woensdag 27 februari 2013
De verkiezingsuitslag in Italië heeft tot allerlei reacties geleid, van de zogeheten financiële markten, via gevestigde media, tot de diverse varianten van links. Zowel in de mainstream als ter linkerzijde variëren de reacties van het intrappen van open deuren en wat zinnige observaties tot daverende, en soms zelfs echt gevaarlijke, onzin.
De uitslag wordt alom beschreven als problematisch, omdat er moeilijk een stabiel kabinet mee kan worden gevormd. Bersani en zijn linksige Democratische Partij een meerderheid in de ene kamer van het parlement, Berlusconi en zijn rechtse coaltitie een meerderheid in de andere kamer. Monti, de premnier van het moment, met amper 10 procent van de stemmen. En Grillo, de komiek van buiten het machtscentrum, dendert de arena binnen met iets meer dan een kwart van de stemmen. Beurskoersen vlogen omlaag, de ‘markten’ – lees: degenen die met grote sommen geld op die markten actief zijn om nog grotere sommen geld binnen te slepen – reageren bijna panisch. Waarom eigenlijk?
Niet omdat de bezuinigingspolitiek die financiële belangengroepen voorstaan, verloren heeft. De hele mainstream onderschrijft deze politiek: Bersani, Berluscon en natuurlijk Monti. Dat die laatste zo verloren heeft is een reactie op diens bezuinigingen, maar wellicht minstens zozeer op de manier waarop hij die presenteerde, en op de wijze waarop hij feitelijk buiten zelfs maar beperkt democratische procedures om, benoemd is. Ook in Italië vinden ze het niet leuk om te horen dat ze in een democratie leven, om vervolgens te merken dat ze een premier opgedrongen krijgen over wiens selectie ze niets te zeggen hebben gehad. Ook in Italië houden mensen niet van staatsgrepen. Ook daarom kreeg Monti klop in de stembus.
Maar de andere twee zijn evengoed bezuinigaars. Berlusconi bewees dat bij zijn eerdere periodes aan de macht. Bersani echter, met al zijn linksige verleden, maakte ook al eerder duidelijk waar hij stond. Zowel tegen de Wall Street Journal als tegenover de Financial Times heeft hij de noodzaak van bezuinigingsbeleid beklemtoond, zoals Ben Folley laat zien. Tegen de eerste krant zei hij dat hij “zou vasthouden aan de financiële verplichtingen die Italië was aangegaan jegens de Europese partners”, en belangrijke maatregelen van Monti gewoon overeind zopu laten. Tegen de tweede zei hij: “Het eerste wat we moeten en kunnen doen is het strakker aantrekken van budgettaire beperkingen, maar ook meer geleidelijke investeringen toestaan.” Bezuinigingen dus, volgens EU-normen, maar met een enkele rode toeter en een mooie progressieve bel.
Waar een Monti het bezuinigingsbeleid in bankiers- en ‘experts’-verpakking bood, waar een Berlusconi wat meer rekening zoal houden met zijn achterban van kleine en middelgrote ondernemers, daar zal Bersani wat meer zijn best doen om vakbonden te paaien. In de kern zijn ze het eens – behalve natuurlijk over wie welke baantjes krijgt. Het is niet zozeer de koers waarvoor de verkiezingen een meerderheid geleverd hebben die de beurzen zenuwachtig maakt. Het is dat de voorstanders van die koers verdeeld zijn in blokken kibbelende politici. Het establishment is versplinterd, dat maakt het keiharde bezuinigingsbestuur dat grote ondernemers graag zien, lastiger.
De opvallend hoge score voor Grillo wordt veelal gezien als een hard nee van veel Italianen tegen de politieke elite, en tegen de EU. Het is “een politieke oorvijg”, volgens een door de NRC geciteerde Italiaanse krant het, uitgedeeld door mensen die de corruptie zat zijn. “De kiezer die op komiek Beppo Grillo stemde, heeft het gehad met de zittende politieke klasse, de plucheplakkers met mooie praatjes die de gewone man in zijn hemd laat staan”, aldus communicatiespecialist Piras in de Volkskrant, die zoals te vaak de gewone vrouw niet noemt. “Hij wil het salaris van politici terugbrengen, heeft geweigerd met zittende partijen samen te werken, en heeft gewone – en ik voeg toe onervaren – mensen in de partij.” Doet het je ook zo aan Wilders denken, en aan Fortuyn vooral? Hij bespeelt een terecht ongenoegen met gevestigde politiek vooral om … ja om wat eigenlijk? Gewoon de macht misschien, een daadkrachtige bezem erdoor en meer van dat griezelige fraais?
