Oostenrijk: ambtenarenactie, looneisen…


woensdag 18 december 2013

Wie denkt aan Oostenrijk, denkt niet onmiddellijk aan klassenstrijd en arbeidersprotest. Er zijn andere zaken waar het Midden-Europese land om bekend staat: bergen en skioorden voor de één, Mozart voor een ander, nazi-verleden en een sterke extreem-rechtse partij voor als we het toch over politiek willen hebben. En bij arbeidersstrijd in Wenen springt toch eerder de heroïsche barricadenstrijd tegen de machtsgreep van clericaal-fascist Dolfuss in 1934 in gedachten, dan recentere voorbeelden. Toch laten ook in Oostenrijk arbeiders zich letterlijk vandaag gelden in de strijd voor betere bestaansmogelijkheden.

Zo vond er vandaag een grote betoging plaats van ambtenaren die hoger loon eisen. Ambtenaren – ik vermoed eigenlijk een ambtenarenvakbond, maar dat vermeldt het bericht niet –  vragen 2,3 procent, de regering biedt 1,7 procent. “Daarnaast protesteren leraren tegen langere werktijden.” De plaats is de hoofdstad Wenen, en het gaat om rond de 40.000 demonstranten. “De acties veroorzaken nogal wat verkeershinder in de hoofdstad van de Alpenrepubliek.” Helemaal niet verkeerd. Ook belangwekkend is de inzet van vakbonden in het land, al eerder naar buiten gebracht: een minimumloon van 1500 euro. Veel arbeiders, met name vrouwen, zouden er op vooruitgaan als ze minimaal dit loon zouden krijgen.

Oostenrijk heeft dus een vakbeweging die verbeteringen eist, en er actie voor voert. Dat lijkt misschien vanzelfsprekend maar is het niet. Heel vaak voeren vakbonden onderhandelingen, maar tot actie komt het vaak niet. En wat je ook van de optocht na de FNV-manifestatie van 30 november kunt zeggen, van door de actie teweeggebrachte “verkeershinder” was toch amper sprake. Heel vaak vragen vakbonden om het afremmen van verslechteringen – zie het gemopper uit vakbondsland rond het pensioenakkoord. Van het eisen tot verbetering komt het te vaak niet. In Oostenrijk dus wel.

Dat ligt niet aan wezenlijk andere verhoudingen. Ook in Oostenrijk is er een diepgewortelde traditie van samenwerking tussen sociaaldemocratie en rechts, en een bijbehorende ‘overlegeconomie’. Als Oostenrijk inde jaren negentig iets meer in het oog was gesprongen door economische groei, en iets minder door Jorg Haider, dan hadden we misschien over het Alpenmodel gesproken in plats van over het poldermodel. Dat maakt de recente tekenen van protest via vakbonden des te opmerkelijker. Puur aan de opstelling van de bondsbestuurders zal het niet liggen. Ik vermoed dat arbeiders in het relatief welvarende Oostenrijk iets meer durven dan in landen waar mensen door de recessie zwaarder zijn toegetakeld. Werkloosheidscijfers zijn hier illustratief. Gemiddeld in de EU: 12 procent. In Griekenland: 27,2 procent. In Oostenrijk: 4,7 procent, het laagste in de EU, volgens cijfers uit september. Met een lage werkloosheid is de angst voor ontslag doorgaans minder, en kunnen arbeiders hun nek iets makkelijker uitsteken om eisen te stellen en met actie kracht bij te zetten. En ik vermoed dat vakbonden, om hun relevantie te behouden, aan deze aandrang een gekanaliseerde stem bieden.

De gebeurtenissen in Oostenrijk zijn natuurlijk niet wereldschokkend. Maar ze doen er wel toe. Als in zo stabiele landen met ingekapselde arbeidersbeweging toch strijd uitbreekt, dan is het systeem nergens veilig voor ‘arbeidsonrust’. En als in een land als Oostenrijk, met haar lage werkloosheid, redelijk forse protesten kunnen uitbreken, dan is het veelgehoorde verhaal dat mensen eerst nog veel armer moeten worden voordat ze in verzet komen, klaarblijkelijk onzin. Mensen komen in beweging als het water ze aan de lippen staat. Dat zien we in Griekenland. Mensen kunnen ook in beweging komen als ze moed vatten, als angst haar greep verliest, als ze zich redelijk veilig voelen in hun baan en denken: okay, ik er ook wel behoorlijk voor worden betaald. Zoiets speelt kennelijk in Oostenrijk.

Peter Storm

,

Comments are closed.