Homohuwelijk in Frankrijk: juich niet te vroeg


zondag 28 april 2013

Na maanden van heftige politieke strijd, met demonstraties en tegendemonstraties, is het er dan toch dóór: de wet die het huwelijk openstelt voor mensen van hetzelfde geslacht en het homo- ern lesbo-stellen mogelijk maakt op kinderen te adopteren. Het is een stap vooruit, in de richting van ietsje meer gelijkheid, ietsje minder onderdrukking en uitsluiting van mensen met een andere seksuele oriëntatie dan de overheersende. Het is echter een beperkte stap vooruit – en de maatregel is bepaald niet buiten gevaar. Tegenkrachten zijn sterk en agressief, en het eind daarvan is niet direct in zicht. De strijd is bepaald nog niet gestreden.

Inhoud:

  • 1. Zin en onzin van het huwelijk
  • 2. De strijd in Frankrijk
  • 3. Wordt vervolgd, maar hoe?

1. Zin en onzin van het huwelijk

De maatregel zelf is een bescheiden hervorming, maar zowel symbolisch als praktisch van waarde. Het huwelijk zelf is geen progressief instituut dat radicalen kunnen ophemelen of als zodanig zelfs maar verdedigen. Het is immers een van staatswege officieel gemaakt instituut om relaties in te proppen, waar bepaalde voorrechten aan vastgeplakt zitten. Zo vormt het bestel tweeëenheden met een gezamenlijke verantwoordelijkheid, in een patroon waarin inkomens per gezin in plaats van per individu worden berekend. Zo koopt het kapitaal via loon van één arbeider – doorgaans de mannelijke partner – de huishoudelijke arbeid van de andere partner er doodleuk bij. Die huishoudelijke arbeid – doorgaans van de vrouwelijke partner – komt ten goede aan het kapitaal dat er een kosteloos verzorgde werkkracht plus het grootbrengen van nieuwe werkkrachten voor terugkrijgt.

Mensen met een langdurige stabiele relatie die zakelijk wat dingen willen regelen, kiezen maar al te vaak voor het huwelijk, omdat dit relatief het handigste en voordeligste is. Het is echter een constructie waarin mensen niet alleen een stuk aansprakelijkheid naar elkaar hebben en vooral waar een rolverdeling tussen degene die voor een loon werkt waar beiden van moeten leven, en degene die huishouden doet voor beiden de norm is. Daar wordt gelukkig lustig van afgeweken waar het de partners uitkomt, maar dat maakt het normerende karakter van het huwelijk nog niet minder. En aangezien het gangbare huwelijk uitgaat van een man en een vrouw, en dit huwelijk ingebed is in een wereld vol traditionele rolpatronen, zal het veelal de vrouw zijn die het huishouden doet terwijl de man inkomen binnenhaalt. Als de vrouw al betaald werd doet, komt dat veelal bovenop de huishoudelijke arbeid zodat de last verdubbeld wordt in plaats van beter verdeeld. Kapitalisme en patriarchaat gaan hand in hand.

Het huwelijk is dus een instituut vol onvrijheid en ongelijkheid. Wie gaat trouwen, zegt daarmee niet: wij houden van elkaar. Wie gaat trouwen zegt tegen de staat: wij voegen onze relatie in een officieel, van staatwege erkend en bekrachtigd patroon. En de staat zegt vervolgens: dat is goed, dít zijn de voorrechten, en dát zijn de voorwaarden. Het huwelijk is geen liefdesband. Het huwelijk is een contract, van overheidswege kracht bij gezet met een plechtigheid. De vraag of degen die gaan trouwen ‘echt van elkaar houden’, is in dit licht geheel en al irrelevant. In een vrije maatschappij zullen mensen vast wel langdurige liefdesrelaties aangaan. Ze zullen misschien ook wel de behoefte voelen om dat via een feestelijke plechtigheid aan dierbaren mee te delen. Maar ze zullen daarvoor niet hoeven trouwen, een vor  ambtenr aren burgelijke srtand – weigerachtig of anderszins – is in een vrije en dus staatloze maatschappij al helemaal geen plaats. Het huwelijk, als staatsinstelling, als contractuele vastlegging van en bureaucratisch keurslijf voor menselijke relaties, is overbodig en erger.

