verboden wordt, terwijl al die organisaties – die dus verder gaan dan Martijn dat alleen maar een verkeerde opvatting propageert en gesprekken erover voert – ongestoord, geheel legaal en deels met overheidssubsidie hun gang kunnen gaan. Hoe grootschaliger de systematische inbreuk op kinderrechten, hoe kleiner de kans op een juridisch verbod. Het is maten met twee maten, waarbij het kleine gevaar bestraft wordt, het grote gevaar gesteund, veelal met de wet in de hand en soms met een zak belastinggeld toe.
Nu is dit niet het hele verhaal. Ouders die de procedure tegen Martijn mede op gang hebben gebracht, deden dat nadat hun kind van drie jaar seksueel was misbruikt. “Tijdens de rechtszaak bleek dat de dader tips voor het misbruik (…) had gekregen van de vereniging Martijn. Zo kreeg hij via de website (…) de tip omween kindje uit de buurt te nemen. Verder werd hem verteld hoe hij zijn sporen kon uitwissen en hoe hij het vertrouwen van kleine kinderen kon winnen.” Dat is natuurlijk geen propageren van opvattingen meer; dat is wel degelijk faciliteren van misbruik. De betreffende ouders keken zelf op de site waar ze “schrikbarende dingen” tegenkwamen. “Dat deed hen besluiten om in 2010 aangifte te doen tegen de vereniging”, aldus een bericht van Nos.nl. Ik vind dat zeer voorstelbaar, en ik kan me heel goed voorstellen dat deze mensen gisteren na de uitspraak heel blij en opgelucht waren.
Maar iets voorstelbaar vinden is niet hetzelfde als ergens akkoord mee gaan. Er is namelijk wel een probleem. Via de website is iemand geassisteerd bij het plegen van misbruik. Dát was een zeer slechte zaak die aanpak verdiende. Maar is daarmee gezegd dat de vereniging als zodanig deze assistentie pleegde? Is het juist om Martijn te typeren als club die in groepsverband seksueel misbruik van kinderen organiseerde en bedreef? Dat blijkt dus nergens uit. Personen aanpakken die, bijvoorbeeld via een forum op een site, allerlei kwalijke dingen beramen, dat is nog iets anders dan de vereniging als geheel, van wie de site is, verbieden.
Een vereniging die – ik noem maar iets – het gebruik van heroïne wil legaliseren, en waar personen van de site van de vereniging gebruik maken om aan hun shot te komen, is nog helemaal niet hetzelfde als een drugskartel dat zich systematisch met heroïnehandel bezighoudt. Een schietvereniging waarvan het forum wordt misbruikt door leden om zonder vergunning aan een wapen te komen, is nog niet hetzelfde als een bedrijf wiens core business bestaat uit wapenhandel. Als je in het geval van Martijn het paardenmiddel van het strafrecht wil inzetten, dan had dat tegen degenen die de misbruiktips had geplaatst gericht moeten zijn, wellicht tegen de sitebeheerder die dit heeft toegelaten. Martijn als geheel aanpakken zou alleen ergens op slaan als bewezen werd dat Martijn als vereniging het leveren van dit soort tips tot policy, tot beleid van de vereniging, maakte. Nergens blijkt dat uit, en ook individuele veroordelingen van afzonderlijke leden van Martijn zijn geen argument tegen de vereniging als zodanig.
Zeer zorgwekkend is dat de Hoge Raad ook niet de praktijk van kindermisbruik die via Martijn werd bedreven, centraal stelt in de veroordeling, maar de door Martijn gepropageerde opvattingen als zodanig, of die nu in de praktijk gebracht werden door of via de vereniging of niet. Ik citeer uit de uitspraak, en maak tussendoor een enkele opmerking:
“De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vereniging de gevaren van seksueel contact met jonge kinderen bagatelliseert, dergelijke opvattingen ook propageert en haar opvattingen ook propageert.” Kortom: de Hoge Raad constateert dat Martijn een mening uitdraagt, een opvatting. “Seksueel contact van volwassenen met jonge kinderen is naar de in Nederland levende maatschappelijke opvattingen echter een daadwerkelijke en ernstige aantasting van de lichamelijke en seksuele integriteit van een kind, dat daardoor grote en blijvende psychische schade kan oplopen.” Dat is een, op zichzelf in wezen correcte, afwijzing van de praktijk van seks tussen volwassenen en kinderen. Het is een argument om die praktijk strafbaar te stellen, als strafrecht je ding is.