Hier en daar, ook ter linkerzijde wordt echter juist die Grillo begroet als een soort van progressief. Op Common Dreams geeft Craig Brown op basis van een Guardian-artikel hoog op van de behendigheid waarmee diens Vijfsterrenbeweging een grote achterban weet te mobiliseren en en activeren via internet. Hij vat ook de “anti-bezuinigings/ anti-establishment-boodschap” van Grillo samen: “1 Water in publiek bezit; 2 duurzaam transport 3 duurzame ontwikkeling 4 vrije en open internet-toegang 5 milieubehoud”. Dat klinkt niet slecht, en het artikel trekt een vergelijking met de niet al te antipathieke Piratenpartij. Maar er zitten adders onder het al te groene gras
De Socialist Worker, trotskistisch weekblaadje in het Verenigd Koninkrijk, maakt het nog bonter. “Italiaanse patstelling bij verkiezingen is een verwerping van bezuinigingsbeleid” is de titel. Zo geformuleerd is dat al onzin. Ja , de patstelling maakt de uitvoering van bezuinigingsbeleid lastig, het is een obstakel. Maar een obstakel is nog geen verwerping. De meeste mensen die zijn gaan stemmen hebben op een bezuinigingspartij gestemd. Het zijn de niet-stemmers, de stemmers op een enkele kleine radicaal-linksige groep en tot op zekere hoogte de stemmers op Grillo, die een soort nee tegen het bezuinigingsbeleid hebben gezegd. De meerderheid zei echter – met wat voor redenen, en via wat voor verwarrende afwegingen ook – ja. In deze uitslag een afwijzing van bezuinigingen zien, is de werkelijkheid geweld aandoen vanuit een soort hyperoptimisme waarin het altijd goed en steeds beter moet gaan, ook al gaat het slecht.
Maar het werd erger toen het artikel over Grillo ‘s genootschap begon. “De enige partij met iets te vieren” – alsof Berlusconi met zijn comeback niets te vieren heeft trouwens – “was de linkse, anti- corruptie, Vijfsterrenbeweging”, de club van Grillo. Als de linkse Socialist Worker de beweging van Grillo links noemt, is dat klaarblijkelijk een erkenning van geestverwantschap, een soort van compliment. Maar is dat verdiend? Ik denk het niet, de Vijfsterrenbeweging heeft trekjes die hoogst verontrustend zijn en die haar eerder in een heel andere politieke traditie plaatsen. De club kritiekloos als “links”bestempelen”, omdat ze toevallig ook tegen bezuinigingen is, dat is gevaarlijke onzin.
Verhelderende informatie die dat laat zien, levert “Grillo for Dummies”, een op Libcom.org gepubliceerd artikel van Giuliano Santoro. Die wijst er op dat die naam, Vijfsterrenbeweging, een beschermd handelsmerk is in eigendom van Grillo. De beweging kent geen interne democratie, wie buiten de website van de beweging om probeert bijeenkomsten te belegen, wordt doodleuk door Grillo en zijn staf geroyeerd. Grillo en zakenpartner Casaleggio bezitten en beheren de site en zijn gewoon de baas. Internet wordt gebruikt als een soort televisiezender, het is als het ware Berlusconi 2.0 .
Dat is de organisatie: top down tot in de kern – en de parallel met een Wilders die ook geen partijvorming in eigen kring toestond, geen zelfstandige jeugdbeweging bijvoorbeeld, geen ledenstructuur ook, valt ogenblikkelijk op.. Dan is er de inhoud: veel minder progressief dan uit lofprijzingen van Common Dreams en Socialist Worker blijkt. Het is de algemene afkeer tegen belastingen die hier weerklinkt, maar ook een nee tegen burgerschap voor migranten van de tweede generatie, en vage anti-immigrantengeluiden sowieso. Toen een kandidaat van het fascistische Casa Pound aan Grillo vroeg of die een antifascist was, weigerde Grillo daar ja op te zeggen. “Dat is een probleem waar ik me niet mee bezig houd”, was zijn reactie. Wat hem betreft konden leden van Casa Pound zich gewoon aansluiten bij de Vijfsterrenbeweging. Tussen het fascisme en de grote leider-in-wording Grillo bestaat overduidelijk geen diepgaand conflict. De keus van die Beweging om zich “noch links, noch rechts” te noemen, kennen we ook van andere, doorgaans uiterst rechtse politieke projecten. “Niet links niet rechts, maar recht door zee”, in de woorden van de alom bijna vergeten Rita Verdonk. Dat de Vijfsterrenbeweging tegelijk lonkt met progressieve eisen en symbolen – en van Anonymous bekende masker bijvoorbeeld – maakt de zaak verwarrend maar bepaald niet minder ongevaarlijk.
Je zou denken dat een krant die zich “revolutionair” en “antikapitalistisch” noemt, zoals de Socialist Worker, wat kritische zou zijn tegenover de dus niet bepaald revolutionaire en langs kapitalistische en autoritaire lijnen werkende Grillo en zijn beweging. Verkeerd gedacht. Nu maar hopen dat niemand op het onzalige idee komt om dit stuk in vertaalde versie op de website van het met de Socialist Worker geestverwante Socialisme.nu – waar geregeld uit die Worker vertaalde stukken worden gepubliceerd – te zetten.
Peter Storm