Waarom zouden we ons dan druk maken om iets als een homohuwelijk? Waarom zou ik bijvoorbeeld, als homo maar vooral ook als anarchist, niet zeggen: met dat hele huwelijk wil ik verder niets te maken hebben, en wetgeving wie wel en niet mag trouwen is verder irrelevant? Omdat aan het huwelijk bepaalde rechten vast zitten. En omdat het recht om te trouwen iets zegt over hoe bepaalde relaties wel en niet erkend en als legitiem gezien worden, niet alleen door de staat maar door de meeste mensen in de maatschappij. Waar getrouwde stellen in het voordeel zijn qua erfrecht en belastingen en dergelijke, is het buitensluiten van mensen uit het huwelijk een vorm van ontrechting, van discriminatie. Waar vast ligt dat mensen van verschillend geslacht dat voordeel wel mogen hebben en mensen van hetzelfde geslacht niet is sprake van bevoordeling van de heteroseksuele band en benadeling van de homoseksuele. Een huwelijk alleen voor man-vrouw-koppels openstellen is discriminatie van homoseksualiteit, van lesbo-stellen en homostellen die het recht ontzegd wordt dat heterostellen wel wordt toegekend. Ja, het huwelijk mag van mij net zo rap worden opgedoekt als de monarchie. Maar zolang er een huwelijk is, wil ik als homo kunnen trouwen als ik – en een eventuele gegadigde, haha – dat wil(len).

Het is een beetje als met een paspoort. Paspoorten zijn ondingen, het zijn staatsdocumenten waarmee het gezag de hangen van haar onderdanen beheerst en waarmee dat gezoek toegang tot allerlei overheidsdiensten reguleert. Het past in een patroon van toezicht en beheersing door de staat. Ik wil een wereld zonder paspoorten. Maar precies omdat via paspoort en burgerservicenummerde toegang tot allerlei dienstverlening is geregeld. Geen paspoort, geen arbeidscontract, geen uitkering, geen vrijstelling van gemeentelijke belastingen en noem maar op. Mensen beletten een paspoort te krijgen is mensen uitsluiten van zulke dienstverlening. Zolang er paspoorten zijn, wil ik het recht om een paspoot te krijgen dan ook voor iedereen. Wie in Nederland woont – ongeacht herkomst of reden – dient zonder poespas een paspoort te kunnen krijgen. Inperkingen daarop vanwege herkomst impliceren racisme. Inperkingen daarop door er geld voor te vragen zijn trouwens ook onaanvaardbaar: als de overheid wil dat we een paspoort hebben, dan geeft die overheid ons dat maar gewoon cadeau. Zij hebben het immers bedacht, niet ik.

De strijd in Frankrijk

Terug naar het huwelijk. De openstelling ervan voor lesbo- en homostellen is niet de ultieme homobevrijding, en gevestigde homo-emancipatiegroeperingen die er een eenzijdige nadruk op leggen, overdrijven en belemmeren ook nog het uitzicht op verdergaande homobevrijding. Maar het ís een stap vooruit, de mensen die met vreugde reageren op de uiteindelijke stemming in het Franse parlement en champagne opentrokken hebben groot gelijk dat ze blij zijn. Het is een overwinning, maar een beperkte – en geen rechtstreekse. Het is geen directe concessie aan een strijdbeweging die de openstelling van het huwelijk voor lesbo’s en homo’s heeft gebracht. Het ging veel indirecter.

Homo-emancipatiegroepen zijn ook in Frankrijk al decennia actief om uitingen van homofobie en wettelijke homodisciminatie. Mede daardoor is ook het idee dat het huwelijk voor stelllen van hetzelfde geslacht opengesteld diende te worden, aanvaard door brede lagen van de bevolking. Het ging tot de common sense van linkse mensen – links in de allerbreedste zin van het woord, van progressieve liberalen tot en met anarchisten – behoren. Het was een kwestie van tijd of progressieve politici pikten het op. Zo ook de socialistische presidentskandidaat Hollande, die openstelling van het huwelijk voor lesbo- en homostellen in zijn verkiezingsprogramma opnam, inclusief het recht om kinderen te adopteren. Hij werd president. En waar allerlei andere verkiezingsbeloften rechtstreeks geld kostten en/ of de rijken in hun portemonnee troffen, daar kostte het homohuwelijk in die termen vrijwel niets. Voor homo’s, lesbo’s en iedereen die tegen discriminatie en homofobie is, was het van belang. Voor de politicus Hollande was het ergens een vorm van progressief doen op een koopje. Maar het politieke risico bleek groter dan hij vermoedelijk had gedacht – en het zijn gewone homo’s en lesbo’s die de prijs betalen.