De vraag is echter: mag je opvattingen aanhangen die volgens vrijwel alle andere mensen verkeerd en gevaarlijk zijn? Mogen rechters opvattingen verbieden, enkel en alleen omdat het in de praktijk brengen ervan schadelijk zou zijn? Volgens mij niet. Volgens de Hoge Raad wel. Die sluit zich daarmee aan bij een eerder advies van Vino Timmerman, advocaat-generaal. Die stelde dat “de Vereniging Martijn, gelet op de uitlatingen die de vereniging heeft gedaan, verboden verklaard en ontbonden dient te worden.” Er wordt verwezen naar een eerdere, in hoger beroep weersproken gerechtelijke uitspraak tegen Martijn waarin het propageren van de idee dat seks met kinderen natuurlijk en aanvaardbaar is, zelf wordt aangemerkt als inbreuk op de “openbare orde”. Vanwege de weerlegging in hoger beroep kwam de zaak voor de Hoge Raad.
Ook in de eerdere veroordeling lezen we een uitvoerige uitleg waarom seks met kinderen niet acceptabel is, wat helemaal de kernvraag niet is bij een verbod van een vereniging dier seks met kinderen weliswaar legitiem vindt, maar die niet als vereniging bedrijft of organiseert. De redenering gaat als volgt: Martijn “verheerlijkt” seks met kinderen en praat erover “als iets wat normaal en acceptabel zou moeten zijn. Het is dat streven dat een ernstige inbreuk vormt op de geldende fundamentele waarden binnen onze samenleving en daarom indruist tegen de rechtsorde.” Hier wordt dus een vereniging verboden vanwege een streven, niet vanwege daadwerkelijk kindermisbruik. Uitlatingen van de vereniging zijn al voldoende, van een in verenigingsverband bedreven praktijk van misbruik is geen sprake, noch in het advies noch in de uiteindelijke uitspraak van de Hoge Raad. De opvatting zelf zou de praktijk in de hand werken, en dat zou kinderen schaden. Alsof mensen opeens zich aan kinderen vergrijpen omdat er ergens een marginale club propageert dat zulk misbruik moet kunnen. Alsof mensen die seks met kinderen terecht niet OK vinden, die mening loslaten omdat er een website bestaat die vrijwel niemand bezoekt, en waarop staat dat seks met kinderen wel OK is. Alsof volwassenen kinderen gaan misbruiken omdat Martijn zegt dat dat mag, en ermee zouden stoppen als Martijn dat idee niet meer propageert. Alsof mensen niet zelf met kracht van argumenten weerstand kunnen bieden tegen verkeerde opvattingen.
Het verbod op Martijn schept een griezelig handvat en excuus voor repressie, dit verbod van verenigingen omdat ze een “streven” hebben dat “een ernstige inbreuk vormt op de fundamentele waarden binnen onze samenleving” en dus een “inbreuk van onze rechtsorde. Bezit is bijvoorbeeld een fundamentele waarde in onze, door en door kapitalistische samenleving. Ik ben communist, ik wil dat de particuliere eigendom van minstens grond, bedrijven en economische infrastructuur in gemeenschapshanden komt te liggen, dat de rijken van hun overtollige rijkdommen worden beroofd door en ten bate van de armen. Daarmee koester ik een “streven” dat welbewust “indruist tegen onze rechtsorde. Ik ben tegelijk anarchist: ik verwerp de staat, het strafrecht, en de “rechtsorde” die van die staat de gecodificeerde uitdrukking is, en die voor mij dus helemaal niet “onze rechtsorde” is. Mijn streven op dit punt gaat dus wel heel rechtstreeks tegen “onze” maar in feite dus hún rechtsorde in. Verbieden, deze Ravotr-website, waar dit soort verderfelijke strevens tot uiting worden gebracht? Ontbinden, elke anarchistische groepering? En afwijzing van de monarchie, deze in grondwet verankerde pilaar van “onze rechtsorde”, vormt dat ook geen “ernstige inbreuk” die “indruist tegen onze rechtsorde”? Verbieden dan maar, dat Nieuw Republikeinse Genootschap? Met deze logica kunnen politie, Openbaar Ministerie en rechtbanken zich uitleven tegen in principe elk dissidente geluid dat haaks staat op gangbare opvattingen en op de staatsorde zelf.