De wet zelf was geen groot probleem. Hollande had een stevige meerderheid in het parlement, en stap voor stap zeilde de wet daar dan ook doorheen. Maar intussen begon ter rechterzijde zich iets te roeren: een massabeweging met opvallende vaart, omvang en felheid. Ter ondersteuning van de wet waren er ook al demonstraties, maar de tegenstanders op straat waren feller en herhaaldelijk groter in aantal. Voorstanders van de wet zagen minder reden tot demonstreren naarmate ze meer leunden op de gevestigde politiek, in dit geval op Hollande. Gelukkig waren er ook radialer krachten in de homo-emancipatiestrijd actief. Een interessante analyse van wat er in de homo-emancipatiestrijd in Frankrijk in deze context gaande is, waar kracht zit en waar zwakke plekken, geeft Gabriel Girard in de website van de trotskistische publicatie International Viewpoint.

Al snel was een een opeenvolging van betogingen over en weer. Op 16 december 2012 waren voorstanders aan zet: “volgens de organisatie 150.000 mensen op de been, maar de politie schatte het aantal op 60.000.”  Op 18 januari 2013 waren tegenstanders aan de beurt: “De cijfers lopen uiteen van 340.000 (politie) tot 800.000 (organisatie), maar in Parijs zijn vandaag in ieder geval honderdduizenden mensen de straat opgegaan tegen het plasn van president Hollande om het homohuwelijk te legaliseren.”

De protestbeweging tegen de wet was niet alleen opvallend groot. Ook de samenstelling en de felheid ervan vielen op. ‘Gewoon’ rechts – de UMP, een conservatieve voormalige regeringspartij – en extreem-rechts – het fascistische Front National – trekken gezamenlijk op. Nog fraaier: naast aartsconservatieve katholieken staan aartsconservatieve Moslims, die je niet direct zij aan zij met islamofobe fascisten zou verwachten. “Bruinhemden en haatbaarden, kan het vreemder?” De verdediging van traditionele, homofobe, gezinsmoraal doet kennelijk wonderen: “als het gaat om het onthouden van mensenrechten aan landgenoten wiens enige misdaad het is dat zij verliefd zijn op mensen van dezelfde sekse, staan sjiekrechts en groezlig rechts zij aan zij op de Boulevard Montparnasse”, merkt journalist Bart Schuts verbaasd op. Titel van zijn Volkskrant-stuk: “Waanzin ten top: gezworen vijanden verenigd in homofoob protest”. There is method in this maddness, zou Shakespeare ook hierover met recht kunnen hebben gezegd. Er zit logica achter dit eenheidsfront van rechts.

Die logica is de onderliggende gezinsmoraal die conservatief religieus rechts sowieso gemeen heeft, of dat nu naar pastoors, dominees of imams luistert. Maar er is ook nog een heel andere, wellicht gevaarlijker, logical aan het werk. Rechts zit in de oppositie, een zich links noemand president regeert en beschikt over flinke parlementaire steun. Rechts zoekt zwakke plakken om een terugkeer aan de macht naderbij te brengen. Die zwakke plek ligt in de sociale onvrede, gevoed door een crisis die ook Frankrijk niet overslaat, een hoge werkloosheid en een forse onvrede in de hand werkt. Hollande komt met symboolpolitiek rond het belasten van rijken om al te forse aanslagen op het leven van arbeiders -deels zijn kiezers – te kunnen vermijden. Beter wordt het leven vana rbeiders daar niet van hoguit iets minder snel sléchter. Bovendien kan belasting voor rijken de bezuinigingen die wél plaatsvinden iets minder oneerlijk doen overkomen, volgens het riedeltje van iedereen-moet-meebetalen, samen-de-schouders-eronder. Zefs dat beetje beleid dat rijken raakt, maakt die rijken – ruggengraat van rechts – hels. Het voorstel is al juridisch geblokkeerd, maar wespen die eenmmaal kwaad zijn gemaakt, houden niet perse op met steken als de oorspronkelijke provocatie is weggevallen.

Rechts weet dat het beetje linksigheid van Hollande goed ligt bij mensen. Met linksige beloften kwam hij immers in het presidentieel paleis. Rechts weet u echter ook dat het niet waarmaken van zijn linkse beloften Hollande kwetsbaar maakt: het kost hem populartiteit. Hem daar frontaal op aanvallen is niet logisch, omdat rechtse politici er immers helemaal niet voor zijn dat Hollande zijn linkse beloften wel zou waarmaken. Hem op de flanken aanvallen, zijn afkalvende populariteit benutten en een kwestie oppikken waarmee ze hem kunnen jennen is wel een optie. Het homohuwelijk leent zich voor zoiets.

De lijn is zo’n beetje dat rechts roept: die president van jullie maakt zijn mooie sociale praatjes niet waar. Intussen komt hij wel aan de heilige tradities van het goede oude Frankrijk, de weinige beetjes houvast die we allemaal hebben, waaronder het traditionele gezin, die heilige band tussen man en vrouw. Erger nog, onze kinderen dreigen blootgesteld te worden aan opvoeding door – God verhoede! – twee moeders of twee vaders. Mensen met een stevige radicale, of minstens linkse, overtuiging – de achterban van Hollande, plus de vele mensen die Hollande lang niet links genoeg vinden – zullen hier niet voor vallen. Maar er zijn genoeg mensen die een vage hooop op Hollande hadden en nu teleurgesteld zijn, bottere, boze gedemoraliseerde mensen, die ontvankelijk zijn voor zo’n verhaal, uit een he g behoefte a naar een beetje houvast in onzekere tijden. “Er is een algemeen gevoel van onzekerheid nu het land geconfronteerd is met een dreigende economische crisis voor de lange termijn, en het debat verscheen juist toen rechts een fgemeenschappelijke kwestie zocht nadat het verbrokkelde in de nasleep van de poging van voormalig presicent Sarkozy om herkozen te worden”, lezen we in een achtergrondstuk van de Christian Science Monitor. De strijd tegen homohuwelijk en adoptierecht vor stellen van hetzeldfde geslacht doet dienst als gemeenschappelijke kwestie voor rechts.

Het gaat dus niet puur om homofobie. “Veeleer is het verhitte debat samengesmolten met een algemene onvrede met Hollande – die geconfronteerd wordt met recordlage goedkeuring in opiniepeilingen – waardoor het omgezet wordt in een soort van politieke manifestatioe tegen zijn Socialistische administratie.” Via de stampei tegen het homohuwelijk kan rechts zo grote aantallen onzekere en angstige mensen bespelen en in beweging krijgen. Mainstream rechts kan zo haar kansen bij komende verkiezingen vergroten. Extreemrechts kan verder gaan en geweld ontketenen. Binnen de protesten tegen het homohuwelijk is een fascistoïde dynamiek onmiskenbaar. We hebben al een poging tot bestorming van het presidentiële paleis gezien in het kielzog van zo’n protest, op 24 maart 2013 toen 300.000 tegenstanders van het homhuwelijk in Parijs betoogden. Betogers tegen Hollande raakten zo slaags met de oproerpolitie, iets dat bij soortgelijke protesten intussen schering en inslag is. Het is een situatie waarin het jammer is dat beide kanten niet tegelijk kunnen verliezen, want tussen politiegeweld en fascistoïde uitingen van homnofobie valt geen fatsoenlijke voorkeur uit te sopreken. Dit zijn botsingen tussen staat en uiterst rechts, en ze zijn veelbetekenend.