Voor de variatie kan ik het eens hartgrondig eens zijn met een Volkskrantcommentator, de al geciteerde Hans Lansing. Hij schrijft: “Dat de Hoge Raad ‘verheerlijking’ van ongewenst gedrag als doorslaggevend oordeelt om een organisatie te verbieden, schept een gevaarlijk precedent”. Inderdaad. En al diegenen die in en via radicale, alternatieve, bijvoorbeeld Occupy-achtige netwerken en websites roepen hoe blij ze zijn met een verbod van Martijn, in het kader van de strijd tegen alomtegenwoordige pedofiele netwerken en dergelijke, zouden nog wel eens heftig spijt kunnen krijgen als dat precedent wordt gehanteerd om juist die radicale, alternatieve netwerken en websites ook met juridische repressie te treffen. Opkomen voor vrijheid betekent nu eenmaal ook opkomen voor vrijheden van mensen met wiens opvattingen je het radicaal oneens bent. Al met al beschouw ik een verbod op vereniging Martijn als gevaarlijk en verkeerd.
Peter Storm
#1 by Marthijn Uittenbogaard on 2014/04/20 - 12:26
De ouders waren geen partij in deze zaak. Hun aangifte werd niet-ontvankelijk verklaard. Deze zaak werd door het OM aangespannen en is een andere zaak. Tips om kinderen te misbruiken heeft Martijn nooit gegeven. Deze berusten op roddels dan wel leugens.
—
De advocaat van B., Janbart Kalk, meent dat deze informatie uit het oude dossier van Geert B. komt van twintig jaar geleden. Hij kan zich niet voorstellen dat het Openbaar Ministerie op grond van deze uitlatingen een zaak heeft. Zijn cliënt is volgens hem een fantast.
‘Verklaringen en uitspraken van B. zijn vaak baarlijke nonsens gebleken die niet door objectieve feiten gestaafd konden worden’, zegt Kalk en somt tal van voorbeelden op.
bron: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/989729/2010/05/26/Aangifte-tegen-vereniging-Martijn.dhtml
—–
Minister Opstelten (29 nov. 2011): Ik wil er nog wel concreter op ingaan. Mevrouw Arib en mevrouw Gesthuizen hebben gesproken over de tips en tricks, gegeven door Martijn. Wij horen dat vaker. Dat berust echter op een misverstand. Ik moet dat in alle eerlijkheid zeggen. Ik geef de feiten weer. Ik heb dit bij het Openbaar Ministerie laten navragen. De verdachte in een zedenzaak heeft in =C3=A9=C3=A9n van zijn verklaringen gezegd dat hij lange tijd lid is geweest van een pedo vereniging en dat hij daar tips heeft gekregen. De verdachte geeft in zijn verklaring niet aan van welke personen of bij welke gelegenheid hij die heeft vernomen. Hij verklaart wel dat hij geen lid is of is geweest van de vereniging Martijn. De politie en het Openbaar Ministerie hebben nooit dergelijke aanbevelingen of tips in enige publicatie aangetroffen of in hun checks kunnen constateren.
—
Wat wetenschap betreft: de wetenschap gaat steeds vaker de term Child Sexual Abuse (CSA) niet meer gebruiken maar vervangen door Child Sexual Experience. Deze trend is nu gaande nadat in 1998 Bruce Rind met deze studie kwam: http://en.wikipedia.org/wiki/Rind_et_al._controversy
Weet ook dat kinderen veroordeeld worden als ze gedrieën op 13-jarige leeftijd met elkaar seksen. En zonder vooraf te weten strafbaar te zijn hebben ze dan een strafblad die jaren blijft staan waardoor een beroep als leraar of een hobby als scoutingleider niet meer kan. Of 17 met 15 zonder relatie maar uit lust (dus zelfde dag ontmoet en dan meteen seksen: mag ook niet van rechter). Martijn deed deze kinderen geen ellende aan. Politiek en rechters en zo wel…
#2 by merlijn on 2014/04/20 - 07:42
Mooi geschreven. Maar net zo verwerpelijk en scheef geredeneerd als dat de chrijver oordeelt over het vonnis