Intussen maakt de sfeer van confrontatie tussen rechtse tegenstanders van de opentstelling van het huwelijk voor alle stellen, ongeacht geslacht, ook de weg vrij voor grove, gewelddadige vormen van homohaat buiten de demonstraties zelf. “Onlangs waren er aanvallen in homobars in Lille en Bordeaux. Een man die in Parijs in elkaar geslagen werd terwijl hij met zijn partner liep, plaatste erna een foto van zichzelf op Facebook, gehavend en gekneusd, en noemde dit ‘het gezicht van homofobie’”, aldus het geciteerde artikel in Christian Science Monitor. Dit soort dingen meemt kennelijk toe “Volgens activisten voor homorechten zijn meldingen van homofobe incidenten verdrievoudigd gedurende de zes maanden lange slag”, de zes maanden van controverse rond de wet die het huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht openstelde.

Wordt vervolgd, maar hoe?

Hoe zal dit verder gaan? Er zijn redenen om niet al te optimistisch te zijn. Mainstream rechts zou zich wellicht onder andere omstandigheden wel neerleggen bij het homohuwelijk. Conservatieven houden weliswaar niet van openlijk vertoon van homoseksualiteit, en geven de voorkeur aan de traditionele huwelijksnorm als heteroseksuele band. De zelfde conservatieven zijn echter ook voorstanders van de wettelijke orde als zodanig, ongeacht de exacte inhoud. Zegt de wet dat homo’s en lesbo’s mogen trouwen, dan leggen conservatieven zich er vroeg of laat bij neer, want zo is nu eenmaal de wet. Na enkele decennia is het dan min of meer normaal geworden zoals ook het recht op abortus vanaf de jaren zeventig min of meer normaal is geworden in een aantal landen.

Het is trouwens opvallend dat de protestbeweging tegen het homohuwelijk poginegen doet om zich niet al te openlijk homofoob te uiten. We houden van homo’s, we vinden alleen dat kinderen een papa én een mama nodig hebben’, dat was de toonzetting van woordvoerders. In de achterban waren openlijk homofobe geluiden hoorbaar maar dat voerde, vooral aanvankelijk, niet de boventoon. Homofobie in landen als Frankrtijk moet wat verkapt opereren, openlijk homofobe manifestaties tegen een Gay Pride zoals in Oosteuropese landen nog gangbaar zijn – mede dankzij decennia van strijd vanuit bewegingen van lesbo’s, homo’s, biseksuelen en transgenders – langzamerhand not done in een land als Frankrijk. Als de wet er eenmaal door is, zullen gematigder conservatieven zich, aanvankelijk knarsetandend, wel neerleggen bij de nieuwe werkelijkheid, zoals ze dat met de legalisering van homoseksualiteit ook hebben gedaan. Dat zou althans zo zijn – onder andere omstandigheden.

Maar die andere omstandigheden ontbreken, nu rechts er politiek belang bij heeft het homofobe vuur minstens smeulend te houden om Hollande tegen te werken en rechts van een politieke boksbeugel te voorzien. Er is de geschetste context waarin het protest deel is van een bredere rechtse aanval. En die zal níét zomaar ophouden als de wet er is. Rechts heeft via het thema van het homohuwelijk een flinke slagkracht ontwikkeld op straat. Het presidentschap van Hollande staat daardoor extra onder druk, en naarmate de president op andere punten minder klaar maakt voor zijn achterban, zal rechts verder aan zelfvertrouwen winnen. Feitelijk is dit onderdeel van een rechtse herovering van het presidentiële paleis. Als die herovering lukt, is het hiomohuwelijk dan veilig? Bovendien: de straatbataljons van de fascisten, en de fascistoïde dynamiek die het protest deels typeert, zijn ook niet zomaar weg als de wet erdoor is.

Desillusie met Hollande, economische crisis en een via het anti-homohuwelijk-protest sterk wordend rechts en uiterst-rechts – het is een gevaarlijk mengsel, en bepaald niet alleen voor degenen die zelfs rechtstreeks met homofobie en discriminatie op grond van hun seksuele oriëntatie geconfronteerd worden. Het diepere doelwit van agressief rechts is immers niet Hollande op zichzelf, en ook niet het homohuwelijk als afzonderlijk issue. Doelwit van agressief rechts is de collectieve weerbaarheid, de solidariteit en gelijkwaardigheid van mensen aan de onderkant in al hun veelvormigheid. Actieve solidariteit en nadrukkelijke erkenning van gelijkwaardigheid zijn onmisbaar deel van het noodzakelijke antwoord.

Peter Storm

,

Comments are closed.